De rots onder mijn voet rolt weg terwijl ik door de knieën ga om beschutting te zoeken. De fiets op m’n rug fungeert als een veertien kilo zware vlieger. Zowel links als rechts van mij kijk ik minstens een halve kilometer de diepte in. Wat ik hier doe? Ik beklim een berg. En de Trek Slash klimt met me mee.

foto’s: Bruno van Opijnen en Jorne de Vries

Mijn liefde voor onmogelijk bereikbare parels in de Alpen  is ontstaan tijdens de allerzwaarste mountainbikemeerdaagse ter wereld. De Iron Bike. Tijdens deze bizarre klim- en klautertocht over de meest idiote bergpassen beklim je onder andere de 3131 meter hoge Mont Chaberton. Een kenmerkende puist met een door dynamiet afgevlakte top. Ruïnes van acht reusachtige koepels herinneren aan een verdedigingswerk dat tijdens WOII werd gebruikt om de Franse grensregio te beschermen.

De Chaberton is hoog, maar de klim is zeker niet de hoogste top. Bij die ­gedachte sloeg mijn hoofd op hol en begon een zoektocht. Wat is dan wél de hoogste plek die je met een fiets kunt bereiken? Die vond ik in 2018, toen ik een reportage maakte over de Grande Sassiere. Met zijn top op 3747 meter boven zeeniveau is dat de hoogste fietsbare ­beklimming in de Alpen. Een onderneming waar ik nog geregeld aan terugdenk. Letterlijk een hoogtepunt in mijn ‘fietscarriere’. Maar na die tocht nestelde zich weer een nieuwe zaadje in mijn hoofd. De ­hoogste ‘fietsberg’ mag ik dan gevonden én beklommen hebben, het grootste hoogteverschil overbrug je daar niet. Zo ontstond een ­volgend hoofdstuk in mijn zoektocht naar absurde klimuitdagingen. En die staat nu op het punt te beginnen.

Ochtendgymnastiek

Google Maps brengt mij naar het Italiaanse Susa, net over de grens met Frankrijk. Op een camping met links uitzicht op de Chaberton (been there, done that) en rechts zicht op het monster van de Susa­vallei: de Rocciamelone. 3538 meter hoog is-ie, en het antwoord op mijn vraag. Ik ben de berg op het spoor gekomen via de Red Bull K3. Dan is geen meidengroep met vleugels, maar een jaarlijks terugkerend skyrunning event – zeg maar het WK bergoprennen voor uitgemergelde klimgeiten. De K3 is de enige wedstrijd ter wereld waarin je zo’n 3000 hoogte­meters in 10 kilometer verslindt. De winnaar doet er ongeveer twee uurtjes over. Het is de hoogste berg in dit deel van de Alpen en Susa blijkt zo’n beetje het laagst gelegen dorp in de bergketen te zijn. Dat is precies de winnende combinatie waarnaar ik op zoek ben.

Mijn wekker staat ingesteld op half vier in de ochtend, maar de plaatselijke jeugd én de kermis in Susa hebben daar lak aan. Dreunende beats houden me lang wakker. Uiteindelijk vind ik de slaap, in mijn camperauto op een parkeerplaats, zo’n 200 meter van mijn beoogde startplaats. Het is een plek vol campers bewapend met racefietsen. In Susa begint namelijk ook de onverharde Col de Finestre en Strada dell’Assietta, bekend uit de Giro. Waar de Skyrunners ruim twee uur ­nodig hebben om het topje van ‘mijn’ berg aan te tikken, plan ik zo’n acht à tien uur in om boven te komen. De uitgestippelde route bedraagt bijna 23 kilometer, waarvan de eerste 18 deels geasfalteerd en volledig fietsbaar zijn. Het hoogteprofiel van dat stuk is vergelijkbaar met de Mont Ventoux on steroids. Prettige ochtendgymnastiek dus voor de hoofdschotel die later zal volgen: een hike-a-bike van 5 ­kilometer ­onverhard aan 30 procent gemiddeld. Say whut?!

Decor van een horrorfilm

Het is 4 uur in de morgen op 495 meter boven zeeniveau. Gewapend met een speciaal aangepaste Trek Slash sta ik klaar om op pelgrims­tocht te gaan. De Rocciamelone is namelijk niet zo maar een hoge piek. Hij heeft een losstaande, piramidevormige top waarop zich het hoogste kerkje van Europa bevindt. Een pelgrimsoort voor gelovigen met een bijzonder goede conditie. De eerste kilometers kruip ik in alle vroegte (en stilte) door het dorp omhoog. Het asfaltweggetje vind zijn pad naar boven met een stijgingspercentage dat continu tussen de 10 tot 14 procent ligt.

Hoewel het vroeg is, ben ik niet alleen. Oplichtende kraalogen in iedere hoek verraden dat het speelkwartier is voor de kattenbende. Het lijkt alsof ik door een attractie in de Efteling fiets. Diverse dieren weten zich geen raad met mijn lichtbundel en kijken stokstijf toe. Spooky! Huizen maken plaats voor bomen en ik zoek én vind mijn ritme. Zonder te forceren en op een klein verzet klim ik ruim 700 hoogtemeters per uur. De atmosfeer licht op, maar een fraaie zonsopkomst blijft achterwege. Donkere wolken verraden dat vandaag geen cadeau van de natuur zal zijn. Het wordt werken, in omstandigheden die verre van ideaal zijn.

Bij daglicht verandert de Eftelingattractie in het decor van een horrorfilm. Dichte mist en een pad slingerend door een bos vol leven­loze, zwartgeblakerde bomen zorgen voor een aparte sfeer. De omgeving van Susa werd in 2017 getroffen door een waar inferno. In één nacht brandde de bergwand rondom het dorp helemaal plataf. De gitzwarte ­sateprikkers die hier en daar uit de grond steken zijn een herinnering aan deze gebeurtenis.

Eerste geregistreerde beklimming

Ondertussen maakt asfalt plaats voor gravel. Na ruim twee uur en 40 minuten klimmen is het tijd om de fietsmuiltjes te wisselen voor wandelschoenen. 1600 hoogtemeters gehad, nog 1400 te gaan. Hoewel er niet veel zotten zijn die hier per fiets boven komen, ben ik zeker niet de eerste. Bonifacio Rotario D’asti was in 1358 de allereerste die deze berg beklom. Wandelend. Zijn route was de eerste geregistreerde beklimming in Europa. Lange tijd werd aangenomen dat dit de hoogste berg van Europa moest zijn. Wisten zij veel.

Halverwege het loopgedeelte passeren we Refugio Cà d’Asti, de oudste berghut van Europa. Ja, de Rocciamelone is een berg waarop een hoop historische superlatieven van toepassing zijn. Zo ben ik stap voor stap, hijgend als een hyperventilerende puber wachtend op zijn eindexamenuitslag, op weg naar het hoogste Mariabeeld te wereld. Een gevaarte van 1450 kilo dat in delen naar boven is gebracht door soldaten van het Susa-bataljon in 1899. Het bronzen beeldhouwwerk is betaald door 130.000 gelovige Italiaanse kinderen die allemaal 10 cent doneerden.

Ik doneer 1 euro en 10 cent voor een kop koffie bij de refugio. Zelden smaakte een koffie zo vies en lekker tegelijkertijd. 2,5 kilometer ben ik de afgelopen tweeënhalf uur opgeschoten. Zo’n vijftig centimeter per stap. Voet voor voet. Op mijn rug een tas van ruim 8 kilo, met daar bovenop de 14 kilo wegende Trek Slash. Ik word ingehaald door een groep Franse soldaten, die de route van hun voorgangers uit de Tweede Wereldoorlog lopen als training. Vandaag de Rocciamelone, morgen de Chaberton. Met al die bepakking voel ik me ook best een beetje commando.

Ademen door een rietje

Al de gehele dag ben ik in de wolken. Zowel letterlijk als figuurlijk. Heel soms is het kort mogelijk een blik te werpen op de rotsachtige ­piramide die voor me ligt. Hij is zo dichtbij en toch zo ver weg. Nog 2,5 kilometer ‘traplopen’. Dit laatste deel van de route is in 1920 ­uitgestippeld, toen voor het eerst op de top een stenen kapel werd ­geconstrueerd. Normaal stappen begint lastiger en lastiger te worden. Geregeld verlies ik mijn evenwicht, door vermoeidheid in combinatie met de hoogte. Het is bij iedere stap zoeken. Vergelijk het met een vijf kilometer lange trap, terwijl je twee kratten met vierentwintig groene knuppels op je rug je draagt en ademt door een rietje. Terwijl de berg steeds smaller wordt, beginnen ook regen en wind een zorgelijke ­factor te worden. Ik bedenk me dat een normaal mens nu was omgedraaid. Maar een normaal mens komt hier niet met de fiets. Doorgaan dus. Het eind lijkt in zicht. Windvlagen krijgen vat op de Slash en soms sta ik een minuut doodstil op dezelfde plek voor ik een volgende stap durf te doen. Kijk ik rechts, dan zie ik een afgrond zo diep dat ik er geen vergelijking voor kan vinden.

Mijn knieën knikken inmiddels meer van de spanning dan iets anders. Naast me hangt een touw, waaraan ik mijzelf naar boven kan slepen. Het laatste gedeelte van de beklimming heeft een verhouding van bijna 2 op 1, wat wil zeggen: twee meter vooruit, één meter omhoog. De fotograaf en mijn begeleider bekommeren zich ondertussen meer om hun eigen veiligheid dan om fraaie plaatjes schieten – en ik kan ze geen ­ongelijk geven. Steen, nog een steen, aftellen tot er een groot kruis en bronzen beeld opdoemt uit de wolken. 3538 meter hoog! De top van de Rocciamelone. En voor mij even het hoogtepunt van deze aardkloot. In net geen 23 kilometer en 8 uur klom ik 3043 meter. Een absoluut persoonlijk record. En niet alleen dat, het is ook een persoonlijke overwinning. Uitzinnige vreugde is echter ver te bespeuren. Ik sta te duizelen op mijn benen, terwijl de regen uit de witte watten rondom de top het mythische plaatje compleet maakt.

Zoeken naar het pad

Game, set, match? Nou nee, vandaag is het behalen van de top pas het halve werk. Er moet nóg een record sneuvelen. In 2019 stond ik aan de start van de Megavalanche: met 2600 daalmeters de langste afdaling van Europa – en een bizarre wedstrijd op zich. Dat kan beter. Eerlijk is eerlijk: het eerste deel van de afdaling balanceert – net als het laatste deel van de klim – op het bizar dunne lijntje tussen alpinisme en hiken. In Italië noemen ze deze dwaze onderneming met fiets ciclo-alpinismo. Een term die me wel bevalt. De eerste honderden daalmeters loop ik. Later waag ik me af en toe op de pedalen. Als Bambi op het ijs knikken mijn knieën tegen de bovenbuis. Niet zo zeer van angst, wel begint de inspanning zijn tol te eisen. De risicofactor is 10+, net als de adrenalineboost als je een passage wél kunt rijden. Langzaam daal ik langs diverse gedenktekens, terwijl ik in de mist zoek naar de rood-witte GTA-strepen (Grande Traversata delle Alpi) die me de weg wijzen.

Het zicht is af en toe niet meer dan een meter of tien en het verschil tussen pad en omgeving is haast niet te onderscheiden. Vanwege de lange fietspassage bergop heb ik de standaard banden gewisseld voor lichter rubber. De prijs betaal ik nu op de gladde rotsen. Als we de refugio passeren op 2800 meter zakken we onder de vegetatiegrens. Stap voor stap begint het leven concretere vormen aan te nemen. De bergop goed gevulde rugzak is inmiddels flink lichter geworden. De ‘zware’ ­regenbestendige kleding heb ik aan, van de zes liter drinken is het grootste deel op. Ook de handvol gels en repen zijn inmiddels soldaat gemaakt.

Het keienpad verandert in uitgesleten geulen vol losse stenen. Steeds zijn er drie, vier of wel vijf verschillende opties. Het is lastig kiezen ­welke weg het best rijdbaar is. Minimaal zicht belemmert de flow. Maar gelukkig, het goede ­gevoel begint terug te komen en ook de ­temperatuur loopt langzaam op. Wel zitten we nog steeds in de wolken. De wereld is klein en even fluiten is het sein om de fotograaf terug te vinden. Grote keien veranderen in witte rotsen, plantjes worden bomen. Het pad is vanaf nu een trail die écht rijdbaar is. ­Obstakel voor obstakel fietsen we berg af. Tot we terug komen op de plaats waar ik uren terug mijn fietsschoenen omruilde voor wandelsloffies.

Toetje: 6000 meter rockgarden

Voor het eerst in uren is het verplaatsen van mezelf en de fiets geen opgave meer. Over de brede jeeptrack laat ik de remmen volledig los. Heerlijk om zo even op adem te komen. Niet veel later volgt een geplande duik over de rand van de weg. Hier begint het tweede technische deel van de afdaling. De uitgepijlde bedevaartsroute loopt van de Rocciamelone-kapel in Susa tot aan het Mariabeeld op de top. Het eerste deel daarvan is berg­af een must voor ­iedere biker op zoek naar adrenaline. De 1300 daalmeters die resten zijn ooit aangelegd als trap om de tocht naar de top te vereenvoudigen. Die enorme stapel rotsblokken is door de jaren heen veranderd in een 6000 ­meter lange rockgarden met zwarte rating op de IMBA-routeschaal. Pas ­onder de 800 hoogtemeters zak ik uit de wolken en zie ik in de verte Susa en de kermis. Optimale concentratie blijft verrijst, want de stenen step-downs, drops en rockslabs blijven elkaar van haarspeldbocht tot haarspeldbocht opvolgen. Ik waag me aan een voorzichtige draai op het voorwiel om de bochtjes te slechten en beleef een intens geluksmomentje als het lukt. Die pakken ze me niet meer af. Via een afsluitende trappenpassage en drive-by langs de botsauto’s kom ik terug bij de auto. Het zit erop. Zonder kleerscheuren, maar met een uitgeknepen lijf en hoofdpijn van de duizelingwekkende hoogte. De langste, de hoogste, de meeste hoogtemeters. What’s next?

Trek Slash 9.8 XT

Endurofietsen zijn in de basis lichtgewicht downhillfietsen waarmee je ook kunt klimmen. Perfect voor deze tocht, toch?

De Trek Slash is een carbon endurobak die uit de doos al meer dan goed is. Ik heb hem voor deze tocht lichtgewicht crosscountrybanden gegeven. Ook heb ik de zithouding dieper gemaakt. Het resultaat is een prima ­klimfiets. Bergaf komt de 170 millimeter veerweg goed van pas, iets wat ik al had uitgetest in bikeparks in Les Arcs, Morzine en Les Gets. De Slash is een eenvoudig aanpasbaar apparaat dat geen ingewikkelde tuning vereist om jezelf erop thuis te voelen. De fiets is mooi up-to-date qua ­geo­metrie en erg stabiel door zijn full-carbon constructie.

Met een complete Shimano XT-groepset en SLX-remmetjes is dit een do-it-all fiets waarmee je probleemloos en zonder omkijken een seizoen lang kunt rauzen. Trek voorziet het frame net als veel andere merken van ‘eigen’ onderdelen: Bont­rager-banden en -wielen bijvoorbeeld. De erg brede 2,6 inch-banden heb ik voor deze tocht vervangen door smaller rubber van de concurrent. Om tubeless banden gemakkelijk te wisselen, heeft Bontrager de carbon wielen voorzien van een dik kunststof velglint. Goed idee, maar het vervangen wordt hierdoor juist een ware oorlog. Wat gelukkig wel goed werkt, is de vering. De RockShox ZEB-vork komt nooit te kort en de achterdemper blijft zonder specifieke tuning al behoorlijk hoog in zijn veerweg. Gedurende de testperiode gebruikten we de fiets onder andere bij een meerdaagse Enduro in de Alpen. Een extra volumespacer was bij afda­lingen in het hooggebergte geen overbodige luxe geweest.

Trek maakt al jaren de minolink, een flipchip die de fiets bruikbaar bmaakt in twee standen: een luie en agressieve ­geometrie. Wisselen van de link is eenvoudig en levert ­duidelijk voelbaar andere rijeigenschappen op. Vanwege
de vele rotspassages tijdens onze testritten gebruikte ik grotendeels de ‘hoge’ settings. In tegenstelling tot veel ­andere merken monteert Trek standaard een 30-tands ­kettingwiel. Dat is meer dan voldoende voor endurogebruik en bergop rijdt het erg prettig. Een klein maar fijn detail.

De Slash is een aanrader als je all-mountain of enduro rijdt en een fiets wilt waarop je kunt rekenen. Het is geen ­uitgesproken fiets: geen licht springveertje of de best sturende fiets. Wel een raceklare bak waarmee je binnen de kortste keren dikke vrienden bent. En dat is ook wat waard.

Meer info: trekbikes.com

Tips: Ik klim en neem mee

Het beklimmen van hoge toppen als de Rocciamelone is geen onderneming om ‘even’ tijdens je vakantie te doen. Zonder goede voorbereiding de bergen in gaan, is sowieso nooit een goed idee. Wat moet je weten en zeker niet vergeten?

In de bergen is hulp ver weg. Bij een valpartij kun je niet met een brancard vanaf de middenstip richting de auto worden gebracht. Zorg er daarom voor dat je basiskennis wat betreft eerste hulp op orde is. Diverse instanties in ­Nederland verzorgen EHBO-cursussen. Ook zijn er outdoor-EHBO-varianten, speciaal gericht op dit soort onder­nemingen. Zorg er in ieder geval voor dat je altijd een goedgevulde EHBO-kit bij je hebt. Ook een warmtedeken mag nooit ontbreken, net als simpele tools en reservematerialen om kleine reparaties aan je gear en fiets uit te voeren. Zo ­namen we tape, tiewraps en een zakmes mee op onze trip. Beklimmingen zoals de Rocciamelone gaan niet over nette standaard wandelpaden. Het is soms klimmen en klauteren geblazen. Een klimtouw in de rugzak diende als zekerheid om bij lastige passages de fiets omhoog te trekken of juist te laten zakken.

Carbon fietsschoentjes zijn lekker licht, maar overleven een trip als deze niet. Enduro-georiënteerde schoenen met breed loopvlak en flink wat grip zijn een goede keus. Ook bergaf zorgen deze samen met brede pedalen voor extra steun
en controle. Weet je vooraf dat een flink deel van de klim hike-a-bike is, overweeg dan om (lichte) wandelschoenen mee te nemen. Dit maakt afwikkelen van de voet makkelijker, waardoor je minder snel last krijgt van de beenspieren.


Zelfvoorzienend zijn is een must in de bergsport. Nu is dit geen bergsport, maar het schurkt er wel dicht tegenaan. Zorg ervoor dat je in ieder type weer gewapend bent tegen de elementen. Neem alleen kleding mee die functioneel is en je waarschijnlijk gaat gebruiken. Een goede regenjas, droog reserve ondershirt en warme handschoenen moeten. Net als een powerbank, om ervoor te zorgen dat je in geval van nood altijd langere tijd bereikbaar kan zijn. Qua eten en drinken is het aan jou. Tijdens mijn trip dronk ik in totaal bijna zes liter en een karrenvracht aan astronautenvoedsel. Helaas heb ik geen tips voor je over het inhuren van een sherpa.

Je kunt nog zulke mooie spullen hebben en nog zo goed getraind zijn, de basisbeginselen mag je niet vergeten. Denk aan een uitgebreide reisverzekering waarin ook politiehelikopter is inbegrepen en lees jezelf goed is. Zo kom je niet voor verrassingen te staan. Hoeveel procent van de route is fietsbaar? Uit ervaring weet ik dat je op hoogte met een fiets als bagage gemiddeld 1 kilometer per uur bergop loopt. Iets wat zo traag klinkt dat je het snel overschat. Het bedwingen van reuzen als de Rocciamelone is een vette onderneming die je juist niet mag onderschatten. Maar doe het wel. Doe het als bedevaart, als persoonlijke zoektocht naar je fysieke en mentale grens. Of om je te beseffen hoe klein wij mensen kunnen zijn in de overweldigende natuur van de Alpen.