In Fiets magazine hebben we de rubriek Fietser, waarin we maandelijks een wielertoerist interviewen over zijn/haar passie. Laatst was dat Willemm Grift, die met zijn zelfgemaakte Ros op de foto ging. Willemm bleek een mooi verslag over zijn route ‘van idee naar fiets’ gemaakt te hebben, dat we hieronder met zijn toestemming delen.

Tekst: Willemm Grift

Opleidingsbudget voor de goede zaak

Bij het bedrijf waar ik werk bestaat het zogenaamde persoonlijk opleidingsbudget. Ik werd er door deze en gene meerdere keren op geattendeerd, maar ik kon niets passends bedenken. Ik vergat het.

Maar toen collega’s allerlei leuke dingen gingen doen voor het hun beschikbare budget, zoals motorrijlessen, tuinarchitectuur, houtbewerken, noem maar op, schoot mij opeens het prachtverhaal van Leon van Bon in de “FIETS” uit 2016 te binnen. Van de redactie van het blad mocht hij in Apeldoorn zijn eigen fiets maken. Waarschijnlijk in ruil voor een goed verhaal en een dito test. Nou, laat dat maar aan Leon over. Fietsen kon de tweevoudig Nederlands kampioen op de weg natuurlijk als de beste, maar schrijven dus ook. Heel aanstekelijk schrijven, en zeker voor wat betreft deze bijzondere ervaring. Ik was in ieder geval aangestoken!

En hoe mooi zou dat zijn, als ik mijn persoonlijk opleidingsbudget zou kunnen inzetten voor het maken van een fiets, mijn eigen fiets?…. En dat bleek te kunnen! Aan de slag dus.

In juni 2018 reed ik met Cyclosportive de “Trois Ballons”. Daar ontmoette ik, naast oprichter van deze jonge fietsreisorganisatie Gerrit Vermeulen, Tony Roeland van “Kopmannen”. Tony was de meegereisde sleutelaar. Hij zorgde er iedere dag voor dat onze fietsen als grommende bolides aan de meet stonden. Een vakman én liefhebber pur sang. Zoals hij vertelde over hoe hij als jongeling Campagnolo onderdelen tot op de op het laatste onderdeeltje uit pure nieuwsgierigheid helemaal uit elkaar haalde om te kijken hoe werkte… prachtig!

Met hem zette ik, na de pittige inspanningen van de dag, een bloeiende boom op over mijn fietsdroom. Tony toonde zich bereid om mij te helpen met het opbouwen van mijn aanstaande fiets. En dat zetje had ik nog nodig. Dat was namelijk wel even heel wat lekkerder dan het downsizen zoals mijn reguliere fietsenmaker deed: “Stel je er niet teveel van voor”, of “Het kan je nog wel eens tegenvallen”… Daar zit je, aan het begin van deze spannende ambitie, natuurlijk helemaal niet op te wachten.

Nog één hobbeltje te gaan, het thuisfont. Want als mijn vrouw het niet zou zien zitten dan vind ik er eigenlijk geen zak meer aan. Alles moet kloppen. Ook, of misschien wel juist bij de start van dit avontuur. Het bleek gelukkig een hobbeltje van niets. Ze was bijna nog enthousiaster dan ikzelf. Dus werd het nu eindelijk tijd om met Martin, van Bekking Frameworks, aan tafel te gaan zitten. Ik maakte een afspraak. Het werd een heerlijk gesprek. Het spel was op de wagen!

Voorpret

Ik struinde, op het advies van Martin, bijna iedere avond het Internet af op zoek naar mooie, maar betaalbare onderdelen. Onderdelen die we nodig hadden om het frame goed te kunnen ontwerpen… Moesten de kabels binnendoor, werden het schijf- of velgremmen, wat voor balhoofd of achterpat moest erop?

Ik wilde een fiets die paste bij het budget wat ik voor ogen had, maximaal € 2.500,-. Het moest geen high-end fiets worden. Dat past helemaal niet bij mij. Ik wil niet als een ouwe lul met een moeizaam in toom gehouden buikje op een Pinarello van 10 mille rondrijden. Dat ziet mij er te potsierlijk en te sneu uit. Ik wilde gewoon mijn eigen unieke fiets voor een fatsoenlijke prijs. Een fiets waar ik trots op zou zijn, niet te opvallend, maar wel prikkelend voor een kennersoog.

Schijfremmen hoefde ik niet, ondanks mijn positieve indrukken die ik tijdens wat testritjes had opgedaan op diverse fietsen, die zelden of nooit de goede maat hadden. Schijfremmen betekenen al gauw een vette pond extra aan gewicht. En één van de uitdagingen die ik mij had opgelegd was dat mijn nieuwe stalen racer niet zwaarder moest gaan worden dan mijn oude vertrouwde carbonnen Stevens waarmee ik al 10 jaar en zo’n 35.000 kilometer lang dikke maatjes was. Dat is best een uitdaging.

Aan elektrisch schakelen had ik ook geen behoefte. Dat vind ik eigenlijk een beetje onzin voor iemand als ik, die meestal solo rijdt, en dan nog: het mechanisch schakelen staat al op een behoorlijk hoog niveau. Die € 700,- extra steek ik liever in een andere mooie onderdelen.

Op mijn voorlopig nog imaginaire fiets zat Campagnolo Chorus. Op mijn eerste opbouwfiets, een VITUS uit ca. 1985, zat de allereerste, prachtige uitgave van Campagnolo Chorus gemonteerd. Dat vind ik nog steeds een waanzinnig mooie groep. Die remmen… Misschien nog wel mooier dan de beroemde en barokke Delta’s van Campagnolo. Bovendien remden deze gewoon goed, wat, als ik de verhalen mag geloven, bij de Delta’s nogal te wensen overliet.

Maar inzichten kunnen voortschrijden en voorkeuren kunnen wijzigen. Dat gold overigens niet voor de naam van de fiets. Die zou “HET ROS” gaan heten. Ondertussen voedde ik de voorpret door Leon’s verhalen over “La Bestia”, zoals hij zijn ros had gedoopt, voortdurend te herlezen. Het bewuste nummer van het tijdschrift zat in mijn werktas voor in de trein of lag onder mijn kussen om te lezen voor het slapen gaan.

Lichte spullen scoren

Sinds ik zo’n 6 jaar geleden ben overgestapt op Speedplay pedalen, wil ik nooit meer anders. Ik vind de “sjoelstenen” schitterend om te zien, het dubbelzijdige gebruik ideaal, de zijdelingse speling zeer comfortabel en in de uitvoering met de walkable cleats ook nog eens praktisch. Bij een mooie aanbieding heb ik mij gelijk een setje aangeschaft. Op de keper beschouwd waren die Speedplay’s de allereerste onderdelen die ik voor HET ROS in huis had.

Ik ging voor licht. Dus ook voor een lichte groep. SRAM RED zou natuurlijk ideaal zijn, maar high-end en dus te duur. Dat gold ook voor Shimano Dura Ace, terwijl het populaire Ultegra mij teveel voor de hand lag. Via Marktplaats vond ik een splinternieuwe SRAM FORCE groep voor ruim € 250,- onder de winkelwaarde. En precies wat ik zocht: compact 50/34 – 11/28, met 170mm crancks en BSA trapas. En lichter dan Ultegra.

Met de slechts ca. 1550 gram wegende wielen, Fulcrum Racing 3, die ik sinds enkele jaren bij een upgrade op mijn Stevens had gezet was ik nog steeds dik tevreden. In het kader van betaalbaar opbouwen, wilde ik ze aanvankelijk domweg overzetten, maar toen ik een setje zo goed als nieuwe en dezelfde Fulcrums voor slechts € 200,- inclusief banden, alweer op Marktplaats, zag staan kon ik het niet laten. Zo kon de Stevens mooi intact blijven als reservefiets, wat bij nader inzien handiger bleek dan vooraf gedacht…

Voor het zadel, Selle Italia, SLR flow, en de pen van Ritchey gold hetzelfde. Met dat verschil dat ik die wel overzette. Het bewaarde oude zadel, de klassieker Selle Italia flite, en de PRO aluminium zadelpen, zette ik weer terug op mijn oude fiets. Het stuur werd Ritchey WCS Evo Curve Carbon. Best een duur ding, maar ik had een mazzeltje. De stuurpen daarentegen, ook van Ritchey en helaas geen carbon, kocht ik voor een habbekrats.

Veruit het lastigste was het balhoofd. De aangeschafte vork, was tapered van niet echt gangbare maten: 1.1/8 boven en 1.1/4 onder. En het moest semi-geïntegreerd zijn. Volgens kenners had ik een balhoofd van Chris King moeten nemen, maar die vind ik iets te lomp, de letters te schreeuwerig en vooral te duur. Na heel veel speurwerk kwam ik uit bij een balhoofd van White Industries. Via Bike 24, een Duitse onderdelensite.

Bikefit

Essentieel voor een fiets op maat is een goede bikefitting. Gerrit Vermeulen had al gezien dat ik niet goed op mijn fiets zat, en daarom beval hij mij het Idmatch Bike lab aan. Dat advies paste mij als een handschoen. Aan de hand van een digitale foto werden mijn maten ingeladen op een nepfiets. Je ziet vervolgens het gekozen zadel en stuur langzaam maar zeker in de geanalyseerde positie komen en dan ga je op het ding zitten. Om de paar minuten geef je aan of je lekker zit en wat er volgens jou aan mankeert. Ondertussen hield Remco van Idmatch de boel nauwlettend in de gaten.

De uitslagen van die fitting wezen uit dat, ten opzichte van de statische fitting uit 2015 (Cyclefit), mijn zadel maar liefst 2,5 centimeter omhoog moest en het stuur 1 centimeter. Die maten heb ik vervolgens overgezet op mijn Stevens. Om te wennen en om er zeker van te zijn dat het goed was. Maar al na de eerste 10 km voelde ik mij als fietser herboren. Dit werd dus de basis van het ontwerp van HET ROS.

De bouw begint

Eindelijk, eind november 2018, was het dan zover. Ik had een week vrij genomen en ik stond op maandagochtend om half negen bij Bekking Frameworks te trappelen op de stoep. De eerste dag van wat uiteindelijk een geweldige week zou worden. Martins geduld, vakmanschap en gastvrijheid hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Ik heb die week van iedere minuut genoten. Of ik nu “moest” zagen, schuren, veilen of lassen. Ik vond het allemaal prachtig!

Het zou tot en met zaterdag duren, maar op vrijdag was ik al klaar. Ik kan dan misschien nog steeds niet geweldig lassen, maar ik was behoorlijk onvermoeibaar als om het afwerken ging. En als het voor mij te lastig werd dan pakte Martin het over. Het ging hem er hoofdzakelijk om dat ik blij zou zijn met mijn fiets. De familie Bekking moet opgelucht zijn geweest toen ik vertrok, want ik vrat die week tijdens de prima en inbegrepen lunches als een bootwerker.

Ik ben die vrijdag met mijn rauwe frame gelijk doorgereden naar Van Gemert Designs in Epe, want daar zou mijn frame gespoten worden. Ik was al eerder bij Dave van Gemert geweest om de kleur uit te zoeken. Toen had ik nog een soort rood metallic in mijn hoofd, maar toen ik er daar achter kwam dat Dave verantwoordelijk was voor de schitterende kameleonkleuren op de Koppels, huismerk van “de Mechanieker”, die ik in Amersfoort had gespot en helemaal geweldig vond, was ik verkocht. De kleur was relatief wel flink duurder dan standaard, dus moest ik een concessie doen aan mijn uitgangspunten. De kleur laat zich het best omschrijven als metallic-paars-blauw. Afhankelijk van de lichtval is het vooral paars, maar soms dus ook blauw.

Ook het opbouwen van mijn fiets kon ik, met uitzondering van de benodigde materialen, vanuit mijn persoonlijk loopbaan budget financieren. Het stond al muurvast dat dit bij “Kopmannen” van Tony Roeland zou gaan gebeuren. En dat werd februari 2019. Het idee was dat ik zoveel mogelijk zelf zou doen en Tony mij zou adviseren en assisteren. In de praktijk kwam het er op neer dat Tony alle lastige dingen deed (en dat zijn er best veel) en dat ik er een beetje als een veredeld hulpje omheen liep te huppelen. Maar ik heb er wel waanzinnig veel van opgestoken. Aan het einde van deze alweer zo’n mooie dag hing Tony HET ROS aan de weeghaak. Hij woog inclusief pedalen nog geen 8 kg. 2 ons lichter dan mijn carbonnen Stevens. Missie geslaagd!

Met Dave van Gemert had ik afgesproken dat als de lak mooi zou uitpakken en hij er ook tevreden mee zou zijn HET ROS mee mocht naar de Bike Motion-beurs van 2019. Hij had daar namelijk een stand op het zogenaamde Ambachtsplein. En Dave wàs tevreden. Dus stond mijn fiets daar te shinen. En zijn baasje stond er apetrots naast.

Het is nu bijna twee jaar en bijna 8000 mooie kilometers op HET ROS verder, en ik heb er nog lang geen genoeg van. In 2019 heb ik wederom de Trois Ballons gefietst. Nu met HET ROS. En waar ik in 2018 onderaan de Planche des Belle Filles, met nog slechts 5 kilometer te gaan, gedesillusioneerd en helemaal naar de klote, moest opgeven, kwam ik in toen samen met HET ROS wél boven. Dat lag natuurlijk niet alleen aan de fiets, maar het hielp wel!

Het was na tien jaar Stevens natuurlijk wel even wennen toen ik eindelijk HET ROS kon berijden. Maar luxe went snel. Want zo voelt het wel, Luxe! Het comfort is geweldig. Het frame is lekker slooping waardoor de zadelpen relatief ver uitsteekt. Relatief, want met z’n slechts 48,5 cm framemaat is het wel een smurfenfiets. Dan kan de zadelpen natuurlijk moeilijk 20 cm uitsteken. Over slecht geplaveide tegelpaden of mijn favoriete, met oude straatklinkertjes bestrate, Italiaanse weg die zo’n beetje in mijn achtertuin ligt, huppelt HET ROS blijmoedig heen. Voor het eerst schakel ik met SRAM. En ook dat wende snel. De double-tap voelt heel natuurlijk aan. Het compact stuur ligt heerlijk in de hand. Kortom: een heerlijke machine! Maar niet alles was rozengeur en maneschijn. Gelukkig vind ik perfectie saai.

Schoonheidsfoutje

Bij het afmonteren van HET ROS in Tony’s schitterende werkplaats bleek het remmannetje te laag aangelast. Bij Bekking hadden we uit een soort automatisme gepast met een Shimano achterrem, maar de SRAM achterrem viel beduidend lager uit. Mijn rem lag, na het oppompen van de banden, letterlijk op de achterband… en dat is lastig fietsen. Gelukkig werd dat euvel goed, snel en kosteloos door Martin en Dave opgelost.

En toen ik aan het einde van wielerseizoen 2019 enkele kleine beschadigingen en roestplekjes (want staal) bijtipte bleek hoe lastig deze kameleonkleur is. Deze bijzondere lak is transparant en de ondergrond zwart. Ik had beide kleuren keurig in flesjes meegekregen. Maar ik was allesbehalve tevreden met het resultaat van mijn gepruts. En het werd er ook niet beter op toen ik meende dat een finish met blanke lak het resultaat zou opkrikken. Sterker nog: toen ik Dave uiteindelijk vroeg om het bijwerken voor zijn rekening te nemen vertelde hij dat juist die blanke lak er voor had gezorgd dat het rigoureuzer moest worden aangepakt… zeg maar rustig: het frame helemaal moest worden overgespoten.

Inmiddels zaten, en zitten we (nog steeds) met die coronacrisis. De verf moest uit Frankrijk komen. Maar er kwam even zo goed als niets meer uit Frankrijk, laat staan zoiets onbeduidends als verf. Ik besloot voor een nieuwe kameleonkleur te gaan. Nu is de hoofdkleur blauw met een paarse ondertoon. Eigenlijk omgekeerd van wat-ie eerst was. En eerlijk gezegd vind ik hem zo nog mooier. Ik heb door corona bijna een half jaar moeten wachten tot de fiets weer terug was, dus ik was maar al te blij dat mijn Stevens nog in de schuur stond. Kon ik godzijdank met dat prachtige weer van de zomer en ook al omdat je nergens naartoe kon, gewoon blijven fietsen. En oude liefde roest niet!

Tot slot kon ik dankzij een meevaller van de belastingdienst, nog één keer een upgrade maken. Dat werden carbonwielen. Ik belde Tony op en vroeg of hij misschien nog iets kon aanbevelen en had staan. Jazeker dat had hij: nog twee prachtige sets, die hij had overgenomen van een importeur die er mee uitgescheeën was: Knight Full Carbon 35 mm met DT Swiss 240s naven. Eén set wilde hij graag zelf houden dus die andere kon ik voor een zacht prijsje van hem kopen. Nu is hij echt helemáál af. Niets meer te wensen over.

Waar ik voorheen nogal eens verlangend en lichtelijk jaloers ronddoolde in menig fietswinkel, zie ik nu nergens meer een fiets die ik liever zou willen dan HET ROS. Het was een mooie reis met een prachtige bestemming.

Het Ros

  • Prijs: € 1800,- (cursus framelassen) € 350,- (frame opbouwen) + ca. € 2800,- (eigen bijdrage aan onderdelen en spuitwerk)
  • Frame/voorvork: staal (Columbus) /carbon
  • Gewicht: 1721/300 gram; 7,70 kg compleet (zonder pedalen)
  • Groep: SRAM FORCE 50/43, 11-28
  • Wielen: Knight Full Carbon 35 mm met DT Swiss 240s naven.
  • Zadel en –pen: Selle Italia SLR flow, Ritchey carbon
  • Stuur en –pen: Ritchey WCS Evo Curve Carbon, Ritchey
  • Maat: op maat