Met de jaren heb ik gemerkt dat gemotiveerd blijven onder meer veel te maken heeft met ‘het kleinere eren’. Ik zal dit toelichten aan de hand van een aantal voorbeelden. Zo vond onlangs Fietsen voor Kenia plaats, een 500 kilometer lange, offroad benefiettocht van Tanzania naar Kenia waar ik aan meedeed. Na een lange dag in het zadel, de langste etappe van de tocht- en dat overigens in 40 graden onder de Tanziaanse zon- kwam een van de deelnemers naar me toe. Hij grijnsde van oor tot oor en genoot zichtbaar van de prestatie die hij die dag had neergezet. Trots deelde hij zijn succesmoment met me: hij had de top van de langste klim gehaald. Het was de buitencategorie-klim van de fietsweek.
In ruimer perspectief gezien was dit geen superuitzonderlijke prestatie. Het was geen Tour de France, noch een ongelofelijke mijlpaal. En toch, zo hoor ik veel vaker om me heen, levert het even stilstaan bij je eigen prestatie, hoe klein of groot ook, nieuwe energie op om weer verder te gaan. In andere woorden: nieuwe motivatie waarmee je volgende dag weer fris begint.
Ander voorbeeld: toen ik de Giro d’Italia in Arnhem tot mijn doel maakte, was dat nog heel ver weg. Dit was een jaar geleden rond deze tijd ongeveer. Een maand of zes voor het evenement plaatsvond dus. Ik had na een welverdiende winterstop de trainingen net weer opgepakt. Na die urenlange duurtrainingen in de kou in december dacht ik alleen nog maar aan een warme douche. Het hogere doel leek op die momenten heel ver weg.
Ik werkte de trainingen af: conditietraining, core stability, krachttraining. Daarna ging ik over op een automatische piloot van trainen-eten-rusten-koers, trainen-eten-rusten-koers en nog meer trainen-eten-rusten-koers. Dit werd een soort sleur. Wie herkent dat niet? Nu gaat het hier over fietsen, maar dit geldt natuurlijk net zo goed voor iedere andere omstandigheid – denk aan je werk of je relatie. Daarnaast kan ook mijn prestatie in Parijs-Roubaix mijn punt illustreren. Ik heb mijn derde plaats namelijk gevierd als een persoonlijke overwinning. Of dat niet een beetje overdreven was? Het is een vraag die ik nog steeds gesteld krijg. Naar mijn mening kun je er op verschillende manieren naar kijken. Zo zou ik kunnen zeggen: zo bijzonder is het nu ook weer niet. Ik heb die kei niet mee naar huis kunnen nemen. Maar door ook die derde plaats te vieren als een echte overwinning, kwam ik in een positieve flow, een soort winning mood. Hierdoor reed ik later dat jaar nog meer mooie uitslagen.
Door je kleine en grote successen te vieren, neem je de tijd om te analyseren wat er goed is gegaan. Zo creëer je de mogelijkheid om die succes(technieken) te herhalen. Hierdoor groei je in je persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt: stemmingen kunnen besmettelijk zijn. Daardoor zou het kunnen dat ook je omgeving meelift op jouw succes. Wie weet levert dát wel een heel succesvol team op. Dit alles is vooral relevant wanneer je een hoger doel voor ogen hebt, zoals deelname aan een voor jouw belangrijk evenement ergens (ver) in de toekomst. Waarschijnlijk heb je verschillende stappen gezet om dat doel te bereiken. De vraag op je weg erheen is dus: neem je genoeg tijd om stil te staan bij je successen? Maar ook: wat is succes voor jou? En: mag je ook kleine zaken als succes benoemen?
Vraag je af of je alweer met je hoofd bij de training van morgen bent. Of heb je echt bewust gereflecteerd op je successen van vandaag? Hoe klein ze ook waren, want ieder (klein) succes genereert nieuwe motivatie, de motor van je prestaties. Die motor blijft niet altijd vanzelf soepel lopen, maar heeft het wat aandacht en onderhoud nodig.
Hoe vier je je succes?
Dat kan op 1001 manieren. Een greep uit de mogelijkheden:
> Maak een dansje
> Kijk terug op de weg die je nam
> Deel je succes
> Schrijf je successen op
> Beloon jezelf
> Ga een rondje fietsen