Met hun helmpjes, zonnebrillen en strakke pakjes lijken alle wielrenners op elkaar. Maar achter die uiterlijke eenheid gaat een grote diversiteit schuil. Er zijn veel verschillende types onder wielrenners. Niet iedere coureur is een ijdeltuit of neuroot, maar er zijn wel veel ijdeltuiten en neuroten, en ijdeltuiterij en neurotisch gedrag horen bij wielrennen.

Illustraties: Wanz

Wat is de typische wielrenner?

‘Typisch een wielrenner’, hoor je wel eens. Maar hoe ziet die typische wielrenner er eigenlijk uit? Wat is überhaupt een wielrenner? De online Van Dale is nogal kortaf: ‘Beoefenaar(ster) van het wielrennen’. Veel verder open kan de deur waarschijnlijk niet. Dan maar de vervolgvraag: wat is wielrennen? Van Dale blijft kortaf:

‘Hardrijden op racefietsen’. Hardrijden is relatief, dus iedereen die voor zijn of haar doen hard op een racefiets rijdt, is een wielrenner.

‘Baal je als je eens niet kunt trainen?’

Yannick Balk is werkzaam als sportpsycholoog in Utrecht en daarnaast als promovendus aan de TU Eindhoven. In zijn onderzoek houdt hij zich bezig met de rol van mentaal herstel van trainingen en wedstrijden bij (top)sporters en (top)coaches. In het verleden was Yannick wedstrijdschaatser en zat hij in de zomer veel op de racefiets. Fietsen doet hij nog steeds en tegenwoordig loopt hij ook marathons.

Yannick is aangesloten bij NL sportpsycholoog, een landelijk collectief van samenwerkende sporten prestatiepsychologen. Benieuwd naar wat zij te bieden hebben? Kijk voor meer info op www.nlsportpsycholoog.nl

Zelf aan de slag

» Doelen stellen Formuleer positieve doelen: richt je op wat je wilt bereiken (bijvoorbeeld eens per week op souplesse trainen) in plaats van op wat je wilt vermijden (bijvoorbeeld vallen). Stel zowel korte- als langetermijndoelen (in wedstrijden én training).

» Obsessieve vs. harmonieuze passie Wat gebeurt er als je eens niet kunt trainen, bijvoorbeeld vanwege slecht weer of een blessure? Baal je de hele avond of kun je genieten van de extra vrije tijd? Controleer jij het fietsen of controleert het fietsen jou?

» Taakoriëntatie vs. ego-oriëntatie Vergelijk je je prestatie met eigen (eerdere) prestaties of met die van andere sporters? Met welke instelling kun je jezelf optimaal ontwikkelen?

Dat is op zich een aardige omschrijving van mij en mijn soortgenoten, maar ik mis diepte. Ik mis het typische. Ik neem mijn verantwoordelijkheid, pak een kladblok en begin te brainstormen over karakteristieke wielrennerstrekjes. Het worden er uiteindelijk tien. Hoe ik bij deze psychologie van de koude grond kom? Gewoon, door om me heen te kijken. En tien is natuurlijk een mooi rond getal.

Voor de broodnodige wetenschappelijke verdieping schakel ik sportpsycholoog Yannick Balk in. Lees verder, herken en huiver. Herken je niets? Dan ben je blijkbaar geen wielrenner.

1 De indekker

Martin staat aan de start van de Ronde van Lutjebroek. Het duurt nog een minuut of tien voor het startschot wordt gegeven. Een renner die iets verderop staat, roept naar hem. “Hé Martin! Gaat lekker hè, de laatste tijd? Ik denk dat ik vandaag jouw wiel maar in de gaten houd!” Martin heeft de laatste maanden de ene na de andere koers gewonnen. “Mwah”, zegt hij, “het was deze week erg druk op het werk en ik ben een beetje verkouden.” De ander antwoordt niet, maar om zijn lippen krult een smalend het-zal-wel-lachje. Even later rijdt Martin de boel aan flarden. Het is een bevestiging van wat iedereen al wist. Martin is een typische Indekker. De Indekker is altijd slecht, als je hem of haar moet geloven. Ziek geweest, druk, niet kunnen trainen. Maar vervolgens knalt hij wel iedereen uit het wiel. Na afloop volgt er dan natuurlijk een zogenaamd verbaasd: “Dit had ik ook niet verwacht!” Want je moet toch de schijn ophouden. Grappig detail: de meeste fietsmaatjes of concurrenten weten allang dat het wel meevalt met die geveinsde vormdip. Meestal is de Indekker de enige die zijn toneelspel serieus neemt. Professionele Indekker: Klaas Vantornout

Gebruiksaanwijzing

Doen: laten merken dat je ’m door hebt

Niet doen: zijn praatjes zomaar geloven

Wat zegt de expert?

Yannick Balk: “Dit gedrag kan voortkomen uit onzekerheid, maar ook uit zelfverzekerdheid. In het eerste geval probeert de renner zijn zelfvertrouwen te beschermen. Als je de lat niet hoog legt en bij voorbaat al excuses hebt, kun je ook niet falen. Het is een manier om druk van de ketel te halen. Zelfverzekerde renners dekken zich juist in om de concurrentie zand in de ogen te strooien. Voor hen is het puur tactiek, een manier om de kans op succes te vergroten.”

IJDELTUITERIJ EN NEUROTISCH GEDRAG ZIJN TYPISCH WIELERACHTIG

2 De ijdeltuit

Een renner rijdt langs een etalageruit. Hij kijkt opzij en bestudeert zonder enige gêne zijn spiegelbeeld. Zijn gegoten zit, de souplesse van zijn pedaaltred, de scherpe tekening van de pezen en spieren op zijn armen en benen. De strakke fiets met de hoge velgen, die een hypnotiserend effect hebben wanneer ze draaien. Het moment van zelffelicitatie duurt een paar seconden. Dan is de ruit afgelopen. De renner verdwijnt in de verte, zijn hagelwitte sokken hoog opgetrokken tot net onder de gebruinde kuiten. Op naar de volgende ruit.

De IJdeltuit vindt mooi zijn even belangrijk als presteren. Gelukkig voor hem is ijdeltuiterij volledig geaccepteerd binnen het wielerwereldje. Gesoigneerd, zo noemt men de renner die er piekfijn uitziet. De IJdeltuit heeft dus mazzel. Niemand die er vreemd van opkijkt dat hij de randjes van broek en shirt nauwkeurig op zijn tan lines legt, zelfs bij tempe raturen van 30 graden zijn benen met olie insmeert en om de haverklap nieuwe hippe schoentjes draagt. De IJdeltuit ziet er piekfijn uit, maar dat zegt weinig over zijn kwaliteiten: het zijn nog altijd de benen die het doen.

Professionele IJdeltuit: Mario Cipollini

Gebruiksaanwijzing

Doen: complimentje geven (“Mooie sokken!”) Niet doen: je erdoor laten imponeren

Wat zegt de expert?

Yannick: “De IJdeltuit is erg zelfbewust, hij laat zijn eigenwaarde deels afhangen van zijn looks. Van een hippe bril of bruine benen ga je op zich natuurlijk niet harder fietsen, maar het geeft sommige mensen vertrouwen als ze alles goed op orde hebben. Het kan echter ook negatief uitpakken. Als je een bepaald ritueel hebt maar dat niet kunt uitvoeren – je wilt bijvoorbeeld je benen oliën maar bent de olie vergeten – dan kan dat juist extra stress opleveren.”

3 Het competitiedier

Twintig centimeter. Het is maar twintig centimeter, maar ik vind het bloedirritant. Ik probeer wat centimeters terug te pakken, maar zodra ik er vijf heb gewonnen, verlies ik ze weer. Dan maar wat brutaler. Ik zwiep mezelf met een venijnige lendenruk tot op gelijke hoogte, maar hop, daar wordt de oude situatie weer in ere hersteld. Het voorwiel naast me rolt precies twintig centimeter voor het mijne uit, zoals al de hele rit. “Zullen we de Amerongse Berg doen?”, vraagt Robert. Alsjeblieft niet, denk ik. Hij zal me proberen los te rijden, maar als dat niet lukt, is hij de rest van de dag chagrijnig.

Het Competitiedier maakt van alles een wedstrijd. Hij houdt van competitie, uitdaging, prestatie, van pijnigen en pijn lijden. Het resultaat is heilig voor hem. Het is die renner die de hele training een half wiel voor je uitrijdt. Of het sprintje bij een plaatsnaambordje wint en dan een oerkreet slaakt en zijn vuist balt. Dat is zó onuitstaanbaar dat je volgende keer zal sprinten of je leven ervan afhangt om dat tafereel te voorkomen. Is een Competitiedier dan zo vervelend? Welnee, hij is gewoon erg competitief, dat is alles. Maar naast de fiets afspreken is beter. Professioneel Competitiedier: Mark Cavendish

Gebruiksaanwijzing

Doen: één keer laten zien wie de baas is (als je ertoe in staat bent)

Niet doen: zijn ego strelen door complimentjes te geven

Wat zegt de expert?

Yannick: “Dit heeft te maken met iemands succesoriëntatie. Het Competitiedier heeft een ego-oriëntatie en baseert zijn succes op de vergelijking met anderen. Hij focust zich dus vooral op het verslaan van anderen. Dit in tegenstelling tot iemand met een taakoriëntatie, die vooral op de eigen ontwikkeling gericht is en zijn prestaties afmeet aan eigen prestaties die hij eerder heeft geleverd.”

4 De einzelganger

“How tough was it, to beat Landis?”, vraagt de verslaggever aan Denis Menchov, nadat hij de 11e etappe van de Tour van 2006 heeft gewonnen. “Thank you”, zegt Denis, “ehhh… what?” Het is exemplarisch voor de zwijgzame Rus, die ook wel De Sfinx wordt genoemd, of De Zwijger, of The Silent Assassin. Als hij al spreekt, komen er ultrakorte zinnetjes uit zijn mond, altijd eindigend met “no?”, vermoedelijk een souvenir van zijn tijd bij het Spaanse Banesto. “Ok, no?” De journalisten zweten peentjes. Denis kijkt hen ongemakke. lijk aan. Mag hij al weg? Hij fietst liever, no? De Einzelgänger spreekt liever met de benen dan met de mond. Vaak rijdt hij nogal hard, want hij maakt moeiteloos de nodige trainingsuren. Als wielrenner moet je nu eenmaal veel trainen en het is onmogelijk om dat altijd in gezelschap te doen. Het is waarschijnlijk de reden dat je in wielerland zoveel Einzelgängers tegenkomt: het is gewoon handig als je op jezelf bent. Kop in de wind, eigen plan trekken, lekker in het eigen wereldje. Ideaal voor een wielrenner, een beetje autistisch zijn.

Professionele Einzelgänger: Denis Menchov

Gebruiksaanwijzing

Doen: met de benen spreken Niet doen: jezelf opdringen

Wat zegt de expert?

Yannick: “Waarschijnlijk speelt persoonlijkheid hier een grote rol. De Einzelgänger is een typische introvert. Deze mensen zijn graag op zichzelf en niet zo spraakzaam, met name in grote groepen. Voor een sporter is dat zeker niet nadelig. Sterker nog, verschillende onderzoeken wijzen erop dat de meerderheid van de topsporters introvert is.”

IDEAAL VOOR EEN WIELRENNER, EEN BEETJE AUTISTISCH ZIJN

5 De vrijbuiter

“Wat zijn je plannen dit seizoen?”, vraag ik. Het is eind februari en ik rijd naast Robin, die ik zojuist tegen het lijf ben gefietst. Hij rijdt hard voor de tijd van het jaar. “In maart en april ga ik koersen, maar daarna ga ik een maand naar Thailand. Het schijnt dat je daar mooi kunt fietsen”, zegt hij. Daar gaat je goede vorm, denk ik, maar het verbaast me niets. Robin switcht moeiteloos tussen competitief fietsen, zomaar fietsen en niet-fietsen. Die wedstrijden komen later wel weer, wanneer de tijd er rijp voor is. Een Vrijbuiter pur sang.

Voor de Vrijbuiter is fietsen vooral vrijheid. De fiets brengt hem op allerlei plekken, geeft hem de mogelijkheid zijn eigen weg te zoeken, buiten te zijn en allerlei mensen te ontmoeten. Fietsen is een manier om de wereld te ontdekken, eerder een middel dan een doel. Vandaar dat de Vrijbuiter minder snel obsessief bezig is met trainingen en wedstrijden, gewoon omdat hij het competitieve element niet het belangrijkste vindt. Fietsen is een mooi onderdeel van zijn leven, maar het beheerst zijn leven niet.

Professionele Vrijbuiter: Lachlan Morton

Gebruiksaanwijzing

Doen: meefietsen om leuke nieuwe routes te ontdekken

Niet doen: plagen met gebrek aan competitiviteit

Wat zegt de expert?

Yannick: “De Vrijbuiter wordt, in tegenstelling tot de Maniak (zie nr. 10), meer gedreven door harmonieuze passie. Dit type ziet fietsen als middel en niet als doel, wat een wezenlijk andere insteek is. Het buiten zijn en het sociale aspect zijn voor de Vrijbuiter van grotere waarde dan hard kunnen fietsen. Hij kan fietsen goed relativeren en in perspectief plaatsen.”

6 De thrillseeker

“Rustig Jan, rustig!” Enigszins nerveus probeer ik mijn fietsmaatje te volgen zonder daarbij onder een auto te komen. We gaan samen trainen en rijden de stad uit. Jan rijdt door de straten alsof hij Mario Kart speelt. Normaal is hij heel netjes, op de fiets wat minder. “Waarom rijd je zo hard? Die paar minuten zijn toch niet zo belangrijk?” Ik lig al zo ver achter dat hij me niet meer hoort. Vlak voordat hij rechts een zijstraat induikt, schiet hij links nog even langs twee fietsers, die zo ongeveer een hartverzakking oplopen. Ik murmel in het voorbijgaan een plaatsvervangende verontschuldiging.

De Thrillseeker is een vulkaan die tot uitbarsting komt zodra hij een racefiets onder zijn gat voelt. In het dagelijks leven is hij meestal gewoon een brave werknemer of huisvader, maar eenmaal buiten maakt de beschaafdheid plaats voor een niet te stuiten honger naar snelheid en risico, alsof het verstand op nul gaat en een bezetenheid zich meester van hem maakt. Door rood knallen, kort op de bumper rijden, gevaarlijke inhaalmanoeuvres, afdalen op de limiet, onderdoor komen in de bocht. Vervelend detail: de Thrillseeker is vaak onverbeterlijk en zich van geen kwaad bewust. Een hopeloos geval dus.

Professionele Thrillseeker: Nacer Bouhanni

Gebruiksaanwijzing

Doen: beetje intomen, voor zover mogelijk

Niet doen: nadoen

Wat zegt de expert?

Yannick: “Dit is een lastige. Mensen die dergelijk gedrag vertonen, zijn meestal extraverte mensen met hogere niveaus van dopamine in hun lichaam. Ze kicken op de fysieke sensaties die spanning en gevaar met zich meebrengen en/of kunnen dit niet goed inschatten. Dit type heeft in de regel geen gebrek aan zelfvertrouwen.”

7 De plakker

La Marmotte. Ergens tussen de Lautaret en Alpe d’Huez word ik ingehaald door een lange Duitser, met in zijn wiel een kleine Italiaan. Ik haak aan en sluit de rij. Om de haverklap gaat de Italiaan op de pedalen staan, waarbij hij zijn achterwiel bijna in mijn voorwiel zwiept. Het irriteert me mateloos. Ondertussen maalt de Duitser onverstoorbaar door. Ik wacht tot de Italiaan overneemt, maar tevergeefs. Na een tijdje schuif ik naar voren om een kopbeurt te doen, waarna de Duitser weer overneemt. Ik vraag de Italiaan om mee te rijden, maar hij negeert me vakkundig. Als we de Alpe oprijden, fladdert hij direct bij ons weg. Grazie mille! De Plakker profiteert graag van anderen. Daar is op zich weinig mis mee, want zo werkt het spelletje nu eenmaal. Als wielrenner kun je letterlijk schuilen achter de rug van een ander en dat loont. Midden in het peloton kan de luchtweerstand tot 49 procent minder groot zijn dan wanneer je solo rijdt, zo blijkt uit onderzoek van de Australische Monash University in Melbourne. De meeste renners rijden wanneer de situatie erom vraagt echter gewoon op kop, maar voor de echte Plakker is dat een doodzonde. Zolang er een wiel in de buurt is, klit hij eraan vast, om hooguit 200 meter voor de finish op kop te komen.

Professionele Plakker: Cadel Evans 1.0

Gebruiksaanwijzing

Doen: uit z’n kot lokken

Niet doen: zomaar accepteren (tenzij het goed betaalt)

Wat zegt de expert?

Yannick: “Je zou kunnen zeggen dat de Plakker een gebrek aan zelfvertrouwen heeft: als je niet op kop rijdt, kun je ook niet afgaan. Aan de andere kant is het ook goed mogelijk dat het niet meer dan een tactiek is, want voor wielrenners is het vaak lonend om eerst het bordje van de ander leeg te eten.”

8 De appeltaartcoureur

Het waait hard. Heel hard. We rijden op de dijk en geven gas, de wind schuin in de flank. Plots merk ik dat we nog maar met zeven zijn. Stefan. We zijn Stefan kwijt. Logisch, een uur geleden zei hij nog dat hij gisteravond een feestje had gehad. Was leuk, laat geworden. Ik kijk achterom, tuur een lege dijk af, houd m’n benen stil en wacht in de berm. Nu zie ik in de verte een stipje aankomen. Eenmaal vlakbij grijnst het stipje en zegt: “De jus is op.” “Je moet ook niet zoveel zuipen”, zeg ik. “Hop, in m’n wiel.”

De Appeltaartcoureur fietst vooral voor de gezelligheid. Dat betekent dat hij niet graag in z’n eentje op pad gaat en dat er weinig idee achter zijn gefiets zit. Hij gaat rustig op zaterdagavond aan het bier om op zondag brak op de fiets te stappen. Het resultaat daarvan is dat de Appeltaartcoureur meestal als eerste gelost is, want om hard te fietsen moet je wel een beetje serieus trainen. Maar je kunt ‘m er maar beter bij hebben. Kletsen en lol maken onderweg en halverwege appeltaart met slagroom, wie houdt daar nu niet van? Stiekem houden we immers allemaal van appeltaart.

Professionele Appeltaartcoureur: moet nog geboren worden!

Gebruiksaanwijzing

Doen: een vorkje meeprikken Niet doen: belachelijk maken

Wat zegt de expert?

Yannick: “Dit type is vooral een gezelligheidsfietser. Hij wil wel, maar stelt geen doelen en stagneert daardoor. Het gebrek aan doelen zorgt er ook voor dat hij minder discipline heeft. Hij vindt fietsen leuk, maar gaat bijvoorbeeld ook graag voetballen, stappen of een maand aan het strand liggen. Op die manier is het natuurlijk lastig om vooruitgang te boeken.”

PROFESSIONELE MANIAK: CHRIS FROOME

9 De neuroot

Je wordt wakker en voelt je keel. Geen pijn, maar toch gevoelig. Zou het een beginnend griepje zijn? Of juist goede vorm? Dan voel je je keel ook wel eens. Even de hartslag opnemen. Vier slagen hoger dan normaal. Toch iets onder de leden? Of komt het gewoon door de zenuwen? Moet je nu trainen of niet? Toch maar even een klein rondje rijden, dan onderhoud je tenminste de conditie. Maar Buienradar zegt dat het gaat regenen. Misschien. Het hangt erom. Toch maar binnenblijven? Want met die zere keel in de regen… En één dag niet trainen maakt echt niet zoveel uit. Of misschien toch maar even op de Tacx?

De Neuroot weet het allemaal niet zo goed. Of eigenlijk, hij weet het uiteindelijk wel, maar twijfelt gewoon heel lang en maakt zich druk over alles. 7,5 of 8 bar in de banden? Korte of lange handschoenen? Rust pakken of trainen? Meer of minder? Binnen of buiten? In vorm of niet? De Neuroot is in zijn hoofd constant met zichzelf in gesprek, wikt en weegt. Uiteindelijk maakt het weinig uit: het komt meestal wel goed. Alleen worden anderen soms wat neurotisch van ‘m.

Professionele Neuroot: Michael Rasmussen

Gebruiksaanwijzing

Doen: geruststellen

Niet doen: je laten aansteken

Wat zegt de expert?

Yannick: “Hier speelt het persoonlijkheidskenmerk neuroticisme overduidelijk een rol. Deze mensen ervaren vaak spanning, vooral cognitief, wat zich uit in zorgen maken over de toekomst. Het gedrag kan ook door perfectionistische trekken worden veroorzaakt. Perfectionisme kan een positieve karaktertrek in sport zijn als je hiermee het maximale uit jezelf weet te halen. Het kan echter ook disfunctioneel zijn wanneer je je constant zorgen maakt en dingen niet los kunt laten.”

HERKEN JE NIETS? DAN BEN JE BLIJKBAAR GEEN WIELRENNER

10 De maniak

Vakantie, Frankrijk, de zon staat aan een strakblauwe lucht: de dag begint uitstekend. Ik haal verse chocoladecroissants bij de boulangerie en slenter naar mijn vaste terrasje, een paar straten verderop in het dorpscentrum. Daar aangekomen laat ik me tevreden op een stoel zakken. De uitbater komt langs en ik bestel een grand crème. Of het goed is als ik mijn croissantjes ter plekke opeet, vraag ik. ‘Natuurlijk’, zegt hij. Twee grand crèmes later sta ik op en loop verder. Aan een tafeltje van het volgende terras zit Sander, in wielertenue. Voor hem staat een kop groene thee. Over zijn armen en benen lopen dikke aders. Ik denk aan de croissants en aan de Marmotte van komende zaterdag en voel me schuldig.

De Maniak heeft maar één doel: zo hard mogelijk fietsen. Daarvoor gaat hij tot het uiterste, waardoor hij wat maniakaal overkomt, maar ach, daarvoor is hij ook een maniak. Alles doen, alles laten. Wel vijf uur op de Tacx, geen alcohol. Wel minutieus het trainingsschema afwerken, geen feestje. Wel op tijd naar bed, geen vet voedsel. Wel de fiets tot in de puntjes finetunen, geen stickers op de fiets. En, natuurlijk, wel groene thee, geen croissants. Het zijn grote opofferingen, maar het is dan ook niet geheel toevallig dat de Maniak in de regel nogal hard rijdt.

Professionele Maniak: Chris Froome

Gebruiksaanwijzing

Doen: beetje van leren

Niet doen: precies nadoen

Wat zegt de expert?

Yannick: “Bij de Maniak lijkt er sprake te zijn van obsessieve passie. Dat is gevaarlijk! Het is dan lastig om een ander perspectief in te kunnen nemen, met als gevolg dat je je down voelt als je niet kunt trainen. Ook kan het leiden tot blessures en overtraining. Dit in tegenstelling tot harmonieuze passie, waarbij de activiteit (wielrennen) in harmonie is met andere activiteiten in iemands leven.”