Dinsdagavond gaat de Zesdaagse van Rotterdam weer van start. Voor Vincent Hoppezak is het een bijzondere wedstrijd. Als klein jongetje droomde hij ervan om ooit zelf mee te mogen doen, vorig jaar maakte hij aan de zijde van Elia Viviani zijn debuut. Voor de nieuwste Fiets spraken we met hem.
Wilde je altijd al baanwielrenner worden?
“Als kind ging ik jarenlang naar de Zesdaagse van Rotterdam in Ahoy. Dat was voor mij echt een van de hoogtepunten van het jaar. Ik keek er enorm naar uit om al die grote mannen te zien vlammen. Het was dicht bij huis en ik keek als kind mijn ogen uit. Renners die volle bak aan het koersen waren, de sfeer, de baan; die combinatie vond ik heel mooi. Ik was toen een jaar of tien.”
Deed je toen al aan wielrennen?
“Ja, ik ben met een dikkebandenrace begonnen. Ik denk dat ik toen nog geen acht was. Op mijn achtste ben ik in categorie 1 begonnen en kwam ik bij RWC Ahoy terecht. Daar gingen ze met een jaarlijks uitje naar de zesdaagse. De andere avonden ging ik ook met mijn ouders of vrienden naar Ahoy en voor ik het wist zat ik er de hele week, haha.”
Droomde je er toen al van om ooit zelf mee te doen?
“Stiekem wel, ik vond het heel vet. Je werkt eigenlijk langzaam naar zo’n moment toe en voor je het weet sta je er zelf. Op mijn achttiende reed ik de Talent Cup samen met Maikel Zijlaard en mocht ik voor het eerst in Ahoy rijden. Als je dan meedoet, sta je wel aan de start met het doel om later bij de grote mannen in actie te komen. Als bijna-Rotterdammer is het mooi om tijdens zo’n week aan vrienden en familie te laten zien wat je nou eigenlijk doet. Ze krijgen heus wel dingen mee tijdens de EK of WK, maar veel andere wedstrijden zijn vaak niet goed te volgen. Tijdens de Zesdaagse van Rotterdam kun je ze er meer bij betrekken, dat is het leuke.”
Vorig jaar werd je derde in Ahoy met Elia Viviani, hoe was dat?
“Best spannend om plots met zo’n grote renner te rijden, maar gelukkig was Elia heel relaxed en heb ik veel van hem kunnen leren. Het was een superleuke week.”
Wat leer je dan van hem?
“Het zijn de kleine dingetjes in een koers, vooral tactisch. Wanneer kun je in de aanval gaan? Hoe moet je gepositioneerd blijven? Hij koppelde alles best snel terug. Ik hoefde tenminste nooit zelf om feedback te vragen omdat hij die al gaf, haha. De samenwerking verliep vlekkeloos.”
Het complete interview vind je in de nieuwste editie van Fiets. Houd onze website in de gaten om erachter te komen wanneer je ‘m kunt bestellen.