De Traversée du Massif des Vosges (TMV) is een uitgepijlde tocht van op papier 435 kilometer en 10.100 hoogtemeters dwars door het Franse middelgebergte de Vogezen. De bedenkers hebben de TMV verdeeld in 14 etappes. Ronald Jacobs en Gerard de Bruijn comprimeren die, overmoedig en eigenwijs als ze zijn, tot 6 etappes. Met de bagage op de rug.

De avond voor vertrek verkennen we de startplaats Wissembourg. Dat is geen dagvullende bezigheid. Met de mountainbike knarren we over de grotendeels intacte stadswallen. Die gunnen een blik over de oude huizen met hun donkerrode dakpannen. In het compacte sfeervolle centrum zijn de pleinen omzoomd door fraai opgeknapte historische huizen, een kerk en een kathedraal. Het prachtige zomerweer zorgt ervoor dat de terrassen vol zitten.

Dag 1: Wissembourg – La Petite-Pierre (97 km, 2350 hm)

De weersvoorspelling dreigt met tropische temperaturen en de route lijkt pittig. Vroeg vertrekken dus. Mijn laatste broodje zit nog in mijn slokdarm als de weg begint te stijgen. Het gravelpad gaat beheerst de hoogte in. In een behoorlijk tempo slechten we dit obstakel. Als een speer dalen en op naar de tweede uitdaging. Het hoogteprofiel geeft aan dat er vandaag veertien klimmen van gemiddeld zo’n 200 hoogtemeters liggen te wachten.

Het gezellige centrum van Wissembourg.

Gerard is vergeten zijn bidon te vullen. Bij de doorkruising van het gehucht Climbach treffen we precies één local. Een vriendelijke vrouw van middelbare leeftijd die nog in haar ochtendjas rondloopt. Met alle plezier vult ze de bidon met fris water. Ze houdt ons een tijdje aan de praat over het wel en wee van het dorp. Dat er stadsmensen zijn komen wonen die klagen over kraaiende hanen en stinkende mest hopen. Dat die mensen dan maar beter in de stad waren gebleven, omdat het de geluiden en geuren van het platteland zijn. Dat ze zo af en toe naar Straatsburg moet en dan niet weet hoe snel ze weer naar huis moet. Loeiende sirenes en stinkende uitlaatgassen, daar is zij dan weer niet van. We zouden nog uren met haar kunnen praten, maar we moeten verder.

De klimmen worden langzaam pittiger. Steiler en soms ook wat technischer. De zon is werkelijk onbarmhartig, maar gelukkig rijden we vooral door dichte bossen. De route gaat meestal met een boog om dorpen heen. Uitbaters van horecagelegenheden zijn daardoor met een lampje te zoeken. Als we het dorpje Jaegerthal scheren besluiten we er een stukje in te rijden. Oui, er is een restaurantje en nog open ook. Eigenlijk is Jawohl beter, want in deze streek wordt meer Duits dan Frans gesproken. Al snel is duidelijk dat alleen de bewoners van het bestaan van deze uitspatting weten. Toch zijn we van harte welkom, we krijgen zelfs een hand van de uitbaters. Voor een tientje serveren ze een prima twee-gangenlunch. Het echtpaar dat de zaak runt is hun tijd ver vooruit. Ze werken gewoon door terwijl ze al een decennia geleden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.

Bepakt en bezakt

Als je alles zelf mee moet nemen vraagt zes dagen fietsen door hitte, kou en regen om doordachte keuzes. Om te beginnen, hoe nemen we alles mee? Gaan de spullen in een rugzak, in tassen aan de fiets, of een combinatie van die twee? Om snel bij mijn foto­materialen te komen, kies ik voor een fotorugzak met extra bagageruimte. Gerard kiest voor een mix. Een kleinere rugzak en een overbemeten zadeltas. Beperken is het credo. Voor mij begint dat bij de fotospullen. Eén camera, flitser, een extra lens, afstandsbediening, statief en natuurlijk de nodige batterijen en opladers. Voor de veiligheid de telefoon en een reservenavigatie.

Dan de fietskleding. Lycra fietsbroeken in plaats van loose fit, gewoon omdat die lichter zijn. Drie fietsshirts van verschillende diktes, drie paar sokken en één ondershirt. In combinatie met een regenpak, overschoenen en een set arm­ en beenstukken denk ik daarmee de meeste weersomstandigheden te kunnen doorstaan. Van de drie sets fietskleding heb ik er steeds eentje aan. Voor de avonduren in de hotels één T­shirt, een lichtgewicht lange broek die in noodgevallen ook als warme fietsbroek kan dienen, twee onderbroeken en een paar Crocs. In mijn zadeltasje zit een minitool en een binnenband. Voor de zekerheid neem ik nog een tweede binnenband mee. Een paar poetsdoeken en kettingolie maken de zaak compleet. De verplichte EHBO­set gaat nog in de tas van Gerard. Compleet weegt de rugzak precies 9 kilogram.

Burchten

De route zou ook er-wordt-geen-burcht-overgeslagen-route kunnen heten. De Vogezen zijn bezaaid met burchten. Sommige nog slechts een ruïne, andere in volle glorie hersteld. En waar bouwde men die forten? Jawel, altijd op het hoogste punt. Dat geldt zeker voor de 13e-eeuwse Burcht Lichtenberg. De klim erheen is enorm steil. Het asfalt is grof gemaakt om autobanden meer grip te geven. De huizen hebben letterlijk aan één zijde een extra etage. Zó steil! Onze longen piepen en de kuiten kraken, maar we komen fietsend boven. Met zijn diepe gracht en hoge muren komt de burcht zo uit Lord of the Rings. Je moet toch wel levensmoe zijn om met een laddertje tegen die muren te klimmen, terwijl ze je boven met kokende pek en stenen staan op te wachten. Jammer dat de tijd ontbreekt voor een rondleiding, maar we moeten echt verder. De kilometers worden langzaam slopend. Het aantal hoogtemeters blijkt veel hoger dan opgegeven. Het wordt stil in het peloton. Nog even rusten we uit bij een bijzondere zandsteenformatie. Als we in Kleine Pierre aankomen, is het al etenstijd.

Dag 2: La Petite-Pierre – Wangenboug (74 km, 1580 hm)

Tijdrekken. Wachten tot de regen zoveel mogelijk is overgedreven. De honden-en-katten-regen gaat over in miezer. Nooit gedacht dat je daar blij mee kunt zijn. Het regenpak aan en fietsen maar. Dat is totaal anders dan gisteren. De paden zijn zompig en de stenen behoorlijk glad. Sommige paden zijn in rivieren veranderd. Het aantal klimmen is minder, wel zijn ze langer en steiler. Het gehalte singletrails neemt toe. Vaak zijn dat letterlijk takkenpaden. Overal liggen ze. Groot, klein, dik, dun, heel en in honderd stukjes. Da’s nog best oppassen vanwege de gladheid en omdat ze tussen de draaiende delen komen. De aanhoudende regen maakt duidelijk waarom de Vogezen zo groen zijn. Het kan de vergelijking met een tropisch regenwoud doorstaan. Tijdens een lastige afdaling probeert een leerling vleesetende plant vol doorntjes mij te grijpen. Ik wijk nog uit, maar kan niet voorkomen dat een doorntje mijn neus schampt. Resultaat: een snee in mijn neus. Hoe leg ik thuis uit dat drank niet de oorzaak is?

Het houdt op met regenen. Er ontstaan mistsluiers en een wat spookachtige sfeer. Even later komt de zon een beetje door. De wereld trekt open. Bij het bedevaartkerkje Chapelle St. Michel is een uitzichtpunt met zicht over het Rijndal en in de verte het Duitse Zwarte Woud. Het is een kerkje van niks, maar de blokhut op een paar meter afstand trekt als een magneet. Netjes als we zijn, gaan onze modderige kleren buiten uit. Niet dat binnen een kudde losgeslagen gemzen iets kapot kan maken, maar toch. De kaart is beperkt tot koffie, thee of warme chocomel. We kiezen voor de chocomel. En dat in midden augustus, wie verzint het. Daarna nog een mok thee. We moeten 4 euro afrekenen. Toch even controleren of de uitbater zich niet heeft vergist. Nee hoor, 1 euro per kop. De paden drogen met de minuut verder op en de temperatuur stijgt. De regenpakken kunnen in de tas. Uiteraard passeren we weer eens een fort. Weten we tenminste waarvoor we al die hoogtemeters maken. De paden worden ruiger. Grove, uitstekende stenen vervangen steeds vaker de ondergrond van gravel.

Eenmaal op de plaats van bestemming wandelen we na het eten nog even naar de fraaie 13e-eeuwse burcht Château de Wangenbourg (480 meter). Gewoon, omdat we zo lekker in het ritme zitten.

DE ROUTE ZOU OOK ER-WORDT-GEEN-BURCHTOVERGESLAGEN-ROUTE KUNNEN HETEN

Dag 3: Wangenbourg – Le Hohwald (71 km, 2000 hm)

Vonden we het diner gisteren niet echt top, op het ontbijt valt niets aan te merken. Op het weer ook niet trouwens. Het is wel bewolkt, maar met een heerlijke fietstemperatuur. De bergen worden hoger, de klimmen langer en weer steiler. 12 procent geeft het bord in het stadje Grendelbruch aan. Heel even dan toch? Nee, kilometers lang. Gaat zo’n 90 procent van de TMV over onverharde paden, deze klim is de uitzondering. Asfalt, gelukkig maar! Op de top een fraai uitzicht over de lagere bergen. Er staat een monument voor de gevallenen in de Grote Oorlog, zoals de Fransen de Eerste Wereldoorlog noemen. Ze liggen er strak in het gelid, aan het uitzicht hebben ze niet zo veel. Niets herinnert aan de chaos van de oorlog. De angst, de waanzin, creperen in een loopgraaf terwijl de ogen in je kassen smelten en je longen verschrompelen door het mosterdgas. Ik twijfel altijd aan het gezonde verstand van de legerleiders die dit ‘een veld van eer’ noemen. Van mij mogen ze, maar dan wel eerst zelf een teugje mosterdgas nemen in plaats van een glaasje champagne.

Schaafremmen

Even verderop ligt een soort dependance van de beroemde in cirkelvorm opgestelde stenen van Stonehenge in Engeland. Eerder grappig dan indrukwekkend.

In Saverne stoppen we voor de lunch. Het enige restaurant dat we snel vinden is niet te duur voor de culinaire hoogstandjes die op ons bord verschijnen. Vanaf de tafel gaat het meteen stevig omhoog. Het pad is stenig en loopt niet lekker. Wél lekker zijn de ontelbare rijpe bramen die in de berm voor het grijpen staan. Ik eet er handen vol van. Een beter dessert valt niet te wensen.

Het laatste deel van de klim is verschrikkelijk. Steil, ongelijk, vol takken en uitstekende stenen. Even lijkt het dat we niet meer op de route zitten. Ik probeer in te zoomen op de gps en druk aanhoudend op het scherm. En dat is niet echt slim als je in rollatorsnelheid de berg op rijdt. Het voorwiel blokkeert tegen een vette uitstekende steen, het evenwicht is vertrokken en ik kukel over de rand. Dat je dan in een flits je leven voorbij ziet komen, is allemaal onzin. Er komen alleen kiezels en stekelige bosjes voorbij. Die laatste werken beter dan schijfremmen, want ik kom meteen tot stilstand. Als een speer klim ik terug naar boven. Als enig letsel heb ik slechts licht geschaafde benen. Je zou de bosjes dus schaafremmen kunnen noemen.

Alle concentratie is terug. Het laatste deel van de klim gaat vooral over steile singletrails. De combinatie van grillig gevormde rotsen en weelderig groen maakt het landschap bijna sprookjesachtig. Als uit het niets is er een parkeerplaats vol bussen. We zijn op 760 meter hoogte bij het klooster Sainte-Odile. We ontkomen niet aan een kort bezoek. Saint Odile is een heilige uit de 7de eeuw, gespecialiseerd in oogproblemen en de beschermheilige van de Elzas. Het uitzicht en een keramieken kruisweg zijn de highlights. De cafetaria doet goede zaken, maar met een dikke miljoen bezoekers per jaar is dat geen kunst.

Het laatste deel van de etappe is goed te doen. Afdalen door dichte bossen en eindigen met een niet al te lastige klim. Op het moment dat de rugzakken in onze kamer staan, gaat het regenen. Gewoon geluk of zou Sainte Odile er ook iets mee van doen hebben?

Deel 2

De laatste drie etappes worden de bergen nog hoger en de paden pittiger. Ook het weer laat zich niet van haar beste kant zien. Dat maakt het fietsen er niet eenvoudiger op. Hoe het komt dat Ronald Jacobs denkt dat een klim 20.700 hoogtemeters telt, lees je in deel 2 van het avontuur dat Trans Vogezen heet.

IK KUKEL OVER DE RAND. DAT JE DAN IN EEN FLITS JE LEVEN VOORBIJ ZIET KOMEN, IS ONZIN. ER KOMEN ALLEEN KIEZELS EN STEKELIGE BOSJES VOORBIJ

GPS-FILES

De beschreven tochten zijn hier te downloaden.

REISINFO

» Utrecht-Wissembourg: 510 kilometer

Website Traversée du Massif des Vosges: www.massif-des-vosges.com

» De gps-data en een uitgebreide beschrijving van de TMV zijn te downloaden op www.tmv-alsace-vtt.com
» Meer fietsinformatie: www.bike.vosges.fr
» Le Mont Sainte-Odile: www.mont-sainte-odile.com

Wij verbleven:

» Wissembourg: mooie kamers, zeer uitgebreid ontbijt. www.moulin-walk.com
» La Petite-Pierre: mooie kamers, garage voor de fietsen, diner duur voor de kwaliteit, zeer uitgebreid ontbijt. http://en.liondor.com
» Wangenbourg: nette kamers, garage voor de fietsen, diner kon beter, prima ontbijt. www.parchotel-alsace.com
» Le Hohwald: erg eenvoudig, met een vast menu met lokale vleesproducten, op verzoek ook vegetarische gerechten, uitgebreid ontbijt. www.hotel-marcchal.com