Mooi stukje techniek
Voor deze test krijg ik hetzelfde model fiets mee als waar Milan zijn wedstrijden op rijdt. De Orbea Oiz is misschien wel de meest favoriete ‘underdog-fully’ van het afgelopen seizoen. Wil je geen Epic of Scalpel, dan kijk je naar de Oiz. Het is een fiets die op papier vrij behoudend is. Geen idioot lange reach, ook geen lui balhoofd of lange achtervorken. Een braaf rapport. Het frame is volledig uit carbon vervaardigd, dus zowel de voor- als achterkant. Ook de link die de achterdemper aanstuurt is van carbon. Een mooi stukje techniek. Dit levert een strak sturend geheel op, met prima stijfheidswaarden. Kabels lopen natuurlijk binnendoor en door de hoge demper kun je twee bidonhouders monteren. Deze teamversie is opgebouwd met louter luxeproducten, zoals een volledige Shimano XTR-groepset en carbon DT-Swiss-wielset. Maar kom, genoeg gepraat: op pad met dat ding.Vermageringskuur
Deze Oiz is de derde generatie fully die ik van Orbea te leen krijg. De fiets ziet er nagenoeg exact hetzelfde uit als de vorige versie. De grootste verandering is het OMX-carbon en de daarbij behorende vermageringskuur. Ook is door de jaren heen de vering een stuk progressiever geworden. Dit maakt het instellen lastiger: het moet allemaal heel nauwkeurig gebeuren. De achterdemper spreekt soepel aan, maar wordt zeer progressief naarmate de demper verder inveert. Aan de voorkant kunnen we dit finetunen door de compressie een paar klikken open of dicht te draaien. In theorie is dit de sleutel tot succes.Combineren we de veereigenschappen met de huidige geometrie, dan zijn er toch ook wel wat kanttekeningen. De reach en balhoofdhoek zijn redelijk kort en vrij steil. Op mijn testfiets zit dan ook een vrij lange (100 millimeter) stuurpen. Dit alles zorgt voor een tikkie zenuwachtige fiets, met behoorlijk wat druk op het voorwiel. Bergaf is dat nadelig. Het komt de voorspelbaarheid en het vertrouwen niet ten goede.Mooie details op de Orbea Oiz.
Squidlock.
Milans aanpassingen
Vergelijk ik mijn wit-zwarte bolide met de blauw-oranje raket van Milan, dan zie ik dat hij een Fox voorvork met 34 millimeter binnenpoten heeft gemonteerd, ten opzichte van mijn standaard 32 mm-vork. Ook is de veerweg opgetrokken van 100 naar 120 millimeter. Dat maakt zijn balhoofdhoek een tikkie luier, de stijvere vork houdt de fiets beter op het rechte pad en de extra vering verhoogt de controle. Een slimme zet. Om de zithouding gelijk te houden heeft Milan een stuurpen gemonteerd die een fractie verder naar beneden duikt.Aan de achterzijde van Milans fiets zien we een demper zonder logo’s. Die is langer dan mijn standaardmodel en heeft een grotere luchtkamer: dit verbetert de veereigenschappen. Op de Oiz waarmee ik rijd zit dan weer een Squidlock, de eigen hendel van Orbea waarmee je de vork en demper eenvoudig aan of uit kunt zetten. Een tussenweg is ook mogelijk, iets in de trant van Fox’ oude Propedal- functie: de stand om rap te klimmen zonder energieverlies, maar met behoud van tractie. Blokkeer je de demper volledig, dan merk je direct dat het achterwiel minder grip heeft. Milan geeft niet veel om de Squidlock, ik gebruik hem continu. Bij lange afdalingen, zeker op bochtige parcoursen, mis ik een dropperpost. Direct uit de doos weegt deze fiets nog geen 10 kilo: zeer netjes. Maar 200 gram extra voor een dropper had ik er graag voor over gehad. Je positie op de fiets blijft meer tussen de wielen, de fiets kan platter door de bocht en airtime wordt een stuk veiliger en leuker. Ook bij Milan spot ik een lichtgewicht dropper. “Die gaat er niet snel meer af”, verzekert de Zeeuw me.Een prima klimmer
Een grote verbetering ten opzichte van de vorige Oiz die ik testte zijn de wielen. De carbon velgen van de DT-Swiss-set hebben 30 millimeter binnenbreedte. Langzaam wordt dit gemeengoed. De brede velg maakt de band veel stabieler in bochten, je kunt harder de bocht in en de kans op lekrijden is kleiner. Een xc-fiets moet niet alleen rap bergaf gaan, bergop is minstens zo belangrijk. De Squidlock, het stijve carbon voorframe en de brede banden maken van de Oiz een prima klimmer. Wel mis ik een beetje het ‘supercargevoel’ bij de eerste aanzet. De fiets schiet niet direct vooruit, zoals een Cannondale Scalpel bijvoorbeeld wel doet. Qua zithouding en daaleigenschappen lijken deze twee fietsen trouwens wél erg veel op elkaar.Net als veel andere fietsmerken kiest Orbea ervoor om componenten uit eigen fabriek te monteren. Aan een stuur- en zadelpen kan weinig misgaan. De grips verdienen een upgrade. Het stugge foam heeft een afgeplatte kant, maar mijn hand heeft dat niet. Niet fijn. De eigen kettinggeleider is dan weer wel slim ontworpen. De fiets zit sowieso slim in elkaar. Onderhoud is vrij eenvoudig.Op veel plaatsen worden dezelfde bouten gebruikt. Kabels zijn eenvoudig door grote openingen te voeren en vrijwel nergens zien we afwijkende producten of maatvoeringen. Hopelijk heeft de volgende generatie Oiz ook weer gewoon een BSA-bracket met schroefdraad.ConclusieMet de Orbea Oiz koop je een echte xc-fiets. Maar standaard is het geen model dat je uitdaagt om harder en leuker bergaf te fietsen, zoals sommige concurrenten dat wel doen. Een 120 millimeter-vork zoals Milan die gebruikt, is dan ook een heel logische keuze. Zeker als je tegen die concurrentie moet koersen. Ik lever de Oiz in met gemengde gevoelens. Niets aan de fiets is slecht, maar ik krijg er ook geen ‘wauw-gevoel’ bij. Hij doet wat beloofd wordt, is betrouwbaar, stijf en capabel genoeg om overal uit de voeten te kunnen. Maar dat is het dan ook. Een luxe Volkswagen GTI, zonder spoiler of spinners. Inmiddels heb ik 26 juli ook omcirkeld in de agenda. Dan zit ik klaar, met nootjes, chips en een heel groot spandoek. Succes in Tokyo, Milan!