De bergpassen gaan weer open, en de vakantie komt eraan. Een goede gelegenheid om de benen eens te testen op Alpe d’Huez, de Mont Ventoux of de Tourmalet. We geven je vijf tips om zo’n reus sneller te bedwingen.

 

1. Kijk naar je gewicht

Het principe van klimmen is voor een wielrentrainer heel simpel: het delen van je getrapte vermogen door je lichaamsgewicht. De uitkomst van deze rekensom zegt alles over hoe snel je een berg op kunt rijden. Hoe groter het getal, hoe sneller je fietst. Bij een prof ligt dit getal rond de 6,0, een redelijk getrainde amateur zal iets boven de 4,0 watt per kilogram lichaamsgewicht trappen. Een kilo minder op Alpe D’Huez zal je ruim 30 seconden tijdswinst opleveren. Als je toch al wat ’te zwaar’ bent, is een paar kilo kwijtraken dus aan te raden als je de bergen in gaat.

2. De juiste fiets

In de bergen fietsen is niet te vergelijken met de vlakke rondjes die je thuis rijdt. En ook de beklimming van het Kopje van Bloemendaal, de Cauberg of de Amerongse Berg lijkt niet op een klim in de Alpen. Kijk daarom goed naar je fiets voordat je vertrekt. Een kleine versnelling is noodzakelijk om boven te komen. Als je niet veel hebt gefietst is een tripple aan te bevelen (3 bladen voor), rij je met twee bladen voor: overweeg dan om met een 28 of 32 tandwiel achter naar de bergen af te reizen.

Ook een lichte fiets levert voordeel op. Let wel op dat het verlagen van het aantal grammen meestal een dure zaak is. Fiets je weinig en ben je nog niet volledig ‘afgetraind’, dan zou je kunnen overwegen om je geld aan een extra fietsvakantie of  een trainingsprogramma uit te geven. Dat levert al snel meer tijdswinst op. Ook kan licht materiaal een veiligheidsrisico zijn. Sommige carbonwielen wegen dan misschien wel weinig, ze worden wel snel heet, met het risico van een klapband als gevolg. Profs remmen weinig, jij als onervaren fietser wel. Er zijn daarom ook carbonwielen met alu remranden op de markt. Deze randen zorgen voor een betere afvoer van de hitte. In de Fiets van juni besteden we veel aandacht aan klimfietsen.

3. Veel omwentelingen

Een hoge cadans neemt de druk van de spieren en zet die op het hart en de longen. Het voordeel hiervan is, is dat je minder snel verzuurt. Zeker op steile klimmen doet een te zware versnelling je snel de das om. Zelfs de profs monteren een 32 achter als het parcours daar om vraagt.

4. Begin vooraan

Het is een tip van de sprinters. Als je in een groep start, begin dan vooraan. Als het tempo iets te hard gaat, laat je dan langzaam uitzakken naar achteren. Begin je achteraan, dan wordt je in dat geval meteen gelost.

5. Zoek de cadans

Het grote gevaar van bergop rijden is dat je jezelf over de kop rijdt. Zoek daarom naar het juiste tempo, een tempo dat je lang kunt volhouden. Begin je te snel, dan verzuur je zo erg, dat je teveel tijd kwijt bent om te herstellen. Dat kost veel tijd.