Dinsdagavond is de Zesdaagse van Rotterdam van start gegaan. Wij waren erbij en zagen van dichtbij kleppers als Jeffrey Hoogland, Harrie Lavreysen, Niki Terpstra, Yoeri Havik en Elia Viviani in actie. Een sfeerverslag.
Al sinds jaar en dag ga ik naar de Zesdaagse van Rotterdam. De combinatie van entertainment, topsport en de mooie spullen op de eerste ring maakt het voor mij een evenement om elk jaar weer in de agenda te zetten. Ook voor dit jaar had ik een paar dagen met rood omcirkeld. Het gaat immers geweldig met de Nederlandse baansport en zo vaak krijg je de kans niet om toppers als Jeffrey Hoogland en Harrie Lavreysen van dichtbij te bekijken.
Toch draait het deze Zesdaagse van Rotterdam niet alleen om de rappe mannen met dikke kuiten en nog dikkere bovenbenen. Nee, de Zesdaagse staat grotendeels in het teken van het afscheid van Niki Terpstra. De oud-winnaar van Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen kapt er na een lange, imposante carrière mee. Terpstra won vier keer de Zesdaagse van Rotterdam en hoopt dit jaar met zijn trainings- en regiogenoot Yoeri Havik met een vijfde zege het licht uit te doen van sportpaleis Ahoy. Niet voor niets rijden ze voor Team Wooning, de hoofdsponsor van het hele event.
Zesdaagse van Rotterdam
Als ik rond 19.30 uur richting Ahoy loop en in de verte de Marokkaanse fans feest hoor vieren (of de stad hoor slopen, blijkt achteraf), valt het mij op dat het nog niet druk is. Gek? Mwah, misschien wel, maar dat de wedstrijd op een dinsdagavond start helpt ook niet mee. Wat dat betreft is het kiezen of delen: een paar jaar geleden ging de Rotterdamse Zesdaagse namelijk in het weekend van start en eindigde het op een doordeweekse dag. Nu wordt de spanning opgebouwd en resulteert dat uiteindelijk vrijdag, zaterdag en zondag in (hopelijk) meer publiek. Eindelijk met publiek, want door alle coronaperikelen ging de zesdaagse bijna drie jaar niet door.
Ik loop wat rond en struin de kraampjes af. Ik zie mooie Cervélo’s, Factors en Orbea’s staan en ben niet de enige die daar blijft hangen. Ook is er een stand van Wahoo om op Zwift jezelf met de sprinttoppers te meten. Even flink op de pedalen staan en kijken hoeveel watt je kunt trappen; het is allemaal mogelijk. Ik bekijk het van een afstandje en loop verder. Aan mij is immers toch geen grote sprinter verloren gegaan.
Als ik verder loop zie ik mooie Princeton-wielen, de wielen die we eerder onder de fiets van Filippo Ganna zagen. Loeiduur, opvallend en supersnel. Een kraampje verder worden de kortingen je juist weer om de oren gegooid en zie ik Jumbo-Visma-petjes liggen voor de helft van de prijs. Kortom: voor ieder wat wils. Vriendengroepen, vaders en zonen, jeugdwielrenners; je ziet van alles wat op de eerste ring en iedereen heeft het ogenschijnlijk naar zijn zin.
Ik neem plaats op de tribune en kijk naar de koppelkoers. Een onderdeel waar je écht bij moet opletten, dus leg ik mijn telefoon even weg en volg de wedstrijd. Ik kijk met een schuin oog naar Terpstra en Havik, zoals bijna half Ahoy deze week doet. Ik vind het mooi om te zien hoe gefocust ze zijn. Als ze naar boven sturen en even pauze nemen na een verschroeiend harde tempobeurt, dan zie je ze al naar de overkant van de baan loeren om te kijken hoe hun koppelpartner het ervan afbrengt. Eenmaal weer onderin de baan heb je het idee dat het tempoverschil bij de aflossing te groot is, maar niets is minder waar en binnen no-time wordt de ander weer op gang geholpen. Een prachtig schouwspel.
Rappe mannen
Tussen de onderdelen van de hoofdact in – de zesdaagserenners – is het tijd voor de sprinters. Jeffrey Hoogland, Harrie Lavreysen, Sam Ligtlee en Daan Kool nemen het samen met de Tsjechische renners Tomas Bábek en Robin Wagner tegen elkaar op. Of het nu de keirin, sprint of een ander onderdeel is: spektakel gegarandeerd. Ahoy op de beat van de muziek horen klappen en de renners op zien laden om in één rondje het maximale te geven verveelt gewoon nooit. Als Hoogland en Lavreysen eenmaal op de pedalen gaan staan voelen ze een wijk verderop de kopjes trillen. Na de sprinters zijn de koppels weer aan de beurt om een onderdeel af te werken. Het zorgt voor een fijne dynamiek en het tempo zit er op zo’n avond lekker in.
Na een uurtje op de tribune besluit ik om naar het middenterrein te gaan. Ik heb amper een stap op het middenterrein gezet of krijg al direct drinken en luxe hapjes voorgeschoteld. Dit bevalt me wel. Eenmaal op het middenterrein voel ik me toch een beetje een vreemde eend in de bijt. Hoe gek het ook klinkt, maar bijna niemand komt hier voor de koers. Het draait om netwerken, borrelen en gezelligheid, met een enkele uitzondering natuurlijk daargelaten. Het is een andere sfeer dan op de tribune, waar de echte liefhebbers zitten. Natuurlijk begrijp ik ook wel dat sponsoren nodig zijn om het evenement überhaupt te kunnen organiseren.
Van opdringerige fans hebben de renners hier dus ook geen last. Ik vind het toch bijzonder: ’s werelds beste baanwielrenners kun je vlak voor hun wedstrijd gewoon aanraken, want slechts een simpel muurtje staat er tussen hen en het publiek. De meeste renners sluiten zich gedurende de onderdelen op in hun hok. Meer dan een hok is het overigens ook niet: je kunt er op je telefoontje al liggend naar het WK voetbal kijken, of op een van de vele andere schermen natuurlijk het verloop van de zesdaagse volgen. Inrijden doen ze daarna ook weer voor het oog van het publiek op de rollers. Wielrennen blijft immers een volkssport.
Na een paar uur in Ahoy keer ik huiswaarts. Het was een mooi avondje, maar toch bekruipt me een niet echt voldaan gevoel. Hoe kan het dat Ahoy slechts voor een deel gevuld is? De tweede ring was dinsdagavond helemaal afgesloten en ook op de eerste ring leek het soms wel op een WK-wedstrijd van Qatar. En dat terwijl we over een prachtige generatie baanwielrenners beschikken en afscheid nemen van een van de beste Nederlandse klassiekerrenners ooit.
Ik hoop dat het slechts eenmalig is en dat Ahoy de komende dagen wel flink gevuld is, al had men dinsdag de kans om voor een redelijke prijs (€ 20) op de eerste ring te zitten, terwijl dat de komende dagen in prijs alleen maar oploopt. Toch zou ik op willen roepen om toch echt een kaartje te kopen voor de Zesdaagse van Rotterdam. Niet alleen omdat het gewoon een leuk avondje uit is, maar vooral omdat de renners dat echt verdienen.
Voor Fiets 12 hebben wij met Yoeri Havik gesproken over zijn training- en voedingsgewoonten. Het magazine kun je hier bestellen. Houd ook de nieuwste editie van Fiets in de gaten, want daarin hebben wij een interview met Harrie Lavreysen.