De val van Lance Armstrong is een verwoestende klap voor het wielrennen. Eén van zijn sportieve voorvaderen is vijfvoudig olympisch schaatskampioen Eric Heiden, die in 1986 de Tour reed en als arts verbonden is aan de BMC-ploeg. “Ik word boos als mensen mijn prestaties in twijfel trekken.”

Door Nando Boers

Wat vindt Amerika van het wielrennen na de onthullingen over de dopingpraktijken van Lance Armstrong?
“Er zijn heel veel mensen erg teleurgesteld en boos, waarschijnlijk omdat ze zijn verhaal over de terugkeer aan de top na zijn genezing van kanker wilden geloven. Ze hebben nu het gevoel dat hij ze heeft laten zitten.”

U kent Armstrong. Als één van de grondleggers van het Amerikaanse profwielrennen bent u in zekere zin met hem verbonden. Hoe kijkt u aan tegen de gebeurtenissen en onthullingen?
“Lance zal nog wel een tijdje blijven vallen. Zijn hele persoonlijkheid en zijn identiteit is wielrennen en die identiteit is verwoest, alles is verstoord in zijn leven. Dat is volgens mij ook een van de redenen waarom hij laatst naar buiten is gekomen, om een deel van die beroemdheid te sparen en zichzelf nog wat wiggle room te verschaffen zodat hij terug kan komen naar de plek waar hij ooit was.”

Was is uw persoonlijk gevoel als u nu aan hem denkt?
“Ik ken Lance al heel lang. We gingen wel eens uit eten en ik zag hem vaak toen hij kanker had, toen hij herstelde van chemotherapie. Daarna scheidden onze wegen. Ik genoot ervan als ik hem zag koersen, hoe hij iedereen verpletterde. Maar toen ik een jaar of vijf geleden terugkwam in het peloton – eerst bij de nationale ploeg en later bij BMC, kwamen we elkaar wel weer tegen. De laatste keer dat ik hem zag was in 2009, toen hij de Ronde van Californië reed. Tot voor kort had ik respect voor zijn loopbaan. Ik zou wel eens willen weten wat hem dreef, wat er speelde. Ik ben nieuwsgierig naar zijn persoonlijkheid. Om erachter te komen hoe zijn gedachtegang was. Ik ben opgelucht dat zijn praktijken in het openbare domein terecht zijn gekomen. Ik werk al jaren in het wielrennen en ik weet dat doping bestaat. Ik was verrast dat het zo lang verscholen bleef voor de ogen van de buitenwereld.”

Na een diepe zucht: “Het maakt me verdrietig te moeten constateren dat ik deel heb uitgemaakt van die generatie. Je had ook haast geen keus als profrenner dan de lijn over te steken. In die twintig jaar was de kans klein dat je kon koersen zonder te gebruiken. Hij was één van hen.”

Er zijn zat mensen geweest die het nooit hebben gedaan, die altijd tegenwicht hebben geboden.
“Ja, maar hoe succesvol waren de mensen die nooit doping gebruikten? Ik weet niet hoe groot het percentage is dat doping nam of heeft genomen, maar ik weet zeker dat het veel meer is dan de meerderheid. En als je weet wat prestatiebevorderende middelen kunnen doen voor je – vooral epo, maar ook bloedtransfusies – dan maakte het gebruik ervan je tot een groter succes.”

Hoe gemakkelijk of hoe lastig is het om keihard nee te zeggen tegen doping?
Gosh. Ik zal je vertellen; toen ik schaatste was het een amateursport. Dus het was dus heel makkelijk om nee te zeggen, want ik wist niet eens dat het bestond. Er was de verdenking dat die Oost-Europeanen dingen deden – en terugkijkend leert de geschiedenis ons dat dat het geval was, maar in Amerika schaatsten we omdat het leuk was. Er was geen financiële drijfveer. En toen ik ging fietsen was ik al een succesvolle atleet en dus hoefde ik die keus niet te maken. Kijk, mensen moeten begrijpen dat sporters min of meer alles doen wat in hun mogelijkheden ligt om succes te vinden. Er zijn studies naar gedaan en er zijn interviews met atleten met de vraag: ‘Neem je deze doping – die je goud oplevert, maar waarvan je ook zeker weet dat je over tien jaar dood bent?’ Ze nemen die doping. Dat weten we. En als je dan eens indenkt waar die atleten vandaan komen… Ze hebben nauwelijks een keus. De financiële verbeteringen zijn zo groot voor hen. Sommigen komen uit derdewereldlanden en ze kunnen als profrenner soms in één jaar meer geld verdienen dan vijf generaties voor hen hebben gedaan. Dan is het risico klein, snap je? Ik had heel veel andere opties in mijn leven. Ik zou dat spul niet nemen, vanwege de potentiële consequenties en de andere mogelijkheden die ik had.”

Was doping in de buurt?
“Toen ik fietste zag ik mensen doping gebruiken. Ik zag ze in hun hotelkamer de spuit zetten en medicijnen slikken. Ik kan je met veel vertrouwen meedelen dat in de tijd dat ik deel uitmaakte van het 7-Eleven-team, niemand iets deed. We werden ontmoedigd het te doen, want we hoefden niet zo succesvol te zijn. Het was een ervaring, we waren net in Europa en net aan het leren in het peloton. Daar zijn was al een overwinning. Kijk, er waren verdenkingen, dat er zaken speelden.”

Welke teams betrof het?
“Die richting wil ik niet op, maar ik kan je zeggen: doping was around.”

Over wat voor een doping heeft u het?
“Ik vermoed dat het cortisonen waren en bepaalde steroïden, om pijn te maskeren. En amfetamine, die de signalen van vermoeidheid maskeren.”

Wat dacht je toen je al die doping zag?
“Ik zal je zeggen dat ik erg teleurgesteld was. Ik zie sport als een jacht met regels en regels zijn er om gelijke kansen te scheppen, maar deze gasten belazerden het systeem. Ik maakte me zorgen om die gasten. En weet je, hun daden blijven hen als kwade geesten achtervolgen, zullen hen niet loslaten en op een bepaald moment gaat hun geweten opspelen. Ik weet dat als ik naar bed ga ik elke dag tegen mezelf kan zeggen: ‘Weet je, er was een periode in mijn leven dat ik de beste schaatser ooit was en ik deed wat ik kon zonder vals te spelen.’ Dat is een aardige gedachte aan het einde van de dag hoor.”

Was u nieuwsgierig naar de werking ervan?
“Nieuwsgierig wel. Maar pas na mijn sportloopbaan. Ik leerde meer en meer over wat die dopingmiddelen konden doen. Maar als een schaatser, joh, we deden het voor de lol. Jongen, we praten er nauwelijks over, wat behoorlijk opmerkelijk is gezien wat er gebeurde in Rusland en Oost-Europa in die tijd, met al die overheidsprogramma’s. Ik genoot wel van het profwielrennen maar ik wilde mijn behoorlijk succesvolle sportcarrière niet met doping op het spel zetten.”

Er was wel sprake van bloeddoping in het nationale team van de USA ten tijde van de Spelen van Los Angeles.
“Klopt. Ik weet niet of Chris Carmichael (de oude trainer van Lance Armstrong, NB) daar bij betrokken was. Het ging volgens mij vooral om de baanploeg. Ik geloof wel dat hij deel uitmaakte van dat team, maar er niet bij betrokken was.”

U reed in 1986 de Tour de France, behoorlijk snel daarna stopte u. Was dat om wat u in Europa zag gebeuren?
“Nee, dat had niet met doping te maken. Ik had andere doelen. Het was tijd om terug te keren naar de schoolbanken. Bovendien was ik een paar keer hard gevallen en ik was mijn zelfvertrouwen een beetje kwijt.”

Terug naar Lance. Hoe heeft u de val van Lance gevolgd?
“Ik hoorde natuurlijk ook geruchten, en het waren er zoveel dat je je afvraagt of het wel echt geruchten zijn. Daarna kwam Tyler Hamiltons boek The Secret Race, het bewijs dat het meer was dan geruchten en verhalen. Het was een complex programma, in werking gesteld om het systeem te slim af te zijn. Nu, elke keer als er mensen succesvol zijn, is er die verdenking. ‘Wat deed hij om succesvol te zijn?’ Ik weet zeker dat er mensen waren en nog steeds zijn die mijn prestaties van Lake Placid in twijfel trekken. Ik haat dat en ik word er kwaad om. Ik werkte zo hard als ik kon, vraag mijn trainers maar. En dan gaan mensen dat nu in twijfel trekken. Dat gebeurde toen al. Ik herinner me dat sporters van andere disciplines in het nationaal trainingscentrum kwamen vragen: ‘Wat doet die Heiden?’ En nu, er heerst een sentiment waarin mensen zich afvragen hoe een superster het systeem kan verslaan. En dat stelt me teleur.”

Wat is uw reactie als men u aanspreekt over doping?
“Vraag mijn coaches en teamgenoten maar hoe hard ik trainde. Ze zullen zeggen: ‘Er is niemand die harder trainde dan Eric Heiden.’ En jongen, er was geen geld in de sport. En ik heb een andere loopbaan, als chirurg. Kijk, het sportsucces opende wel deuren van hoog aangeschreven universiteiten waar ik opleidingen kon doorlopen. Stages, dat soort dingen.”

Heeft u het USADA-rapport van A tot Z gelezen?
“Jazeker. Niet in één keer, maar ik heb het zeker gelezen.”

Was u verrast door wat u in die duizend pagina’s aantrof?
“Nee.”

Hoe erg is dat?
“Whoe, nou… Laat ik zeggen dat het mooi is dat het smerige geheim van die omerta nu is geïdentificeerd en dat het openbaar is. Er is een ontzettende last van de schouders van het wielrennen gevallen, want iedereen wist dat het bestond.”

Wat moet het wielrennen nu doen? Bekentenissen van renners, is dat de manier?
“Ik ken de finesses niet precies van de renners die nu schoon schip maken, maar er zou iets van een verzoeningscommissie moeten komen waar atleten de mogelijkheid krijgen om hun verhaal te vertellen. Gebruik het als een les zodat we veranderingen kunnen aanbrengen. We moeten de geschiedenis onder ogen komen. We kunnen niet meer onze kop in het zand steken.”

Hoe moeilijk is het voor een renner de hele waarheid te vertellen?
“Voor sommige renners heel moeilijk, want het is hun identiteit, hun leven, hun beroep. Het is waar ze om herinnerd zullen worden en ik denk dat velen van hen het moeilijk zullen vinden te vertellen hoe ze hun successen hebben behaald. Dat wil niemand toch? Dat is een zware opgave.”

Heeft u naar Lance Armstrong gekeken bij Oprah Winfrey?
“Ja. Het eerste deel, het tweede niet. Het was aardig hoe hij begon, maar hij was niet heel erg openhartig en onthullend, terwijl hij die kans wel had.”

Een gemiste kans?
“Och, een hele grote gemiste kans. Ik zou willen dat Lance eerlijk was geweest. Hij had de kans.”

Hoe groot is de schade die hij heeft aangericht?
“Zijn persoonlijkheid kennende zal het een grote opgave voor hem zijn om echt schoon schip te maken. Psychologisch gezien raad ik hem aan het echte verhaal te vertellen. Amerikanen zijn vergevingsgezind.”

Bent u vergevingsgezind?
“Ik kan hem een aantal dingen vergeven, maar hoe hij bepaalde mensen heeft behandeld, dat zal moeilijk zijn. Zoals Betsy en Frankie Andreu, verzorger Emmy O’Reilly, haar een hoer noemen was erger dan dood zijn. Dat zijn mensen die naast hem stonden, de waarheid vertelden en die hij verwoest heeft. Dat vind ik onacceptabel.”

Hoe ver ben je dan afgedwaald van dat jongetje dat ooit begon te sporten…
“Och. Het is het geld. Daardoor zijn mensen bereid veel risico te nemen. Zonder geld zou sport leuk zijn. Maar Lance, toen hij jong was wist hij al – en dat bazuinde hij al rond – dat hij rijk en beroemd wilden worden. Dat weet iedereen. En dat is wat hij kreeg. En omdat hij geen nederige inslag heeft is het als een boemerang tegen hem gekeerd. Hij was arrogant en people had some axe to burn met hem, ze hadden een appeltje met hem te schillen.”

Gaat u kijken als het wielerseizoen straks echt begint?
“Voor mij is er niet veel veranderd. Ik kijk elke dag nog naar websites, volg de Tour Down Under en ook de koers in Argentinië. Ik houd nog van de sport. Vandaar dat ik wil dat het schoon wordt. Dat kinderen zonder gevaar die sport kunnen uitoefenen. Kijk, er zal in het wielrennen altijd wel die vraag zijn. Atletiek ook, voetbal. Ik denk er niet zoveel over, hoewel het zou moeten. Hahaha. Honkbal, ja ik weet het. Het zal nooit ophouden en daarom zijn die federaties van belang, die geen vooroordeel hebben en objectief zijn. Dat is de uitdaging.”

Wat heeft u te zeggen tegen al de mensen die hun rug hebben gekeerd naar het wielrennen en die moeite hebben te geloven wat renners, oud-renners, ploegleiders, koersdirecteuren en bobo’s zeggen?
“Als onderdeel van de wielergemeenschap zou ik mijn excuses willen aanbieden voor wat er is gebeurd in de laatste twintig jaar en ik zou ze willen aanmoedigen wielrennen nog een kans te geven, omdat ik weet wat er nu speelt, wat de renners van nu willen en dat er zaken worden ondernomen om de zaak te veranderen. Er wordt hard gewerkt om de reputatie ter herstellen.”

Nog een kans? Is dit de laatste kans? Of is dat te dramatisch?
“Ik weet niet of het de laatste kans is. Het is een geweldige sport, er zijn genoeg mensen die het uitoefenen met de juiste intenties en die op hun fiets naar hun werk gaan. Ik zal je nog wat zeggen. Een paar jaar geleden was ik erg terughoudend om mijn kinderen – mijn dochter is nu elf en mijn zoon is negen – bloot te stellen aan wielrennen. Maar nu heb ik vertrouwen en voel ik me er goed bij als ze zouden willen fietsen. Want het kan nu op een veilige en gezonde manier. Een paar jaar geleden zou ik niet hebben gewild dat ze ooit zouden gaan koersen.”

Als u uw excuses wilt aanbieden, heeft u dan ook het gevoel dat u iets heeft nagelaten te doen?
“Ik denk dat de wielergemeenschap de fans een excuus verschuldigd is. We moeten de sport behouden en wij hebben allemaal een verantwoordelijkheid, zodat het nooit meer gebeurt. Ik moet toegeven dat ik me toch enigszins schaam. Soms wil ik niet eens aan mensen vertellen dat ik een atleet ben geweest, vanwege de manier waarop mensen daarop reageren.”

Voelt u zich verplicht?
“Ja, ik ben me er erg van bewust dat ik, als rolmodel, succesvolle atleet, samen met mijn huidige functie bij BMC en de rol als mentor van jonge artsen en atleten… Ja, als hun dokter ben ik ervoor verantwoordelijk dat jongen renners wel overwogen en doordachte beslissingen nemen. Ik zeg niet dat ze altijd de juiste beslissingen zullen nemen, maar wel dat ze alle info beschikbaar hebben. Het heeft tijd nodig om die geloofwaardigheid terug te winnen.”

© NUsport/Nando Boers