Wout Poels hoopt straks in de Vuelta eindelijk écht te mogen juichen in een grote ronde. Hij kreeg al een keer een Vuelta-etappe toegewezen na een positieve dopingtest van Juan José Cobo, maar zelf mocht hij nog nooit de handen in de lucht steken in een grote ronde. Voor Fiets 09 spraken wij met de renner van Bahrain-Victorious over zijn trainings- en voedingsgewoonten. Dit haalde het blad bij gebrek aan ruimte nét niet.

Waarom ben je ooit met wielrennen begonnen?
“Ik was een jaartje of 12, 13 toen ik met wielrennen begon. Dat kwam eigenlijk omdat mijn broer Norbert wedstrijden reed, en die was daar best goed in. In die tijd had je de Rabobank juniorenploeg en daar moest hij dan mee naar het buitenland. Ik ging vaak kijken bij koersjes in België en zo, dat vond ik wel mooi. Toen ben ik in Helmond lid geworden van RTC Buitenlust en zelf gaan fietsen. Door mijn broer, dus.”

Merkte je dat je talent had?
“Nee, in het begin niet. Ik was een paar keer hard gevallen en was in de bochten ook niet zo goed. Het was niet dat het talent er vanaf spatte. Pas in Limburg werd mijn talent ontdekt. We gingen daar een keer klimmen en toen kwam ik als eerste boven. ‘Nou, hij kan wel heel goed klimmen’, dachten ze toen. Dan begint het balletje te rollen: je begint prijsjes te rijden. Steeds vaker gingen we naar België voor wedstrijden en dan eindigde ik regelmatig van voren. Toen zag je wel dat ik talent had.”

Beleef je nu net zoveel plezier aan het wielrennen?
“Nu is het wel anders. Toen deed je het echt… De een zat op voetbal en ik zat op wielrennen. Je krijgt nieuwe vriendjes en andere contacten, je wereld wordt wat groter omdat je vaker naar het buitenland – vooral Duitsland en België – gaat. Mijn vrienden uit Blitterswijck zaten op voetbal en bleven daar in de buurt, ik was overal en nergens. Stiekem reis je als wielrenner toch veel af, dat was op die leeftijd heel leuk. Ik heb alleen maar leuke en mooie herinneringen aan die tijd. Nu zit je met een ander doel op de fiets. Trainen vind ik nog altijd heel leuk, maar het is niet meer dat je elke donderdagavond voor de lol naar de club gaat.”

Voelt het plichtmatiger?
“Mwah, dat ook weer niet. Ik vind het nog altijd heel leuk om te doen. Na trainingen vind ik het bijvoorbeeld heerlijk om alle statistieken op mijn gemak uit te lezen, daar beleef ik veel plezier aan. Maar het is heel anders qua beleving. Na de koers ging ik vroeger altijd naar de McDonald’s, dat doen we nu niet meer helaas, haha. In de McDonald’s bij Kessel ben ik vroeger veel geweest…”

Wat zijn de leuke kanten van het wielrennen?
“Ik vind vooral de competitie heel leuk, het koersen zelf. Je komt op veel plekken, maar vergeet niet: je zit ook veel in het hotel. Tijdens trainingen kun je nog best een beetje genieten van de omgeving en ik vind het leuk om op andere plekken te komen, maar ik bestempel mezelf niet als avonturier. Het koersen vind ik gewoon heel leuk, vooral als het goed gaat. Als je ergens hard voor werkt om daar goede resultaten te behalen of om je job voor de ploeg te doen, en daar dan vervolgens voldoening uithalen. Het spelletje vind ik gewoon heel leuk.”

Wanneer voelde je je voor het laatst in een koers écht heel goed?
“Ik denk in de Giro d’Italia, in die rit dat ik voor Mikel Landa moest werken. Toen moest João Almeida eraf en zat ik daar met Landa, Jai Hindley en Richard Carapaz. Ik bleef als ‘knecht’ het langste over. Almeida moest er toen af. Dat zijn wel echt de mooiste dagen, dat je het verschil kunt maken en écht een functie hebt. Het is dan niet zo dat je op kop hebt gereden en denkt: als ik er niet was geweest, had een andere ploeg dit wel gedaan. Alleen vond ik het wel jammer dat Almeida de dag erna met corona de Giro verliet. Het is leuk om een renner op de weg te verslaan, maar minder leuk als ze dan door corona naar huis moeten, dan valt de prestatie toch een beetje in het niet en vergeet je het ook sneller. Maar toen had ik wel echt een goede dag.”

Heb je je wel is supergoed gevoeld, maar dat je niks met die benen kon?
“Nee, eigenlijk niet. Als je goed bent en je moet klimmen, dan komt het er vaak wel uit. Of er moet een vroege vlucht weg zijn en er gebeurt in het peloton niks, dan weet je niet of je een superdag had. Als je niet tot het gaatje bent gegaan, weet je ook niet of je een superdag zou hebben gehad.”

Wout Poels 2021
Wout Poels in de bolletjestrui.

Vuelta a España

Is je carrière geslaagd?
“Dat is een lastige. Als ik nu zeg dat mijn carrière geslaagd is, klinkt het niet alsof ik nog veel ambitie heb. Op dit moment zeg ik daarom nee. Ik ben wel heel trots op wat ik heb bereikt, zoals het winnen van Luik-Bastenaken-Luik of die twee tijdritten die ik heb gewonnen, toch een andere discipline. Als ik nu terugkijk, denk ik: ik heb toch wel mooie dingen gedaan. Ik ben geen Tadej Pogačar, Wout van Aert of Chris Froome, maar goed: we hebben niet allemaal hetzelfde talent. En als je je alleen maar aan dat soort jongens kunt spiegelen, dan kan niemand gelukkig zijn met zijn carrière.”

Een rit winnen in een grote ronde zou de kers op de taart zijn, toch?
“Dat staat wel heel hoog op mijn verlanglijstje. Op papier heb ik die Vueltarit in 2011 met aankomst op de Angliru gewonnen door de schorsing van Juan José Cobo, maar ik tel hem niet echt mee. Afgelopen Giro was het mijn doel om voor een ritzege te gaan, dat is net niet gelukt. Nu krijg ik in de Vuelta een nieuwe kans.”

Krijg je vrijheid?
“In de Giro kreeg ik ook al wel vrijheid, maar wist ik van tevoren dat ik kopman Mikel Landa moest helpen. Je moet je dagen uitpikken. En als je dan een dag uitpikt, moet je je ook nog supergoed voelen en moet alles meezitten. Ik ga vol goede moed naar Utrecht.”

Starten in eigen land, dat is wel iets speciaals.
“Ja, heel gaaf. Ik was er ook bij in 2015 toen de Tour in Utrecht startte. Dat was echt een gekkenhuis. Kijk, die grote ronden hebben er een hobby van gemaakt om in het buitenland te starten, maar áls het dan in het buitenland moet, dan maar in Nederland.”

In Fiets 09 lees je dus het hele interview. Volgende week komt het blad uit!