Door Nando Boers

Achter het vélodrome van Roubaix zei Rabobank-teambaas Harold Knebel dat hij te spreken is over de manier waarop zijn renners zich oprichtten.

“We hebben geen prijs gepakt”, erkende Knebel. “Maar de derde plaats van Theo Bos in de Scheldeprijs woensdag, de negende plek van Matti Breschel in de Ronde van Vlaanderen en Lars zijn zesde plaats hier; dat is allemaal van een behoorlijk niveau, maar er had nog wel wat meer ingezeten.”

Knokken

Volgens Knebel is er sprake van een ‘bevestigingsjaar’ van de jonge Nederlandse renners.

Knebel: “En links en rechts moet er een uitschieter zijn. Hier zaten we dicht tegen het podium aan. Maar tevreden ben je nooit, want je wilt winnen.”

“Ik zie wél dat de ploeg blijft knokken. Dat is ook topsport: blijven strijden. Dit is een belangrijk seizoen en onze renners doen voor de prijzen mee, zoals Breschel en Boom.”

“En dat is wat ik wil zien, ook straks in de klimklassiekers. In het begin van het seizoen heb ik dat niet gezien, maar dit duidt erop dat het niveau er is.”

Interne gesprekken

Met de vuist op tafel slaan, daar houdt Knebel niet van. Als topsportploeg moet je tevreden zijn met de eerste plaats, zegt hij.

“Ik ga verder geen uitlatingen doen over welke managementstijl ik erop loslaat. Ik zeg niet hoe wij werken, wij hebben interne gesprekken waarin wij wel iedereen duidelijk laten merken dat dit het belangrijkste is en dat er in deze wedstrijden gescoord moet worden.”

“Het is bij onze ploeg echt wel duidelijk. Er zijn gesprekken waarin we laten weten dat we meer verwachten. Maar dat houden we intern.”

“Je weet bij coaching: de ene keer is het een schop onder de kont, de andere kant is een aai over de bol. Bij wie we wat doen en wanneer we dat doen, houden we intern.”

© NUsport/Nando Boers