Niki Terpstra, Bernard Hinault, Francesco Moser, Eddie Merckx en Fabian Cancellara. Het zijn zo maar vijf namen uit de lange lijst van renners die moesten lopen op de Koppenberg. De bult van Melden is de meest gevreesde helling uit de Ronde van Vlaanderen.

Het is niet de lengte van 600 meter die angst inboezemt. Het aantal te overwinnen hoogtemeters is slechts 64. De moeilijkheidgraad van de Koppenberg zit ‘m slechts in enkele meters. Een smal stukje kasseien met een maximaal stijgingspercentage van 22 procent. Als je gaat staan op de pedalen, dan slipt het achterwiel door. Heb je te zwaar geschakeld, dan val je om. Bij regen zijn de kinderkopjes haast een onneembare vesting. Voor renners die de Ronde van Vlaanderen willen winnen is het noodzakelijk om vooraan te zitten. Er hoeft maar één renner een fout te maken, en iedereen achter hem moet met de voeten aan de grond.

Toch is de geschiedenis van de Koppenberg relatief jong. De helling was eeuwenlang niet meer dan een karrenspoor. Pas toen de weg naar de top werd verhard ontstond er een lobby om de Koppenberg in het parcours van de Ronde van Vlaanderen op te nemen. Dat gebeurde voor de eerste keer in 1976. In 1987 werd de Deense wielrenner Jesper Skibby bovenop de Koppenberg aangereden door een  juryauto. De auto reed vervolgens door en plette de fiets van de Deen. Uit veiligheidsoverwegingen werd de Koppenberg niet langer in de Ronde van Vlaanderen opgenomen. De helling zou pas in 2002 weer in de wedstrijd terugkeren.

[youtube]http://www.youtube.com/watch?v=j03obuRAHiM[/youtube]