De markt van de e-mtb is groot en groeiende. In veel landen overstijgt de verkoop die van de ‘analoge’ mountainbikes. In Duitsland is het aandeel verkochte e-mtb’s zelfs 90% van het totaal aantal verkochte mtb’s. Of het in ons vlakke landje ooit zover zal komen is maar de vraag. Misschien doet deze nieuwe Cannondale Moterra SL een moedige poging.

Grote groeimarkten dagen fabrikanten uit om te innoveren en het beste van zichzelf te laten zien. Dat geldt uiteraard ook voor een premium merk als Cannondale. Volgens hen is de gloednieuwe Moterra SL de lichtste full power e-mountainbike ooit gemaakt. Een ontwerp dat tussen de Lite e-mtb’s en de zwaardere ‘full power mtb’s’ gepositioneerd wordt.

Beresterk, maar met een speels karakter

Bij SL denk je natuurlijk aan ‘Super Lite’. Met een gewicht van 19,5 kilo voor de Lab71 uitvoering tot 20,6 kilo voor de Moterra SL2 krijg je een drive unit met een koppel van tenminste 86 Nm en een batterij capaciteit van 600Wh. Daarmee heb je een range tot 70 km, afhankelijk van wat je van de motor vraagt. Aanzienlijk meer power en range dus dan bij de pure Lite e-mtb’s, en met minder gewicht op de schaal dan de zwaardere Full power fietsen. Wil je de fiets lichter maken omdat het terrein dat toelaat, dan vervang je de 29″ Maxxis DHF 2.5 voor en de 27,5″ Dissector 2.4 achter voor een lichtere variant en schaaf je zo’n 600 gram van het totaalgewicht af.  

Cannondale mikt met deze fiets op de technisch goed onderlegde rijders die een fiets willen die zowel licht als krachtig is. Die in uitdagend terrein niet beperkt willen worden door een (te) lichte afmontage, een te laag motorvermogen of een geometrie die grenzen kent. Maar die in dat terrein wel een fiets willen die toch een speels karakter heeft en dus lichtvoetig rijdt.

2nd gen Shimano EP801

We noemden al het totaalgewicht en de Shimano motor. Dat is de 2,7 kg lichte 2e generatie EP801 motor die speciaal voor deze fiets getuned is. Om de mogelijkheden van de Shimano EP801 optimaal te benutten zijn verschillende rijmodi ontwikkeld: ECO, TRAIL1, TRAIL 2 en TURBO, waarvan je het gedrag van de twee middenstanden zelf kan aanpassen.

Het carbon frame beschikt over Flex Pivot Stays die we kennen van de Scalpel XC fietsen, aangepast aan de omstandigheden waar deze fiets ingezet wordt. Dit zorgt niet alleen voor een speels gedrag van de achterkant, maar scheelt ook aanzienlijk in onderhoud. Het ontbreken van draaipunten zorgt niet alleen voor een lager gewicht en een hogere stijfheid, het betekent ook minder onderhoud. Wat er niet op zit weegt niets, hoeft niet onderhouden te worden en kan niet kapot.  

De SRAM GX Eagle Transmission groepset waar de Lab 71 en de SL1 uitvoering van de Moterra mee uitgerust zijn is speciaal gemaakt voor elektrisch ondersteunde mountainbikes. Deze groepset is extra robuust en slijtvast. De SL2 komt met een Shimano XT 12-speed aandrijving. De veerweg bedraagt in alle uitvoeringen 160 mm aan de voorkant met 36 mm vorkpoten. De veerweg achter is 150 mm en luchtgeveerd. Wil je het standaard 27,5″ achterwiel vervangen door een 29″ exemplaar? Geen probleem.

De vork kan in de verstelbare headset in 3 hoeken geplaatst worden. Er kan vrij eenvoudig (op de trail) van hoek gewisseld worden om tegemoet te komen aan het brede terrein waar deze fiets ingezet kan worden. Ik reed met 62,5 graad. Dat alles is weggestopt in een moderne geometrie met een lange reach en een steile zitbuis. Niet alleen de geometrie is maatspecifiek, ook de afstelling van de vering en de lengte van de liggende achtervork zijn in iedere framemaat anders. Dat samen moet zorgen voor een optimale balans voor elke rijder op zijn of haar maat fiets.

De Moterra in de praktijk

Hoe pakt dit alles uit in praktijk? Ik heb de Moterra SL1 gereden in de bergen van Braga, in het ruige noordwesten van Portugal onder leiding van lokale gidsen van WeRide en aangemoedigd door de Cannondale pro’s Josh Bryceland, Charlie Aldridge en Manuel Fumic.

Dit terrein ligt bezaaid met grote en kleine, dan weer scherp en dan weer rond gevormde rotsen, afgewisseld met kleine keitjes en losse grond. In de omgeving liggen kilometerslange goed onderhouden trails die nooit het soms wat ‘kunstmatige’ bikepark karakter kennen. Een mooie mix van trail en enduro met zo hier een daar een kunstmatig element of obstakel.  

Met mijn 1 meter 77 zit ik goed op de maat M. Door de steile zitbuis voelt fietsen bijna aan als ‘staan’. Het voorwiel met de dikke 2.5″ banden prijkt ver voor mij uit. Dat stelt gerust. Een ‘OTB’ oftwel ‘Over the Bar’ duikeling is wel het laatste waar je op zit te wachten.

De weg baant zich uiteraard omhoog en direct is het gevoel van de steile zitbuis verdwenen. We rijden met een vrij grote groep van 25 man en vrouw sterk. Wat zo mooi is aan e-biken met fietsen van gelijk vermogen is dat het niveauverschil bij het klimmen aardig genivelleerd wordt. We willen naar boven, vooral om daarna naar beneden te gaan. Geen gejakker naar de top dus, alhoewel dat natuurlijk wel kan.
Met zo’n fiets is het veel meer spelend omhoog naar de top. Een stuk ‘afsnijden’ door een smalle en steile sectie? Proberen, doen! Een smal en rotsig tussenstuk? Spelen met je balans, het motorvermogen en rij-modi en natuurlijk de zwaartekracht. Het gewicht van de fiets voelt hier nooit echt aanwezig, wel de ruime marge aan mogelijkheden geboden door het totaal ontwerp.

Skivakantie

Eenmaal boven is er een ruime keuze aan verschillende afdalingen, elk met hun eigen karakter en moeilijkheidsgraad. We zullen deze trail omhoog nog een aantal keer beklimmen om telkens één van de afdalingen één of meerdere keren te doen. Na een tweetal afdalingen ken ik de mogelijkheden van de fiets beter en gaat de grens steeds verder verlegd worden. Mijn grens, want die van de fiets bereik ik niet. Dat zie ik wel aan de profs die om me heen rijden. De stijve vork in de flauwe hoek, de gripvaste banden en de dropper zorgen ervoor dat een ‘OTB’  in praktijk ook echt onmogelijk lijkt.

Al snel vergeet ik dat ik met een e-bike op pad ben. Tot de trail op zijn einde loopt en we weer het stuk omhoog rijden. Ik moet denken aan een skivakantie. Daar kies je ook je afdalingen, ga je nog een keer om de lijnen beter te aan te snijden. Samen omhoog, ieder op z’n eigen tempo en limiet omlaag. Met deze fiets is het alsof je met je eigen lift weer omhoog gaat. En dat is veel leuker dan die saaie ski lift.  

Na een paar afdalingen in hetzelfde gebied trekken we verder het gebied in. Nieuwe uitzichten, maar ook nieuwe uitdagingen. De motor hoor je zachtjes zoemen en de 4 modi laten zich prima bedienen. Wel is het lastig om op het kleine display te zien in welke stand je rijdt. Natuurlijk voel je de verschillen, maar Shimano zou beter gebruik kunnen maken van het kleurendisplay.

Wanneer je de fiets op vlak terrein zonder motor rijdt, dan rolt deze soepel. Uiteraard naar de maatstaven van de forse banden. In de bergen is de 25 km/u limiet eigenlijk geen issue. Omhoog sowieso niet, en omlaag of ‘op- en neergaand’ merk je niets tot weinig van de transitie aan/uit. Nog even wat kudos voor die eerder genoemde Sram GX Eagle Transmission. Die werkt in de bergen met veel power erg prettig. De klappen tegen de rotsen waren niet mails, maar de derailleur bleef zijn werk perfect doen.

Prijs en afmontage

Wat dit moois mag kosten? Prijzen variëren van € 13.999 voor de Lab71 tot € 7.999 voor de SL 2 met XT. De SL1 met SRAM GX Eagle Transmission wisselt voor € 9.999 van eigenaar.

Meer informatie: Cannondale.com