Voor Fiets is verslaggever Elias de Bruijne in Japan. Hij doet op de site en in het blad verslag van zijn bezoek aan het land van sake en Shimano. Hier zijn eerste verslag.

Verdwaald of in Mekka?

Ik heb mijn alledaagse trainingsrondje onderbroken voor een kleine koffiestop in Maartensdijk als ik gebeld word. Binnen twee zinnen ligt de vraag op mijn bordje: of ik zin heb om de volgende dag naar Japan te vliegen om mee te gaan met de Media Tour van Shimano. De perstrip doet Japan en Singapore aan en samen met een twintigtal journalisten zal ik daar een aantal Shimano-fabrieken en –kantoren bezoeken. Het is de bedoeling dat ik daar een artikel over schrijf en ter plekke een aantal blogs aflever. Degene die in eerste instantie mee zou gaan is ziek geworden, vandaar. Voor mijn doen hoef ik niet lang na te denken over het antwoord: natuurlijk ga ik naar Japan. Ik wist al dat het in de wielerwereld normaal is om het bordje van een ander leeg te eten, maar dat de inhoud soms ook wordt overgeheveld naar je eigen bord om het vervolgens zelf op te mogen eten: nee, dat wist ik nog niet.

 

Ik vul die vrijdagmiddag met allerlei regelwerk en heb contact met één van de twee Shimanomedewerkers die alles vanaf Schiphol in goede banen zullen leiden. Zo vlieg ik de volgende dag naar Osaka, onze standplaats voor de komende dagen en ook de plaats waar het hoofdkantoor van Shimano gevestigd is. Op zondag doen we rustig aan met niets dan een portie Osaka-sightseeing, maar de rest van de week is goed gevuld. Zo komt het dat ik op maandagochtend in de bullet train zit en een besneeuwd, heuvelachtig en met stedelijke bebouwing en industrieterreinen bezaaid landschap aan me voorbij zie schieten. Plaats van bestemming is de Shimano fabriek in Shimonoseki (de plaatsnaam heeft niets met Shimano te maken), een goede 500 km ten westen van Osaka.

 

De trein is snel, maar zelfs Japanse technologie is niet bestand tegen het weer. Door de sneeuw komen we anderhalf uur later dan gepland aan op de locatie. De fabriek staat ergens ingeklemd tussen huizen en andere fabrieken, de enigszins grauwe mengeling zoals ik die de hele reis lang al langs de route heb zien staan. Het lijkt alsof de fabriek, in die onafgebroken stroom bebouwing, daar willekeurig staat. In het vliegtuig op weg naar Osaka vroeg ik het me al af: kom ik nu in het Mekka van het Wielrennen terecht of in een land waar wielrennen weinig voorstelt, maar waar toevallig in 1921 ene Shozaburo Shimano een lumineus idee kreeg en Shimano Iron Works oprichtte? Per slot van rekening is Shimano één van de meest bekendste merken binnen de wielersport.

 

Ik ben nog maar net ter plaatse en heb nog maar een fractie gezien, maar voorlopig neig ik naar het laatste. Op straat heb ik nog maar één racefiets geteld, afgezien van een paar half omgebouwde exemplaren waaronder een gifgroene Colnago met spatborden en een Bianchi fixie. (De racefiets telde wel dubbel, want de eigenaar liep met de fiets aan de hand een half uur rond op een toeristisch terrein met allerlei heiligdommen, waarnaar hij eerbiedige buigingen maakte wanneer hij passeerde). Onlogisch kan ik dat echter niet vinden: Osaka en de stedelijke omstreken, met het drukke verkeer, dito wegen en steile fly-overs, vormen een weinig aantrekkelijk fietsgebied. Bovendien is het winter en nogal koud.

 

Ik vraag meneer Tatakawa, de marketing manager van Shimano die ons vergezelt op ons bezoek aan de fabriek van Shimonoseki, naar zijn mening over de wielerstatus van Japan. Hij bevestigt het beeld van Japan als klein wielerland,of beter, als niet-wielerland is. Een score van twee World Tour-renners (Fumiyuki Beppu bij Trek-Segafredo en Yukiya Arashiro bij Lampre-Merida) op een bevolking van ruim 127 miljoen inwoners is vrij schamel, geeft hij aan. Ook van grote wielerwedstrijden is er geen sprake, want meer dan de slechts bij verstokte wielervolgers bekende Japan Cup (in 2015 nota bene gewonnen door Hollander Bauke Mollema) is er niet te vinden. Op het vlak van ‘de koers’ is er dus weinig te melden, maar Tatakawa verzekert me dat wielrennen, of in ieder geval op een racefiets toeren, bij ‘de’ Japanner steeds populairder wordt als middel om fit en gezond te blijven.

 

Wielrennen als middel om fit te blijven, het is nogal functioneel. Het past eigenlijk wel goed bij de Shimano-missie die de manager omschrijft: mensen van achter de spelcomputer naar buiten zien te krijgen en plezier geven op de fiets. Natuurlijk kan een meer romantische benadering van wielrennen ook samengaan met functionaliteit, maar aan die romantische component lijkt het Shimano op het eerste gezicht te ontbreken. Ik vraag Tatakawa voorzichtig naar de vergelijking met concurrent Campagnolo die vaak gemaakt wordt. Hij erkent het verschil tussen zijn bedrijf en de Italiaanse equivalent: Italian style, de wielersport als lifestyle, de romantiek van de sport en een zekere exclusiviteit versus functionaliteit en inclusiviteit. Campagnolo mist de goedkopere onderdelen, Shimano voorziet daar ruim in. Het past in de Shimano-visie: fietsen moet laagdrempelig blijven. ‘’We zijn er niet speciaal voor de profs’’ zegt Tatakawa, ‘’maar allereerst voor de normale man en vrouw’’. Dat Froome de Tour wint met Shimano is leuk, maar daar draait het niet om.

 

Overigens is Tatakawa zelf een pure liefhebber. Zijn twee racefietsen en mountainbikes zijn weliswaar – natuurlijk – afgemonteerd met Shimano, maar zijn ogen verraden zijn passie als hij spreekt over de antieke Campagnolo onderdelen die hij bezit.

 

Zo kom ik toch al wat wielerromantiek tegen in Japan.