Ik sta nog na te trillen op mijn benen. Wat heb ik net beleefd? Het eerste Nederlands kampioenschap Zwift leek mij echt iets voor mij, maar na de daadwerkelijke wedstrijd, moet ik daar toch op terugkomen. Ik heb mezelf drie keer dubbelgevouwen voor een plekje in de achterhoede. Jernst Tempelaar, de winnaar, heb ik absoluut niet kunnen volgen.

Als doorgewinterde tijdrijder met een fobie voor bochten meende ik van tevoren dat een wedstrijd op een hometrainer mij wel moest liggen. Er is geen kans om te vallen en een uur lang hard rijden, dat kan ik wel. Een Zwift-koers bleek net wat ingewikkelder dan dat.

Virtuele nieuweling

Ik ben zelf nieuw als het op Zwift aankomt. Als het sneeuwt of ijzelt train ik op een oude Tacx in mijn schuur, een Tacx Satori waarop ik alleen de weerstand in kan stellen. Meer niet, geen beeldscherm met wedstrijdparcoursen of een verbinding met een virtuele wereld.

Als virtuele nieuweling stak ik daarom mijn licht op bij Léon van Bon. De tweevoudig Nederlands kampioen op de weg en tweevoudig Touretappewinnaar is verslingerd aan Zwift. Hij had zich na zijn profcarrière voorgenomen nooit meer op een tacx of vergelijkbaar apparaat te stappen, maar kwam daar door Zwift op terug. Volgens hem benadert een koers in Zwift de werkelijkheid behoorlijk goed. Eén punt van aandacht is echter het verschil tussen rijden in de groep en alleen. ‘Daar moet je op voorbereid zijn. Ze vertrekken als gekken. Ik heb idee dat gat dichtrijden in Zwift zwaarder is dan in het echt. Een gat is snel groot.’

Het lastige aan het kampioenschap, aan elke wedstrijd op Zwift, is ook dat je niet helemaal zeker weet of iedereen het eerlijk speelt. Op zich zullen de verschillende trainers, van tacx tot kickr, aardig geijkt zijn, maar er zijn instellingen met betrekking tot weerstand die tot verschillen kunnen leiden. Het gevoeligst voor valsspelerij zijn de gegevens van de deelnemer zelf. Wielrennen draait in wezen om twee elementen: het gewicht van een renner en de energie die hij kan leveren. Het wattage per kilogram lichaamsgewicht is waar het om draait, zeker wanneer de weg bergop loopt.

Valsspelen

We mogen ervan uitgaan dat de meeste trainers netjes afgesteld staan en alle metingen van wattages in grote lijnen kloppen, maar het gewicht van een renner kan niet worden gestaafd. Het is gemakkelijk om je lichter voor te doen dan je bent: je geeft gewoon een lager gewicht in bij Zwift. Zo lever je nog altijd evenveel absoluut vermogen, maar bij een lager lichaamsgewicht. Dat heeft een hoger wattage per kilogram lichaamsgewicht tot gevolg en kan je gemakkelijker bergop rijden.

Kan je, net als ik, een aardig vermogen wegduwen, dan kan je jezelf opkweken tot een heuse Alberto Contador door je gewicht flink naar beneden te schroeven. De KNWU was zich van dit gevaar bewust. Woordvoerder Jeffrey Kimmels: ‘We gaan ervan uit dat mensen eerlijk deelnemen. Het is wel zo dat na afloop van de wedstrijd goed wordt bekeken of de uitslag een beetje overeenkomt met wat de deelnemers hebben ingegeven bij hun profiel. Als je buitenproportioneel presteert, val je uit de uitslag.’

Voor het starten in een te lage categorie (grotere kans op een overwinning) heeft Zwift zelf al een mooi systeem. Renners die tijdens de wedstrijd wattages trappen die overeenkomen met de vereisten voor een hogere categorie worden automatisch in de uitslag een trapje hoger gezet. Tijdens het NK gebeurde dit met maar liefst dertien rijders uit de B-categorie. Omdat zij meer dan 4,0 w/kg wegtrapten op hun omslagpunt werden ze in de uitslag bij de A-rijders gezet.

Van Bon

Van Bon verwacht dat dit soort problemen in de toekomst niet meer aan de orde zullen zijn bij Zwift-koersen. ‘Ik denk wel dat er wel een of andere slimme oplossing komt. En dat het er nu nog niet is, is niet zo erg. Daarom is het NK ook beetje ludiek.’ Zelf denkt hij dat het rijden op zolderkamertjes en schuurtjes het lastig maakt om de instellingen van de deelnemers echt goed te checken. Hij ziet daarom wel wat in een minder individuele opzet voor virtuele koersen. ‘Als je echt wedstrijden zou willen rijden moet je dat doen met een groep mensen met dezelfde trainers. En zorgen dat ze bij elkaar komen op een aantal plekken, bijvoorbeeld in een sporthal in Amsterdam, in New York en in Sydney. Dan kan je gecontroleerd rijden.’

Dat is voor de komende jaren een puzzel. Tot dat moment zijn de Zwift-koersen zoals ze nu zijn perfecte trainingsprikkels. Ideaal voor als het buiten bar en boos is of wanneer je met een blessure kampt. Want dat heeft Matthew Hayman vorig jaar wel bewezen met zijn zege in Parijs-Roubaix, na zes weken en 1.000 kilometer in Zwift na een spaakbeenbreuk in Omloop Het Nieuwsblad. Misschien moet ik dan toch maar mijn oude Tacx de deur uit doen en investeren in een wat geavanceerdere opstelling. Parijs-Roubaix zal ik toch niet winnen, maar ik zal voor het NK van volgend jaar wel wat beter voorbereid zijn.

Uitslag NK Zwift