19 juni 2012. We zijn bij de Service Course van Vacansoleil-DCM in Sprundel. Daar is het een komen en gaan van mensen en materieel. Want de Ronde van Zwitsersland is net afgelopen, de NK en BK tijdrijden en op de weg staan voor de deur en wat nog belangrijker is: de Tour de France komt er aan. En daarvoor moet het een en ander gebeuren, merkten we. We spraken met Geert van de Meulenbroecke, de 49-jarige mecanicien van de ploeg, een van de tien mecaniciens die Vacansoleil in dienst heeft.
Zes man zijn er in vaste dienst, aangevuld met drie tot vier freelance mecaniciens die vooral de kleinere rondes en koersen doen. De uit Kortrijk afkomstige Van de Meulenbroecke is een oudgediende: hij is al 15 jaar mecanicien, hoofdzakelijk bij de ploegen waar Hilaire Van der Schueren ploegleider is geweest. Zo heeft hij bij teams als Collstrop, Palman en Unibet gewerkt  en sinds vier seizoenen is hij verbonden aan Vacansoleil.  Campagnolo-, SRAM- en Shimano-groepen kennen voor hem geen geheimen. Dit seizoen rijden de coureurs met Bianchi-fietsen. Oltre’s voor op de weg, Pico’s voor de tijdritten. Voor de Tour komen er speciale Oltre’s: celeste en blauw, maar dan ook nog met een Tour de France gele ‘striping’. Tijdens ons bezoek aan Sprundel  waren de frames nog onderweg. Overigens is er ook een nieuwe, nog lichtere Oltre XP in de maak. Het was nog niet zeker of deze ook werkelijk ingezet gaat worden. En uiteraard hangen  er frames in het geel en bolletjes ‘design’ klaar… Materiaal: Shimano Dura-Ace 10-speed, FFWD-wielen, Vredestein-tubes, crankstellen, remmen, sturen en stuurpennen van FSA, KMC-kettingen en San Marco-zadels. Het klassieke voorjaar reden de mannen met de  mechanische 7900, maar sinds de Giro schakelen ze elektronisch met Di2. Althans: een vijftiental coureurs. De tijdritfietsen zijn uitgerust met mechanische Dura-Ace in combinatie met Vision-shifters en -sturen.

Voor de Tour krijgen de renners drie fietsen mee en twee tijdritfietsen. In de vrachtwagen gaan onder andere  vijftien extra onderdelengroepen, tientallen kettingbladen, kettingen en sturen, zestig stel wielen, 25 stel tijdritwielen en zeker honderd tubes mee. Die tubes worden gekit, verlijmd met de velg. En dan niet één keer gekit: de tubes driemaal, de velgen tweemaal. En tussen elke kitbeurt 24 uur laten drogen. 23 millimeter Vredestein Fortezza Tricomp-tubes, zowel voor de tijdrit als op de weg. In het voorjaar reden de mannen met 25 millimeter tubes. Wielen: FFWD 20, 40 en 60. De cijfers geven de hoogte van de carbon velg aan. Er zijn drie types remblokken voor de FSA-remmen: blauw, geel en roze. Bij slecht weer zijn de gele Swisstop-blokken favoriet, bij warm weer de blauwe van Cole (een vroegere wielensponsor van Vacansoleil ). Het team heeft geen sponsor van de remblokken dus kunnen de coureurs en de mecaniciens zelf kiezen.

Het hardst slijten de remblokken tijdens etappes in slecht weer, niet tijdens ‘droge’ bergetappes. Daar zijn de afstanden korter en je rijdt veel bergop. Lange etappes waarin het peloton regelmatig als een harmonica in en uit elkaar schuift zijn funest voor de levensduur van de remblokken. Over levensduur gesproken: de KMC TI Gold gaan lang mee, maar worden op de rustdagen preventief gewisseld. De cassettes gaan een seizoen mee (!) ook omdat de coureurs vaak wisselen: de een rijdt met maximaal 28, de ander met 27.
Voor de bergritten worden er vaak compact crankstellen gestoken: de standaard 39/53 FSA SL-K eruit, een 34/52 (!) erin, één schakel uit de ketting en de voorderailleur iets laten zakken. Klaar. Voor bergritten worden de Oltre’s nog gewogen en soms ‘verzwaard’, vooral de kleine maatjes: want na de finish worden de fietsen gewogen door de UCI. Bidons eraf en ook de computer (!); vooral een SRM ‘kastje’ weegt nogal… Sinds een paar weken rijden sommige coureurs met Di2: in de bus hebben de mecaniciens een soort regelkast gemaakt waarin vier opladers gemonteerd zijn. Als er een controlelampje knippert,  gaat de batterij even een kwartiertje aan de lader en klaar. De eerste vijftien Oltre’s kwamen compleet met stroomdraden van Bianchi in Treviglio naar de ploeg. De Oltre’s zijn (deels) voorbereid op Di2: de stroomdraad loopt door de onderbuis en komt aan de onderkant weer naar buiten. De accu vindt een plaatsje in de ‘bak’ vlak onder de bidonhouder. De mecaniciens zijn blij dat er een behoorlijk grote opening aan de onderzijde zit; zo kan onderweg opgevangen vocht een uitweg vinden. Zolang fietsen in de koers zitten is er niks aan de hand, maar als ze een paar dagen droog ‘op hun kop’ hangen in de Service Course, dan kunnen de balhoofdstellen vast gaan zitten bijvoorbeeld. Vooral het onderste lager; die zit goed verstopt, maar er kruipt altijd water in. Dat gaat ook op voor bracketlagers, hoe goed die ook mogen zijn. Geen probleem: zowel de FSA-bracketlagers als de balhoofdlagers tik je er zo uit en je zet er een nieuwe in.

De fiets schoonmaken doen de mannen gewoon nog met de hand, zonder hogedrukspuit. Voor carbon delen gebruiken ze carbonpasta van Tacx, voor lagers – en ook voor de ketting – een speciaal Aqua Paste vet van Morgan Blue  (lijkt op vaseline!). De coureurs hebben een behoorlijke keuze uit de zadels van San Marco: opvallend is wel  dat veel rijders de klassieke Regal kiezen. Leuk: bij de werkbank hangt, heel simpel, een lijstje met de maten van de coureurs. Framemaat, cranklengte, set back, breedte van het stuur… Zo, we gaan weer. De mannen moeten nog veel doen de komende dagen.

Tekst: Menno Grootjans/ Foto’s en video: Remco Veurink