In de Middeleeuwen vocht de Spaanse krijgsheer El Cid zich een weg van Burgos naar Orihuela. De route die hij volgde is nu een soort bedevaartstocht en telt 2000 kilometer. Ingrid en Ronald Jacobs nemen daar een hap uit van 600 kilometer, door een ruig landschap vol gravelpaden en kastelen.

Met ontzag kijken de Spanjaarden naar hun middeleeuwse held Rodrigo Diaz de Vivar, beter bekend onder de erenaam El Cid. Hij was een ridder en krijgsheer en de route die hij volgde in zijn veldslagen is verworden tot een soort bedevaartstocht met de naam Camino del Cid (de weg van Cid). Er zijn varianten voor racefietsers, mountain- en gravelbikers. De Camino del Cid is verdeeld in segmenten met een historisch kader. De hele route loopt van Burgos in het noorden van Spanje via Valencia naar Orihuela. Wij starten met de 250 kilometer lange mountainbike-gravelroute: ‘De verdediging van het zuiden’.

Om aan het begin van het traject te komen, fietsen we eerst honderd kilometer vanaf onze vakantieplek in Denia naar Valencia. Om niet in de verkeersdrukte te belanden, pikken we de route op in het natuurgebied Parc Natural l’Albufera de Valencia. Een gebied nog platter dan Zeeland. Asfaltstroken en gravelpaden rijgen zich tussen rijstvelden aaneen en lopen om het grootste meer van Spanje. Vogels hebben het er net als wij prima naar hun zin. Daarna zijn het vooral uitgestrekte sinaasappelplantages die het beeld bepalen. Helaas afgewisseld met niet al te fraaie industriegebieden.

Nogal geforceerd zijn er her en der wat gravelstroken tussen de overwegend landelijke asfaltwegen gepropt. Dat maakt het deel tussen kilometer 30 en 60 wat teleurstellend. Gelukkig niet voor lang. Vanaf de historische stad Xàtiva wordt de tocht fraaier en uitdagender. Vreemd genoeg gaat de route niet naar het enorme en wonderschone kasteel van Xàtiva, waar onze held een tijd verbleef. Wie tijd heeft rijdt door de haarspeldbochten naar boven en doet zichzelf een plezier met een bezoek.

Dikke banden

Niet ver buiten Xàtiva volgen we de fraaie en technisch eenvoudige onverharde trail langs de Rio Albaida. Gravelpaden en asfaltstroken brengen ons naar het blauwe water van het uit de kluiten gewassen stuwmeer Bellús. Water dat hard nodig is voor de uitgestrekte amandel- en sinaasappelplantages. Je hoeft geen wetenschapper te zijn om te bedenken dat water hier problematisch is. De zon brandt het hele jaar door en het regent er weinig. Nu, eind februari, geeft de thermometer 17 graden aan en toch voelt het als zomer.

De gravelpaden zijn niet vergelijkbaar met de stroken in Nederland. Het is afgeplatte rotsbodem met kiezel. Mijn gravelbike met 38 millimeter banden butst er oncomfortabel overheen. Misschien wel vergelijkbaar met het gevoel dat de soldaten met hun houten karren hadden in de tijd van El Cid. Ik ben een beetje jaloers op Ingrid met haar dikke 2,35 inch banden en verende voorvork. Met ruim honderd kilometer in de benen doen we hetzelfde wat El Cid in 1088 deed, we gaan van Xàtiva naar Ontinyent.

Lange, steile trap

Kort na het ontbijt dalen we af, een nauwe kloof in. Eerst zand, gevolgd door een smalle betonstrook langs de bergwand met daaronder het water van de Acequia del Albad. Het water sijpelt tussen de rotsformaties door en vormt sierlijke watervalletjes waar kwetterend vogelgefluit klinkt. Wel jammer van de naam. Acequia betekent irrigatiesloot en dat klinkt een beetje treurig. Nog treuriger is het einde van de kloof. Via een lange, steile trap moeten we terug naar de weg. De gravelfiets hebben we snel boven.

De volgeladen e-mountainbike van Ingrid is een ander paar mouwen, om in het jargon van onze zuiderburen te blijven. Trekken en sleuren om het gevaarte boven te krijgen. Pfff… daar hadden we even niet op gerekend. En fout zitten we niet, want de gedownloade gpx-track van de uitgebreide (en zeer fraaie) site van de Camino del Cid geeft het duidelijk aan. De gratis app is trouwens erg handig, alle relevante informatie heb je dan offline bij de hand. De ellende is snel vergeten op de slingerende weg door het visuele hoogstandje de Canyó del barranc d’Ontinyent.

Striemend grind

Na wat snel asfalt klimmen we in Banyeres de Mariola over een steile weg naar de voet van het kasteel. Dan nog steiler dalen, even over een onverhard pad langs de rivier om vervolgens op een hike-and-bike trail uit te komen. Die duurt niet al te lang en markeert het begin van de bergketen én natuurgebied Sierra de la Fontanella. Hier ligt ook het hoogste punt (921 meter) van de route. Een slingerende streep spierwit gravelpad boort zich golvend kilometerslang door de pijnboombossen. Hoewel het schitterende maar slechtlopende pad slechts een kilometer of vijftien lang is, lijkt er geen einde aan te komen, mede door de stormachtige wind tegen.

Het kost veel moeite om de fiets op de vier meter brede witte streep gravel te houden. Het fijne grind striemt langs onze huid. Kennelijk hebben hier al veel mensen afgezien, want het pad eindigt pardoes bij een desolate, neoklassieke kerk met de indrukwekkende naam Santuari de la Mare de Déu de Gràcia. Net zo speciaal is het uitzicht dat we vandaar hebben over het kasteel van Biar.

Na dat stadje zoeven we vals plat omlaag over kilometers gravel. De bossen zijn weer ingeruild voor kleinschalige landbouw, dorpjes en paden liggen langs meestal droogstaande rivierbeddingen van de Rio Vinalopo, die ook dwars door de stad Elda stroomt. Met een bescheiden maar toch vermoeiende 90 kilometer op de teller is in Novelda niet alleen de accu van de e-bike aan een oplaadbeurt toe.

Het verhaal van de resterende 63 kilometer is snel verteld. Lange gravelpassages, smalle asfaltwegen en een citytour dwars door de fraaie, fietsvriendelijk ingerichte stad Elx. De veroveringen van El Cid eindigden in de historische stad Orihuela. Logischerwijs staat daar het finishbord van de route. El Cid kwam hier terecht omdat hij mot kreeg met koning Alfonso die hem voor de tweede keer verbande. Daarop trok El Cid naar hier en veroverde hij dit gebied voor zichzelf. Nou zal hij niet op de hoogtemeters hebben gelet, maar wij wel. Volgens de informatie op de site zijn er 1650 hoogtemeters te overbruggen. Onze navigatie komt tot 2350. En wij moeten ook nog 170 kilometer terug naar Denia…

Een fraaie 8

Voor dit nieuwe deel van de Camino del Cid ruilen we de noppenbanden in voor racebanden en knopen de Morella- (104 kilometer met 2420 hoogtemeters) en Maestrazgo-route (244 kilometer met 5800 hoogtemeters) aan elkaar. Een eenvoudige klus want in het verder onbeduidende dorpje La Iglesuela del Cid komen de routes samen en vormen zo een fraaie 8. Voor sommigen misschien een spoiler alert; wij kwamen tot ‘slechts’ 6530 in plaats van 8220 hoogtemeters.

De Maestrazgo-route is volgens de organisatie het fysiek uitdagendste deel van de Camino en doorkruist vijf beschermde natuurgebieden. Onderweg wachten steile beklimmingen, slingerende wegen door nauwe valleien, ravijnen, klaterende rivieren, bossen, graslanden en een stuwmeer. Voor racefietsers een dikke plus, de wegen zijn meestal in uitstekende conditie en verkeersarm. In de tijd van El Cid lagen in dit gebied veel strategisch belangrijke passen. Er werden veel forten en kastelen gebouwd, waarvan er vele bewaard zijn gebleven. Dat maakt het ene historische dorp nog aantrekkelijker ogend dan het andere.

Wij starten in het stadje Onda, omdat het op de kortste afstand van ons vakantieverblijf ligt. Een prima keus omdat dit eerste deel langzaam op en neer gaand stijgt. Voor wie van steeds veranderende rotsformaties houdt valt er genoeg te genieten. De klimspieren komen stevig aan bod op de Nogueruelas-pas (1.549 meter) en meteen daarna op de Linares-pas (1.665 meter), na bijna 100 kilometer ook het hoogste punt van de tocht. De volgende 100 kilometer gaat op en vooral neer en verliest heel geleidelijk bijna één kilometer hoogte.

Het blijft genieten van het landschap. Daar zullen de mensen in de Middeleeuwen geen boodschap aan hebben gehad. Het landschap is ruig en het klimaat bikkelhard. IJzige winters en bloedhete zomers maakten het gebied toen ongeschikt voor landbouw, wel voor veeteelt.

Nederlandse nazaat

Net als El Cid overnachten we in het schitterende, op een steile heuvel gelegen stadje Morella (1.050 meter). De krijgsheer verbleef in de indrukwekkende, uit de kluiten gewassen burcht nadat zijn leger het had veroverd, wij in een kleine hotelkamer in een van de nauwe, authentieke straatjes. Onze gewiekste ridder werd beroemd nadat hij tegen alle verwachtingen in 150 kilometer verderop door slimheid de coalitie van de prins van Lerida en de graaf van Barcelona versloeg. In die tijd ontstonden de vele vertellingen en gedichten over El Cid. Hij wordt altijd afgebeeld als een stoere, rijzige ridder, maar het is helemaal niet bekend hoe hij eruitzag. Misschien leek hij op onze koning Willem-Alexander, want die is 32 generaties verder een nazaat van El Cid. Blijkt de route toch een beetje een Nederlandse aangelegenheid.

In de eerste 45 kilometer na het ontbijt zitten wat niet al te lange, maar wel steile klimmen om uiteindelijk de Puerto de las Cabrillas (1.320 meter) te bereiken, het hoogste punt van dit deel van de route. Opnieuw staan er onderweg oogstrelende forten en kastelen te pronken in gehuchten en dorpjes. In de kleurrijke rotsformaties kun je gemakkelijk een dier of een kunstwerk fantaseren. Wat mij betreft wat minder geslaagd zijn de vele stierenvechtersarena’s. Een traditie die in dit deel van Spanje moeilijk valt uit te bannen. Soms zelfs nog met beelden van een lokale torero.

Wout en Mathieu

Het is begin maart en perfect fietsweer. Volop zon, een graad of 20 en amper wind. Twee fietsende Spanjaarden geven mij nog een kleine taalcursus. El Cid moet je uitspreken als El Fiet, wat toepasselijk het midden houdt tussen fiets en fit. En vooral de pauze tussen El en Fiet niet vergeten. Als fan van Mathieu van der Poel heeft de ene Spaanjaard zich gehuld in de teamkleding van Alpecin-Deceuninck. Dan ontstaat er een soort Babylonische Spaansverwarring. Het duurt een tijdje voordat duidelijk wordt dat zijn fietsmaat fan is van Wout van Aert. Een poging om hem de naam van Wout goed uit te laten spreken blijkt een kansloze missie.

Overig verkeer komen we amper tegen. Eigenlijk ongelooflijk dat zulke mooie wegen zijn aangelegd voor zo weinig verkeer. Tijd om volop te smullen van de traktatie van de overweldigende hoeveelheid witte en roze bloesems van de amandel- en kersenbomen. In Washington en Japan is er geen kamer meer te krijgen als de kersenbomen in bloei staan. Hier is het business as usual.

Tijd voor een colaatje op een terras. Het is zondag en we worden meteen getrakteerd op een gratis tapas. Je merkt aan alles dat Spanjaarden meer van het leven genieten dan wij noorderlingen. Terug in Onda vinden we het jammer dat het erop zit. Maar er is een geruststelling. Er is nog 1350 kilometer van de Camino del Cid te ontdekken.