Twintig jaar geleden verloor Jan Ullrich de Tour de France door één moment van onachtzaamheid. Zijn prachtige Bianchi XL EV4 van dat jaar vonden we terug in de schuur van zijn oude ploegleider. ‘Ik koester de herinneringen.’

Foto's: Joris Knapen & Cor Vos

Jan Ullrich werd in 1973 geboren in Oost-Duitsland. In 1995 tekende hij een profcontract bij het team Deutsche Telekom, waarmee hij de Tour van 1997 won en waar hij tot 2002 bleef fietsen. In dat jaar kreeg Ullrich weer eens last van zijn knie en werd hij tijdens zijn revalidatie ook betrapt op doping. Ullrich verklaarde dat het ging om twee pilletjes die hij van een vriend bij een feestje had gekregen, het bleek om ecstasy te gaan.

Hij kreeg een half jaar schorsing en werd op non-actief gezet door zijn team Deutsche Telekom. In 2003 vertrok hij naar een ander team, Team Coast, dat echter in financiële problemen kwam. “Het budget van die ploeg was dertien miljoen, waarvan drie miljoen voor kopman Ullrich. Het geld werd wel toegezegd, maar kwam er niet. Salarissen werden niet betaald en de ploeg stond op omvallen. Ik kreeg een telefoontje met de vraag om naar die situatie te kijken en nam meteen contact op met de voorzitter van de UCI. Ik zag een oplossing.” Aan het woord is Jacques Hanegraaf, ex-profrenner, pr-man, ploegleider en zaakwaarnemer. In 2003 wierp hij zichzelf op als manager van de noodlijdende Coast-ploeg.

“Ik kende Jan Ullrich uit mijn periode bij Telekom”, vertelt hij. “In 2003 was de honderdste editie van de Tour. Ik had al een toezegging van de ASO om mee te kunnen doen aan die Tour. Ze zagen in Ullrich de ideale uitdager van Lance Armstrong.” Maar dan moest er wel snel geld komen. Om die reden vertrok Hanegraaf naar materiaalsponsor Bianchi in Treviglio. “Ik had een trui laten maken op basis van de aloude celeste-kleur van de Italiaanse fabrikant. Daarna liet ik een fotomontage van maken, met Ullrich in die trui. Die nam ik mee naar Treviglio. De kersverse eigenaar van het noodlijdende Bianchi, Salvatore Grimaldi, zag potentie en ’s middags op weg naar de lunch schudde hij me al de hand. We hadden een deal. Geen dertien miljoen, maar ongeveer de helft moest lukken van mei tot einde jaar, voor 23 coureurs in totaal. Jan kreeg een lager salaris, dat hij door goede prestaties kon verhogen.”

De service course van het team liet Hanegraaf verhuizen van Duitsland naar het Brabantse Sprundel. Het Duitse personeel ging mee, waaronder de broer van Jan, mecanicien Stefan Ullrich. “Ik nam twee vrachtauto’s van Mapei over, liet ze overspuiten en de 23 coureurs kregen de nieuwe outfit. We kregen meteen veel aandacht in de pers.”  

Alu met foaminjectie

Begin van deze eeuw reden de Tour de France-coureurs op zowel aluminium als carbon frames. US Postal had de Trek OCLV, Rabobank de Colnago C40 en Crédit Agricole fietste op Look. De mannen van Team Bianchi hadden de XL EV3. Reparto Corse, staat erop: de naam van de raceafdeling van de fabrikant, gevestigd in Treviglio.

De fiets is gespoten in een mix van zwart en het welbekende celeste. Ullrich had een speciale uitvoering: de XL EV4. Gemaakt van ‘hyper-alloy’, megalicht aluminium, en dus nog net wat lichter dan de EV3. De fiets van Ullrich was op maat gebouwd, met een staande buis van 56,5 centimeter en een bovenbuis van 58 centimeter. Voeg daar de 14(!) centimeter lange ITM stuurpen aan toe en je kunt gerust zeggen dat Jan plat op z’n vliegmasjien lag.

De superlichtgewicht buizen kwamen bij Dedacciai vandaan; de fabriek stond in Campagnola Cremasca, op zo’n 17 kilometer van Treviglio. De buizen werden in Treviglio tot een frame gelast, waarna datzelfde frame terug naar Dedacciai ging, waar het in de oven een extra hittebehandeling onderging. Daarna ging het weer terug, voor een lakbeurt en een speciale toevoeging: een structual foam-injectie, die tussen de staande buis en het bracket gespoten werd. Dit moest voor extra stijfheid van het frame zorgen. Nadeel: de foamprop was zo stevig dat eventueel binnengedrongen water niet meer weg kon.

Destijds heeft Fiets een standaard 59 centimeter EV4 in een test gehad: 1100 gram woog het frame, de full carbon voorvork 380 gram. De torsiestijfheid was met 70 Nm heel laag, net als eind jaren 90 de XL EV2 van Pantani (1250 gram). Voor getalenteerde coureurs hoeft dat geen probleem te zijn, minder geoefende rijders hadden meer aan een zwaarder en stijver frame. Een standaard EV3 frame kostte in 2003 1299 euro, voor de EV4 betaalde je 1799 euro. Er was in 2003 trouwens al wel al een XL carbon frame, maar het team gebruikte die nog niet.

Bijna gewonnen

Team Bianchi reed met Campagnolo Record 10-speed 53/39, ITM-delen, Selle Italia-zadel, Time-pedalen, Vittoria-tubes en Mavic Ksyrium SL SSC-wielen. Voor de bergetappes stak Ullrich de iconische full carbon Lightweight-wielen met tubes. De EV4 had Nokon-kabels en, jazeker,- een Sigma-fietscomputertje met bedrading. Standaard weegt de fiets van Jan Ullrich zonder pedalen 7 kilo, met de Mavic-wielen is dat 200 gram meer. Voor de bergetappes werd de linker Ergopower-shifter omgewisseld voor een losse full carbon Campagnolo-remhendel – je kunt het zien op de actiefoto links – en een buiscommandeur. Dat was toch weer zo’n 100 gram winst. Bij de 47 kilometer lange tijdrit op 18 juli reed Jan op zijn Zwitserse Walser (met Bianchi decals) naar zijn enige zege in de Tour van 2003. Toen was er nog serieus zicht op de eindwinst in de Tour. Voor de laatste tijdrit op 26 juli had Ullrich een achterstand op Armstrong van 1.05 minuten. Daarvan had hij al bijna de helft ingelopen toen hij op een kletsnatte rotonde ten val kwam. Olie op de weg, gaf de renner zelf aan. Maar Hanegraaf ziet nog een oorzaak: “Tegen het einde van de Tour verslapte zijn aandacht. Hij kreeg veel telefoontjes. Hij was niet meer echt bezig met het team of met de overwinning, die absoluut binnen bereik lag.” Ullrich tekende een dag na afloop van de verloren Tour bij T-Mobile, zonder iets tegen zijn oude werkgever te zeggen.

“Zonder Ullrich bleek er geen plaats meer te zijn voor het team. We hadden nieuwe sponsoren, maar Ullrich gaf maar geen sjoege en daar liep het spaak. De renners gingen daarna naar andere ploegen, het personeel vond ander werk en wij namen de fietsen over van Bianchi.” Die vonden via via hun weg naar een aantal liefhebbers. Op één na. “De fiets van Jan heb ik zelf gehouden”, zegt Hanegraaf. “Hij staat netjes bij mijn verzameling. Hoewel ik het jammer vind dat Team Bianchi slechts een jaar heeft bestaan, koester ik toch de herinneringen. Jan had toch maar bijna de Tour de France gewonnen.”