Misschien wel de meest gestelde vraag aan een wielrenner is: waarom scheer jij je benen? Het beantwoorden van deze vraag is niet eenvoudig. Er zijn een heleboel redenen aan te geven waarom fietsers zo vaak met scheermesjes in de weer zijn.

De belangrijkste reden is: het hoort zo. Als wielrenner val je uit de toon als je met haar op de benen in het peloton rijdt. Wielrenners scheren hun benen zo lang als de sport bestaat. Gladde benen worden gezien als toewijding aan de sport. Het is traditie. Zeg nou eerlijk: zou jij een renner met tabak op de poten ertussen laten in een groep? De kans is groot dat hij een pannenkoek is. Je wilt het risico niet lopen dat jij dan straks een gaatje moet dichtrijden toch? Dat is waarom wielrenners benen scheren.

Een ander belangrijk argument voor beroepsrenners om hun benen te scheren is massage. Profs worden vaak gemasseerd. Geen haar op de benen betekent minder risico op haarvat-ontsteking. Bovendien is er bij een massage minder olie nodig.

Vallen

Vallen hoort bij wielrennen. En vallen betekent vaak schaafwonden. Met geschoren benen zijn schaafwonden makkelijker te verzorgen. En als je een pleister van je benen trekt, wil je niet graag een bos haar meetrekken. Dat scheelt pijn.

Geschoren benen betekent ook minder luchtweerstand, en dus meer snelheid, denken veel wielrenners. Het is een veel gebruikt argument door wielrenners als het gaat om benen scheren. Of dit klopt is echter maar de vraag. De wetenschap is namelijk verdeeld over deze kwestie.

Proflavio maakte al eens een video over dit onderwerp: