Weer ongeluk met wielrenner, Wielrenner overleden na ongeluk, automobilist rijdt door, Wielrenner ernstig gewond bij valpartij; allemaal krantenkoppen waarvan mijn hart gaat bloeden. De berichtgeving loopt uiteen: wel of geen aanwezigheid van een fietsbel, wielrengroepen die denken dat de weg van hen is, tot onoplettend oversteken. Dat men de ander dood wenst vond ik heel ver gaan. Dat moet toch anders kunnen?

Het is woensdagochtend. Via een korte stop bij het Kruidvat haast ik me naar het beste koffietentje van Haarlem. Mijn neus volgt de geur van het zwarte goud zodra ik het tentje aan het Spaarne binnenstap. De vriend met wie ik afgesproken heb zit al aan een tafeltje. Hij fietst ook. Vaak en ver, daar benijdt ik hem om, in groepsverband maar ook alleen. Fietsen werkt voor ons allebei als een uitlaatklep, werkt als inspiratiebron en hij laadt daarmee ook zijn batterij op. Fietsen geeft ons ruimte, hebben alleen dan nergens angst voor, zijn alleen dan vrij van gedachten. Fietsen bezorgd ons een gelukkiger leven. Fietsen is gespreksonderwerp nummer een.

Hij fietst ook. Vaak en ver, daar benijdt ik hem om, in groepsverband maar ook alleen.

Fietsergernissen, en dan hebben we het over de vele ongelukken met de dood als gevolg, komt op een pijnlijke tweede plaats. Beiden steken we onze hand in eigen boezem, ook wij doen weleens iets wat achteraf gezien niet altijd zo handig bleek. We vragen ons af wat we aan het slechte imago van de wielrenner kunnen doen?

Titel
“Niet onaardig bedoeld Dayen”, zegt hij “maar eigenlijk fungeer jij als perfecte ambassadrice voor ons wielrenners.” Ik vraag hem dit uit te leggen. “Kijk, jij fietst vaak alleen, daardoor versper je niemand zijn of haar weg. Je sjeest niet, zoals ik langs de weilanden, waardoor je de koeien die erop staan te grazen volledig mist. Je hangt niet op hoge snelheid in het wiel van een ander, wat de kans op ongelukken aanzienlijk vergroot. Nee, jij beweegt je voorzichtig voort. Iedere smak die jij op de grond maakt, betekent dat je wekenlang rondloopt met blauwe plekken. Jij trapt netjes rond de 20/22 kilometer per uur. Allemaal goede redenen waardoor jij niet snel in een verkeersconflict terechtkomt of voor idioot zal worden uitgescholden!.”

Iedere smak die jij op de grond maakt, betekent dat je wekenlang rondloopt met blauwe plekken

Mijn gedachten dwalen af naar vorig seizoen. Naar mijn eenzijdige ongeluk met een scooter.
Ik stond op het punt om, na een versnapering op het terras, weer op mijn zadel te kruipen. Met
een voet vastgeklikt in het pedaal zag ik een scooter aan komen rijden. Ik stopte, hij ook. Ik trok
weer op, klikte mijn andere voet in het pedaal maar hoorde ook de scooter weer optrekken. Zijn
gezicht keek naar de kust rechts van hem, maar hij reed recht op me af. Ik schreeuwde nog: Nee, pas op! En boem, daar lag ik. Ik had te weinig tijd om mijn voet uit het pedaal te halen. De bestuurder zei nog sorry. Ik zei: ja, geen probleem. Maar weet dat wielrenners met de voeten vast aan het pedaal zitten en daardoor tijd verliezen om een val op te vangen, dus trek de volgende keer niet zomaar op wil je, en zeker niet zonder voor je te kijken. Hij knikte en reed weg.

Eens pionier, altijd pionier
Eenmaal thuis open ik mijn Macbook, speur Google af op ongelukken met wielrenners en scrol van
het ene heftige bericht naar het andere. Daarna lees ik op Wikipedia wat nu precies een ambassadeur is: een persoon die op basis van de eigen bekendheid de doelstellingen van een organisatie, (goed) doel, belang of land helpt uitdragen. Ambassadeurs brengen hun status, tijd en vaardigheden in om goodwill te kweken, samenwerking te versterken, voorlichting te geven of om ideeën uit te dragen.

Hmmm, goodwill heb ik zeker en voel me gevleid. Maar ambassadeur….