Normaal is de Promenade des Anglais in Nice het domein van flanerende badgasten. Op deze vroege ochtend is de grote strandboulevard het domein van vele honderden wielrenners die zich even een renner uit de Tour de France mogen voelen. Op het parcours van de ploegentijdrit wordt een tijdrit verreden voor licentiehouders en recreanten.

Speciaal voor deze 25,1 kilometer lange tijdrit heb ik een oud Litespeed Blade frame uit de schuur gehaald. Met de tips van Chris Boardman ben ik begin mei gaan werken aan een tijdritpositie: de fiets op de Tacx op zolder en vervolgens in de spiegel kijken of de houding er ”snel” uitziet. Het kost wat uurtjes sleutelen. Het stuur hoger of lager zetten, het zadel iets naar voren of naar achteren schuiven, de armleuning hoger of lager stellen: geduld is een schone zaak in het tijdrijden. Want dat geduld werd op de proef gesteld. In twee wedstrijdjes die ik voor de tijdrit in Nice heb gereden bleek mijn tijdritpositie uit foto’s niet om over naar huis te schrijven te zijn. Opnieuw aan de slag dus: een stuurpen kopen waarmee het stuur nog verder naar beneden kan, en de armsteunen nog lager zetten.

IMG_0655 (Small)Langs de Promenade des Anglais hebben enkele renners een partytent neergezet met daaronder een rollerbank of Tacx. Uit  budgetoverwegingen heb ik de Tacx thuisgelaten en slechts één setje wielen in het vliegtuig meegenomen. En dat wreekt zich onmiddellijk. Op de één of andere manier krijg ik maar 6 bar in de achtertube. Ik leen nog pomp van iemand, maar nee, ook met deze pomp is er met geen mogelijkheid meer dan zes bar in de band te krijgen. Toch vervelend, maar een ander wiel heb ik niet. Met 6 bar valt prima te fietsen, dus ik meld me bij de start.

Het deelnemersveld zou je kunnen omschrijven als een doorsnee startveld van een cyclo: van hele goede renners tot recreanten voor wie meedoen het belangrijkste is.  Ondermeer de prof Geoffroy Lequatre staat op de deelnemerslijst. Volgens de organisatie zijn er ruim 700 deelnemers.

Om half negen moet ik me melden bij de jury. De organisatie laat renners in groepen van twintig het startgebied binnenkomen. We blijken nog 35 minuten te moeten wachten voordat we mogen starten. Ik zit in een groep met enkele Britten, Fransen en een Australiër. Stilstaan en wat kletsen is de enige mogelijkheid, want inrijden kan niet in dit kleine gebied. Mike Dunne rijdt als één van de weinigen op een gewone fiets. Hij start na mij. ”When you see me, you’re in trouble”, grapt hij. Na 20 minuten wachten voel ik een nieuw probleem aankomen: plassen. Er is in de startzone geen toilet te bekennen, net zo min als een boom of een muurtje. Een minpunt voor de organisatie. Uiteindelijk misbruik ik maar een lege bidon om mijn blaas te legen. De bidon gaat in een afvalzak.

IMG_0657 (Small)In de startzone zie ik verschillende type fietsen. Ik tel enkele Cervélo P5’s en P3’s, een Bianchi Pico Crono, maar ook enkele oudere type tijdritfietsen. Ze worden bereden door afgetrainde atleten, maar soms ook door renners met het nodige overgewicht. Gelukkig zijn extra kilo’s op het parcours in Nice geen handicap.

Om zes over negen mag ik eindelijk weg. De eerste zes kilometer is recht door op de grote plaat. Ik haal in de eerste kilometer al twee renners in. Bij het vliegveld slaan we rechtsaf. Een viaduct doet even pijn, maar ik weet me goed te herpakken. Na een kilometer of elf volgt een haakse bocht naar rechts, gevolgd door weer een haakse bocht naar links. De weg loopt hier licht omhoog en ik schakel twee tandjes terug. Na anderhalve kilometer loopt de weg over enkele honderden meters vijf procent omhoog. Ik ga op de pedalen staan om de snelheid zoveel mogelijk te behouden. De teller zakt naar 32 kilometer per uur.

Na opnieuw een haakse bocht, een kort stukje kasseien en een paar rotonde’s komt het enige technische lastige gedeelte. Een blinde chicane. Ik ga er te hard in en moet in de remmen. Het achterwiel zwabbert, maar ik hou de fiets gelukkig in bedwang. Na opnieuw twee rotonde’s en een viaduct is het vliegveld weer in zicht. Nog vijf kilometer rechtuit over de boulevard. Alles doet nu zeer. Een toeschouwer roept: Armstrong! Dopage!. Ik kan me niet meer herinneren wat ik erbij dacht. Ik probeer nog wat te versnellen. Een verhoogd zebrapad brengt me bijna in de problemen. Door de tijdrithouding rust er minder gewicht op het achterwiel, en dat komt even los van de grond. Ik schrik. Bij de volgende drempel toch maar even de armen niet in het ligstuur laten liggen.

Ik denk nu maar aan één ding. Waar blijft die boog van de laatste kilometer? Ik zet aan onder de boog. Lang hou ik dat niet vol. Ik moet weer gaan zitten, zoveel mogelijk op de punt van het zadel. Nog een paar trappen. Finishen voelt heerlijk. Voorbij de streep word ik tegengehouden. Ik stap van de fiets en ga op de grond liggen. Zo kapot. Een EHBO mevrouw snel op me af. ”Gaat het meneer?”. Ik vertel haar dat ik net 25 kilometer heb gefietst. Zo hard mogelijk. En dat is zwaar…..

Ik ben tevreden met 34 minuten en 10 seconden. Mijn teller staat op 43,1 gemiddeld. Een 34 ste plaats. Geoffroy Lequatre wint. 48,4 kilometer per uur gemiddeld.