Pech na sterk seizoen
In betere tijden: winst in de Sluitingsprijs 2017.Dat herstel verliep moeizamer dan gepland, maar eind 2018 kon hij toch zijn opwachting maken in een paar wedstrijden. Voor De Kleijn stond toen al vast dat 2019 dan maar het jaar van zijn doorbraak zou moeten worden. Dat hij na een succesvol 2017 zijn goede vorm niet kon doortrekken in 2018 viel hem zwaar, maar De Kleijn dacht nooit aan opgeven.
Nieuw jaar, nieuwe kansen
“Ik had er in de winter nog wel wat last van, maar in het voorjaar kon ik gelukkig al gas geven. Ik had een goed trainingskamp gedraaid, maar toch blijft er een bepaalde onzekerheid. De knieblessure was weliswaar verleden tijd, maar mensen hebben toch verwachtingen van je, terwijl je er wel een jaar bent uit geweest.”In maart maakte De Kleijn aan alle onzekerheid en verwachtingen van de buitenwacht direct een einde door een rit in de Ronde van Normandië (UCI 2.2) te winnen. “Toen ik in de eerste etappe als vierde eindigde, wist ik dat ik later in de week een rit kon winnen. Dat lukte”, legt hij uit. Het startsein voor een succesvol seizoen op continentaal niveau was gegeven. Zijn hoofddoel moest toen nog komen: de maand juni. “Ik wist dat ik in de Ster ZLM Toer goed moest zijn.”De ZLM Toer is al jaren dé voorbereidingswedstrijd voor sprinters die meedoen aan de Tour de France. Dit jaar namen Dylan Groenewegen en Caleb Ewan het tegen elkaar op in Nederland en België. In Heinkenszand (10de) en Buchten (15de) mengde De Kleijn zich al wel, maar in de slotetappe van Eindhoven naar Tilburg vestigde hij pas echt zijn naam: hij werd vierde achter Ewan, Max Walscheid en Groenewegen. “Dat was niet mijn allerbeste sprint, maar natuurlijk wel een mooi resultaat.”De Kleijn (links) ziet Ewan het juichgebaar maken.De Kleijn verscheen enkele weken later plots als een van de outsiders aan het vertrek van het NK bij de profs. In Ede deden zijn Metec-ploeggenoten er alles aan om De Kleijn goed door de laatste bocht te loodsen, maar hij raakte ingesloten en kon niet sprinten voor een mooie ereplaats. Op ruime achterstand van winnaar Fabio Jakobsen drukte De Kleijn zijn wiel als twaalfde over de streep. “Het NK ging niet zoals verwacht. Ik raakte ingesloten. Het is een van de vervelende momenten van het seizoen, maar gelukkig zijn er ook veel mooie momenten.”Dat klopt. Amper twee dagen na zijn ‘verloren’ NK won De Kleijn de openingsetappe van een Poolse etappekoers en won hij een maand later ook in Frankrijk een mooie koers. Het mooiste moest toen nog komen. Na een zevende plaats in Veenendaal-Veenendaal verscheen hij als een van de kanshebbers aan het vertrek van de Druivenkoers, een prestigieuze koers met start en finish in Overijse.
Prachtige zege in Overijse
Renners als Roger De Vlaeminck, Johan Museeuw, Adrie van der Poel, Erik Breukink en Vyacheslav Ekimov staan op de erelijst. Sinds 28 augustus 2019 maakt ook de naam van Arvid de Kleijn voor eeuwig deel uit van de koers. “Dat was echt een prachtige overwinning. De Druivenkoers is toch een heel speciale wedstrijd. Als ik moet kiezen tussen de Sluitingsprijs en de Druivenkoers? Dan kies ik toch voor die laatste. Ook omdat het een hoog aangeschreven koers is met veel historie. Putte-Kapellen is een sprinterskoers, dus is het mooi om als sprinter er te winnen, maar de Druivenkoers is – al is het parcours wel minder zwaar geworden ten opzichte van voorgaande jaren – toch lastiger.”Zijn mooiste overwinning tot nu toe: winst in de Druivenkoers.Ondanks een matige voorbereiding in de wintermaanden en een gebrek aan wedstrijden is De Kleijn er toch in geslaagd om een succesvol seizoen te rijden. “En erg constant”, voegt hij er aan toe. “Ik hoop volgend jaar weer een stapje te maken op het hogere niveau. Voor mijn gevoel zit er veel meer in dan ik heb laten zien.”
“Ik zou het heel mooi vinden om de stap naar een profploeg te maken.”De Kleijn kan mooie adelbrieven voorleggen, maar tot een profcontract heeft het nog niet geleid. Waar een ploeg als Roompot tot dit jaar een mooie stap was om als continentale renner aan het profniveau te ruiken, valt er door het wegvallen van die ploeg een mogelijke werkgever voor De Kleijn en zijn Nederlandse collega’s weg. “Er zijn wel contacten hier en daar, maar er is nog niks concreets. Zolang er niks concreets is, houd ik me vooral bezig met koersen en mijn huidige ploeg, Metec-TKH. Ik zou het heel mooi vinden om de stap naar een profploeg te maken, maar het is even afwachten.”De uit Herveld afkomstige renner denkt vooral als sprinter van waarde te zijn voor een profploeg. “Intrinsiek ben ik gewoon een sprinter. Ik kan ook aardig heuvelachtig terrein aan, zeker op 1.2-niveau en ook wel op 1.1-niveau. De Druivenkoers is wel heuvelachtig, bijvoorbeeld. Een niveau hoger wordt het voor mij lastiger. Dat is voor elke sprinter zo. Ik hoop dat ik de kans krijg om mij te bewijzen.”Waar hij een jaar geleden nog in de lappenmand lag, droomt De Kleijn nu hardop van een profcontract. “De passie voor wielrennen is zo enorm”, zegt De Kleijn. “Ik vind het spelletje veel te leuk. Door tegenslag begin je wel te twijfelen, maar stoppen staat gewoon niet in mijn woordenboek. Dat heb ik van huis uit meegekregen. Ik stop niet snel en wil het maximale uit mijn carrière halen.”