‘’Parijs-Roubaix is een mooie vrouw. Ik heb er lang achteraan gezeten maar ze wilde zich nooit geven. Elke keer als ik haar bijna had, sloot ze haar benen’’. Voor Franco Ballerini, de voor Mapei rijdende kasseienspecialist uit Florence, was Parijs-Roubaix veel meer dan zomaar een koers: het was een onbereikbare liefde. Uiteindelijk mocht Franco La Reine des classiques tweemaal in zijn armen sluiten. In 1995 en 1998 was ze hem ter wille en stond hij in het velodroom van Roubaix te pronken met zijn felbegeerde trofee. In 2010 eindigde zijn leven onverwacht en veel te vroeg. Ballerini kwam om tijdens een rally in Toscane. Hij liet zijn echte vrouw en twee kinderen achter.

Grillige wetten
Het tragische verhaal van Ballerini past naadloos bij het karakter van de Helleklassieker. l’Enfer du Nord is de koers van tragiek, pech en barre omstandigheden. Bernard Hinault, die in 1981 de beste was, sprak van une course de merde: een strontkoers. Slechtsvoor een enkeling is geluk weggelegd, en die enkeling moet in de regel eerst uitgebreid kennismaken met de harde, grillige wetten van de Noord-Franse kasseien. Bij droog weer zijn de omstandigheden al uitgesproken zwaar; de schots en scheve stenen schudden het lichaam door elkaar en het stof dat vanuit de spleten omhoog dwarrelt prikt in de ogen en longen. Maar als het regent barst de hel werkelijk los. De kasseistroken veranderen dan in glibberbanen, en de door plassen aan het oog onttrokken gaten in de weg worden valkuilen. Parijs-Roubaix, dat is geradbraakt worden en bidden dat de goden je gunstig gezind zijn.

Midden of de kant?
Op het 257 kilometer lange parcours tussen Parijs en industriestad Roubaix moeten de renners in totaal 53 kasseikilometers overbruggen. Deze stroken, ofwel secteurs pavés, duiken pas op na 100 kilometer wedstrijd. De zwaarste stroken, Trouée d’Arenberg, Mons-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre, zijn niet veel meer dan karrensporen, waar normaal gesproken alleen nog boeren gebruik van maken. De renners zoeken de bolling in het midden van de weg op, of juist de zijkant, waar de stenen overgaan in modder en gras. Ondertussen proberen ze kuilen en al te brede spleten te vermijden, en een balans te vinden tussen verkramping en ontspanning van de geteisterde spieren. Na iedere kassei strook is het op de bredere asfalt wegen een kwestie van positie kiezen om bij de volgende sector met de eersten mee te zitten. Parijs-Roubaix is een uitputtingsslag, en als de uitputting het werk niet doet, ligt het noodlot op de loer in de vorm van materiaalpech en valpartijen. Het einde van de beproeving wacht in het velodroom van Roubaix, waar de winnaar zijn eigen kassei opeist, maar ook de andere finishers met gepaste trots binnenrijden. De renners reinigen er hun afgepeigerde lichaam in de oude betonnen doucheruimte, waar al hun voorgangers hetzelfde deden. Aan de wanden van de douchehokjes zijn bronzen plaatjes bevestigd met daarop de namen van overwinnaars uit het verleden. Zoals de Duitser Josef Fischer, die in 1896 de eerste editie won. Op de bordjes staan verder vooral Franse en Belgische namen. Recordhouders zijn Roger de Vlaeminck en Tom Boonen, met elk vier overwinningen. De laatste kan zijn record nog altijd aanscherpen, maar moet daarvoor afrekenen met ploegmaats Terpstra en Stybar en andere specialisten als Kristoff, Boom, Vanmarcke, Cancellara en Sagan.

Toerversie 
De amateurwielrenner die wil weten hoe het is om over Franse kasseien te dokkeren kan zijn hart ophalen tijdens de toertocht op zaterdag 9 april. Op het menu staan routes van 70, 139 en 163 kilometer, met daarin de bekendste kasseistroken. Meer informatie op www.sport.be/parisroubaix/2016/nl.

In Fiets 3 hebben wij aan elke klassieker een fiets gekoppeld. Voor Parijs-Roubaix is dat de Giant Defy Advanced 1 geworden, de fiets van Giant-Alpecin mét schijfremmen. Waarom? Bestel hier Fiets 3!