Met wielrennen ligt overtraindheid op de loer. Altijd maar moe zijn, spierpijn hebben , gestressed zijn en minder presteren. Er zijn talloze signalen die op overtraindheid kunnen wijzen. Hoe gaan profs hier eigenlijk mee om? Wij vroegen het onder meer aan Jens Voigt en Zak Dempster.
”Als wielrenner train ik om mezelf in een wedstrijd super moe te maken”, zegt Zak Demptser uit de NetApp Endura ploeg. ”Eén van de belangrijkste talenten die je als prof moet hebben, is om met vermoeidheid om te kunnen gaan. Wielrennen is niet alleen bezig zijn om iedere keer maar weer je hoogste niveau te halen”. Demptser denkt dat hij zeker twee maal per seizoen overtraind is.
Profs hebben de beschikking over trainers, artsen en diverse hulpmiddelen om hun gezondheid en conditie te monitoren. Toch overkomt het profs dus ook regelmatig dat ze overtraind zijn.
”Zware overtraindheid is gelukkig een uitzondering”, legt Xavier Disley uit. Hij is bewegingswetenschapper en coach bij RST Professional Training Systems. ”Als een renner emotioneel er door heen zit, en volgens de data op zijn SRM niet meer de vermogens kan trappen die hij eerst wel haalde, hoeft niet te betekenen dat hij overtraind is”.
Bij profs is in dit soort gevallen volgens hem vaak juist het tegenovergestelde aan de hand. ”Training vermoeit het lichaam dusdanig, dat het in staat is om super compensatie uit te lokken. Via een schema van gedwongen rust en hersteld, kan het lichaam fitter uit een trainingsperiode komen”, zegt hij. ”Dat is doelgericht trainen, in vaktermen funtional over-reaching”.

Rust


Zelfs als een renner na een periode van zwaar trainen, gevolgd door rust, niet beter gaat presteren, dan nog hoeft er geen sprake te zijn van overtraindheid. ”We noemen dat in vaktermen non-functional over-reaching (NFOR)”, legt Disley uit. ”Dat betekent dat het trainingsregime niet goed in elkaar steekt. Meestal kan dat met een week of twee rust weer recht worden gezet”.
Aan de andere kant is er het zogeheten Overtraining syndrome (OTS) . Dat is een diep geworteld mentaal en fysiek problem. De oorzaken kunnen divers zijn: meer trainingsarbeid verrichten zonder de benodigde rust, een monotoon trainingsregime, teveel wedstrijden rijden, ziekte of doortrainen met een blessure. De prestatie neemt in dit geval af. Week na week, maand na maand.

Wisselend Humeur
Er zijn veel symptonen van overtraindheid: slapeloosheid, stress, blessuregevoeligheid, een wisselend humeur. ”Chronische overtraindheid is een groot probleem”, zegt Disley. ”Er zijn atleten die daardoor hun sport er aan geven”.
Non-functional over-reaching is volgens Disley een moeilijk te omschrijven probleem. ”Zowel pros en amateurs plakken er daarom graag het stempel van overtraindheid op”, zegt hij. Non-functional over-reaching is volgens hem een probleem dat tijdig onderkend moet worden.

Tour de France 2013 stage-20Voigt
Profs hebben alleen weinig tijd om te herstellen. Ze worden immers betaald om te presteren. Jens Voigt denkt dat alle profs in een semi-permanente staat van overtraindheid verkeren. De Duitse renner van Trek wijst op zijn ploegmaat van afgelopen seizoen: Chris Horner. ”Hij kon door een blessure een tijd niet fietsen. Hij had alle tijd om zich goed voor te bereiden en kwam terug in zijn beste vorm ooit. Hij won op 41-jarige leeftijd de Ronde van Spanje. Hij is de oudste winnaar ooit van een grote ronde”.
Voigt startte zijn profcarrière in 1997. ”Ik heb aan mijn coach gevraagd of we allemaal permanent overtraind zijn”, zegt hij. ”We putten ons lichaam uit tijdens wedstrijden en in training. Ook geestelijk is het zwaar. Je staat toch onder druk. Alleen al de vraag of je volgend seizoen nog wel een contract hebt, speelt een rol”.
Volgens de Duitser verlangt elke prof altijd naar rust. ”Pas als je gedwongen rust neemt, is je lijf in staat om elke cel in je lijf te vernieuwen. Daarvoor was je lijf alleen maar bezig met brandjes blussen”.

Cirkel

Rob Partridge rijdt voor de ploeg Velosure-Giordiana. Hij waarschuwt voor een vicieuze cirkel waarin je als wielrenner snel terechtkomt. ”Als je hard traint, maar geen goede resultaten behaalt, dan ben je geneigd om nog harder te gaan trainen”. Partridge neemt sinds een paar jaar altijd een week vrij in de laatste week van juni. ”Het voelt raar zo in het midden van het seizoen. Maar uit ervaring heb ik geleerd dat ik er beter van word”. Volgens de Britse prof is het zowel mentaal als fysiek goed voor je. ”Je voelt je hooguit een beetje stijf als je na een week weer op de fiets stapt”.
De belangrijkste vraag is natuurlijk hoe je het lichaam door training en wedstridjen in een staat van funtional over-reaching kunt houden. Helaas is daarvoor geen gouden regel. De hoeveelheid trainingsarbeid die je aan kunt verschilt per renner. ”Luister naar je lichaam is de belangrijkste regel”, zegt Partridge. ”Bouw doelbewust rust in de trainingsschema”, stelt Dempster.
”Je hebt moed nodig om rust te nemen”, beweert Voigt. Soms komt die rust letterlijk per ongeluk. ”Ik reed in december 2005 een crosswedstrijd voor mijn plezier. Ik kwam ten val en hield er een zware schouderblessure aan over”. Voigt kon een tijdje niet trainen en kwam 2 kilo aan. Maar erg was dat niet. Hij won in het seizoen dat volgde een etappe in de Tour de France, de Ronde van Duitsland en de klassieker Sparkassen Giro. Waar rust allemaal niet goed voor is.