Brigitte Bardot vond er haar ultieme vakantierust. Louis de Funès werd er als heetgebakerde gendarme wereldberoemd en Mick Jagger stapte zelfs in het huwelijksbootje in het mondaine Saint-Tropez. Raymond Kool koerste er op zijn racer door het bergachtige achterland en doopte de wereldberoemde badplaats hoogstpersoonlijk om tot ‘Saint-Trappez’.
Foto’s: Margo Kool
De D98A meandert heerlijk mee met de kustlijn en het azuurblauwe water van de Golfe de Saint-Tropez. Het kilometers lange fietspad is een verademing. Bevangen door de magie van Saint-Tropez geniet ik van het aan de horizon opdoemende stadje met haar talloze zeilbootjes en megajachten en pittoresk in de pastelkleuren terra en okergeel geschilderde kerktoren. Het drukke autoverkeer op de toegangsweg naar de beroemde Franse badplaats glijdt daardoor bijna geruisloos langs mij heen. Kort voor het centrum eindigt het fietspad en stort ik mij tussen de Citroëns, Renaults, Peugeots, Jaguars, Porsches en Mini Mokes. Lang duurt de drukte niet, want mijn gemotoriseerde medeweggebruikers worden via borden al snel naar de twee grote parkeerterreinen geleid.In betrekkelijke rust trap ik langs Place Blanqui en herken het oude politiebureau meteen. De gevel is vers in de verf gezet, de letters ‘Gendarmerie Nationale’ zijn in strak zwart uitgevoerd. Het ziet er nog precies zo uit als in de hilarische films over het mallotige plaatselijke politiekorps onder leiding van de licht ontvlambare wachtmeester Louis de Funès. De komiek zette de mondaine badplaats nog eens extra duidelijk op de wereldkaart. Al was dit al decennialang gedaan door artiesten, kunstschilders en filmsterren. Pas echt beroemd werd Saint-Tropez toen Brigitte Bardot de zonovergoten baai uitkoos als haar meest geliefde vakantieplek. Niet vreemd dus dat De Funès het vorig jaar in zijn politiekantoor geopende Musée de la Gendarmerie et du Cinéma moet delen met de Franse seksbom uit de jaren ‘50 en ‘60.
Rommelig
Al snel toer ik de kade van de oude haven op. Kunstenaars schilderen live de havengezichten en portretten van stads-boegbeeld Bardot. Links van mij ontnemen gigantische jetset-jachten mij grotendeels het zicht op de haven en rechts schakelen grote overdekte terrassen en souvenirwinkels zich aan elkaar. De hoge pastelkleurige huizen met Louvre-luiken geven de haven gelukkig nog het relaxte mediterrane sfeertje van vroeger, maar verder is het vooral rommelig en chaotisch.Op het beroemde rode terras van Café Senequier kan ik de verleiding van een zwaar overbetaalde espresso niet weerstaan. Uiteraard met een stukje originele Tarte Tropézienne, een sinaasappelcake met lichte room, die in de jaren ‘50 door een lokale patissier werd gecreëerd. Genoeg cultuur en sfeer gesnoven! Het wordt tijd voor het echte fietswerk!De citadel van Saint-Tropez moet mijn klimspieren opwarmen, maar in de wirwar van eenrichtingswegen in het oude centrum is het klimmetje lastig te vinden. Uiteindelijk spot ik het enige bordje ‘La Citadelle‘, dat verstopt is achter de staander van een oude stadspoort aan de Avenue Gambetta. Daarvoor moet ik wel even het inrijdverbod langs Place des Lices negeren. Over de stoep rijd ik vijftig meter tegen het verkeer in en ik verwacht dat elk moment de komisch-strenge blik van Louis de Funès kan opdoemen. Wat overigens niet eens vreemd zou zijn, want een straatartiest, gehuld in het oude beige politie-uniform, laat de oude filmtijden nog regelmatig herleven in de straten van Saint-Tropez. Na de stadspoort moet ik plots even stevig aan de bak. Over strak ingelegde kasseien helt de smalle weg al snel naar ruim 7 procent. Ik verlaat de bebouwing en beklim met 10 procent de in groen gehulde citadel. Het zicht op het oude centrum is van grote schoonheid. De zonnig gekleurde kerktoren wordt omzoomd door palmen en pijnbomen. Al snel rijst het azuurblauwe water achter de toren op en maken de Provençaalse daken van de oude huizen het fraaie plaatje compleet.
Juichende poppetjes
In de buitenwijken klets ik fanatiek de helling naar het kapelletje Saint-Anne op. Het ding is gemeen steil met stukken boven de 14 procent en ik doop dit klimmetje nog voor de top al om tot ‘De Muur van Saint-Tropez’. Mijn volgende klimdoel ligt iets verderop: de vuurtoren van Cap Camarat. De bebouwing heb ik achter mij gelaten en ik zoef over de Route des Plages door schaduwrijke bossen en uitgestrekte wijngaarden.Als ik de toeristische borden moet geloven wordt hier al 2600 jaar Provençaalse rosé gemaakt. De druivenstokken staan hier vaak zonder enige begeleiding in het veld en worden in de winter teruggesnoeid tot korte stoere stronken. Van een afstandje doet het mij denken aan een militaire begraafplaats uit de loopgravenoorlog, maar dichterbij komend lijken de planten meer op juichende poppetjes, die mij enthousiast wuivend aanmoedigen.Het klauterpartijtje naar Cap Camarat is heerlijk mediterraans. Naast mijn vrolijke houterige supporters stimuleren ook de voor deze regio zo karakteristieke parasolvormige pijnbomen en de uitzichten op het kilometerslange zandstrand en de zee mijn moraal. Dit is de magie van Saint-Tropez op de racer! Met lange slagen kronkelt de weg lekker lopend omhoog met percentages die nauwelijks boven de 6 procent uitkomen. Door dit heerlijke decor daal ik ook weer af en maak mij op voor de eerste echte col.
Langs de uitnodigende terrassen van Bormeses-Mimosas.Het achterland van de Golfe de Saint-Tropez wemelt van de colletjes en op landkaarten als pittoresk aangegeven kronkelwegen. Met hoogtes van maximaal zo’n 400 meter denk je eerder aan heuvels, maar de cols in het zogenoemde Massif des Maures zijn heuse bergjes en hun classificering meer dan waard. De top van de Col de Collebasse ligt slechts op 129 meter hoogte en de zuidelijke klim is 2,3 kilometer lang. Geen straffe kost, maar door de smalle bosweg en het uitzicht richting zee heb ik vooral het idee een echte berg te bedwingen. In de 6 kilometer lange afdaling merk ik dat ik de hoeveelheid lucht in mijn voorband bij mijn vertrek toch wat te optimistisch heb ingeschat. In de vele bochten glijd ik net even wat te vaak van mijn lijn. Bij binnenkomst in La Croix-Valmer stuit ik meteen op een filiaal van Blue Bikes, waar ik vriendelijk op een extra barretje lucht word getrakteerd.
Smakelijk klimhapje
Met de bandjes weer op spanning koers ik langs de kust vol idyllische strandjes richting Rayol-Canadel-sur-Mer aan de voet van de Col du Canadel. De top ligt 4 kilometer verder op 267 meter hoogte, maar hier is het colgevoel nog veel intenser.De Strava-KOM is in handen van niemand minder dan prof-berggeit Thibaut Pinot, die het colletje in minder dan 10 minuten bedwong. Ik doe er ongeveer twee keer zo lang over, maar dat geeft mij wel de gelegenheid om met volle teugen van deze klim te genieten. Haarspeldbochten, stijgingspercentages tot 8 procent en schitterende uitzichten op de azuurblauwe zee en de afgelegde asfaltslinger. De Canadel heeft alles wat een wielercol moet hebben concludeer ik in de afdaling naar mijn standplaats Cogolin.
De karakteristieke parasolvormige pijnbomen en de uitzichten op het zandstrand en de zee stimuleren mijn moraal
De volgende rit start ik met de noordkant van de Canadel. Net iets langer, net iets minder steil en heel wat minder uitzichten door de dichte bebossing. Wel heerlijk schaduwrijk op hete dagen. Het gemis aan vergezichten wordt na de top al snel meer dan goedgemaakt op de Route des Crêtes. Rijdend op de 18 kilometer lange smalle bergrug strijden uitzichten op de toppen van het Massif des Maures en de Middellandse Zee om de schoonheidsprijs. Na een kort uitstapje naar het tussen mimosabomen verscholen dorpje Bormes-las-Mimosas koers ik af op de populairste wielerberg van de regio.Op de Col de Babaou kom je altijd wielrenners tegen. Het is dan ook een smakelijk klimhapje. Op de top van de tussenliggende Col de Gratteloup begint de weg scherper te stijgen. De pijnbomen hebben hier plaatsgemaakt voor kurkeiken. Ik rijd in een lekkere cadans langs exemplaren met grijs en bejaard ogend kurk en prachtig bruinrood gekleurde stammen van recent geoogste bomen. Ik groet naar beneden suizende racefietsers met een kort handgebaar, terwijl ik zelf geleidelijk de hoogte in ga. Halverwege maken de kurkeiken plaats voor een rode rotswand en hangt de weg plots boven een landschap met groene bergtoppen. Op 414 meter hoogte prik ik ook de Babaou op mijn palmares van officiële cols.
Niet voor watjes
De weg blijft nog enkele kilometers op hoogte voordat ik mij naar beneden stort richting Collobrières aan de voet van de Col de Taillude en Col de Fourches. Ik kies voor de Taillude, alweer een prima lopende klim. Een kort uitstapje naar het klooster van Verne is zeker de moeite waard. Hier is het even serieus klimmen geblazen. Op de laatste 3 kilometer naar het indrukwekkende klooster schommelen de stijgingspercentages hevig tussen de 3 en 19 procent. Duidelijk niet voor watjes! Aan het einde van het asfalt trap ik nog even 50 meter verder over de onverharde weg om een glimp op te vangen van het religieuze complex, dat op een samengesmolten Provençaals dorpje lijkt. Ik daal naar de D14 voor de resterende 3 kilometers van de Col de Taillude om na 88 kilometer en bijna 1400 hoogtemeters mijn fiets tegen ons onderkomen in Cogolin te parkeren.
Haarspeldbochten, stijgingspercentages tot 8% en schitterende uitzichten op de azuurblauwe zee en de afgelegde asfaltslinger. De Canadel heeft alles wat een col moet hebben
Port Grimaud
In de volgende dagen toer ik nog enkele malen door het uitdagende berglandschap van de Maures en schrijf colletjes als de Fourches, Notre Dame des Anges, La Garde-Freinet en Grimaud bij op mijn lijstje met veroveringen. Mijn laatste rit teken ik via het oude dorpje Plan de la Tour nog eenmaal door het directe achterland van Saint-Tropez. De fraai kronkelende D558 is met de snelweg als eindpunt soms druk, dus ik kies ruim voor La Garde-Freinet voor de smalle D75. Deze is een stuk grilliger dan de hoofdweg en gaat als een achtbaan op en neer.Het is niet alleen een fysieke, maar ook een mentale beproeving. Telkens wordt een korte pittige beklimming weer tenietgedaan door een steile afdaling. Bovendien slaat het steeds slechter wordende asfalt ook nog eens in mijn benen. Het is het nadeel, of voor de masochisten onder ons het voordeel, van autoluwe B-weggetjes. Het wordt zo een ruige en slopende aanloop naar de uiteindelijke top van de Col de Vignon. Na Tour de la Plan krijg ik richting Grimaud de baai van het als een van de bekendste stadjes te boek staande Saint-Tropez weer voorgeschoteld. Ik zie de groene pendelbootjes met toeristen naar het tegenovergelegen Saint-Maxime varen, terwijl een stevige windvlaag uitgebloeide mimosablaadjes rond mijn gezicht blaast. Even stop ik voor een doorkijkje naar het bijzondere Port Grimaud, dat in de jaren ‘60 als een haven-dorpje in het water werd gebouwd naar een idee van architect François Spoerry. Zo ontstond op de lagunes en drooggevallen moerassen van de in de baai uitmondende rivier Giscle een Venetiaans dorpje met voornamelijk waterwegen en door bruggetjes met elkaar verbonden landstroken. De gevarieerde Provençaalse bouwstijl geeft Port Grimaud een authentiek sfeertje compleet met grote luxueuze boten langs de kades, waar je in het centrum sfeervol kunt dineren tijdens zwoele zomeravonden.
Wijndorp
Als uitsmijter klim ik tussen de druivenstokken door naar het wijndorp Ramatuelle. Geheel in stijl van de meeste cols in deze regio gaat de weg geleidelijk hellend omhoog. In een soepel ritme bereik ik het pittoreske dorpje met zijn eeuwenoude centrum, smalle straatjes en heerlijk lome mediterrane sfeer. Buiten het dorp verandert dit echter bruut. De stijgingspercentages schieten omhoog tot 14 procent. Het zicht op Ramatuelle houdt de moed erin en krakend duw ik mijzelf naar de top met een oude molen. In de afdaling naar Cogolin juicht een veld vol druivenstokken mij nog eenmaal zwijgend toe. De rosé staat te wachten in de koelkast om te toosten op een fietsweek die alles heeft waargemaakt van wat de magie van Saint-Tropez doet beloven. Niet alleen voor de op het strand luierende jetset is het hier goed toeven, maar ook voor van het leven genietende wielertoeristen is het hier fantastisch. Voor mij heet het geliefde stadje van Brigitte Bardot en Louis de Funès voortaan dan ook Saint-Trappez!
GPS-FILES: De gps-gegevens zijn hier te
downloaden.
Reisinfo
Saint-Tropez ligt op iets meer dan 1300 autokilometers van Utrecht en op minder dan 100 kilometer van de luchthavens Nice en Toulon, waarop prijsvechters vanuit Nederland vliegen. Een fiets huren is geen probleem. Blue Bikes heeft vier vestigingen langs de Golfe de Saint-Tropez (bluebikes.fr), maar ook Bikes 83 in Cogolin verhuurt racers en MTB’s.