De Weissensee wordt ieder jaar een week lang een Hollandse enclave als marathonschaatsers uit alle hoeken van ons land zich er verzamelen voor de alternatieve Elfstedentocht. Deze Alpenregio is echter niet alleen een schaatsmekka. Eenmaal ontdooid is het een schitterend veelzijdig fietsgebied.

Tekst: Raymond Kool

In de gezamenlijke boekenkast van ons onderkomen bij Ferienwohnungen Manuela aan de Pressegger See trekt bij aankomst een toeristenkaart van de regio Nassfeld-Weissensee meteen mijn aandacht. Karinthië’s meest veelzijdige fietsregio is de veelbelovende titel. De kaart toont naast een hele rits MTB-routes ook 10 ‘Strassenrad Touren’. De ‘Warm Up Tour’, vanuit het nabij mijn standplaats gelegen Hermagor, telt volgens de brochure 70 kilometer door twee dalen. Dat lijkt mij een prima kennismaking en verheugd over zoveel regionale fietspassie stap ik op mijn racer.

In het gezellige stadje Hermagor zoek ik mij ongans naar de fietsbordjes met SR2, de codenaam voor de ‘Warm Up Tour’. Het meisje van het VVV-kantoor heeft geen idee en na tien minuten klamp ik een passerende agent aan. Ik vraag hem de weg naar het gehucht Grünburg, dat op de route moet liggen. Hij wijst dat ik rechtdoor moet. Ik zit goed! Ik verruil na een kort klimmetje de hoofdweg naar Weissbriach voor fietsroute 33. Een mooi asfaltweggetje door weiden met klingelende koeien, maisvelden, gehuchtjes met boerenhuizen met vrolijk gekleurde geraniums aan de balkons, onverslijtbare houten schuren en schilderachtige kerkjes en kapelletjes. En dat alles omringd door machtige bergtoppen.

Super G

Weissensee Bord Alpengebied Foto Raymond KoolPlots wordt het asfalt grind. Ik laat mij niet afschrikken, maar als de kiezels steeds groter worden, keer ik om naar een splitsing. Ik zie een routebordje voor wielrenners, maar ook dit pad blijkt al snel te grof voor mijn tere racebandjes. Terug op de hoofdweg toer ik heerlijk naar Weissbriach en ontkom ik niet aan de beklimming van de Kreuzberg. Geen lange klim, maar hier en daar wel gemeen, met percentages tussen 8 en 12 procent. De top is niet bijzonder. Geen mooi bord met hoogtemeters, maar alleen een kapelletje en een bushalte. De afdaling door het bos is echt super. Ik kan de Weissensee ruiken, maar laat het Nederlandse ijsmeer nog even links liggen en koers naar het dal van de rivier Drau. Het asfalt wordt als op een racecircuit, diepzwart met witte lijnen. Lange rechte stukken van 12 procent worden afgewisseld met plots opdoemende haarspelden. Een mooie combinatie van wat ze in het skiën de afdaling en Super G noemen. Ik slinger naar beneden en begrijp nu waarom deze zijde van de Kreuzberg als klim veel zwaarder te boek staat.

Bij het plaatsje Bruggen kies ik op goed geluk voor fietsroute R1, die mij door het landelijke Drautal leidt. Ik twijfel of ik mij nog wel op de ‘Warm Up Tour’ begeef. Links zie ik niets anders dan bergreuzen, die geen relatief vlakke doorgang voorspellen. Route SR2 kan ik uit mijn hoofd zetten. Het lijkt erop dat ik op de route ‘Regions Liebling’ terecht ben gekomen, want bij Oberdrauburg doemt na de Kreuzberg nu de Gailberg op. Een redelijk druk bereden pas, maar lekker breed met soepel asfalt en lange stukken van 6 procent stijging met uitschieters naar 8 procent. Na 5,5 kilometer ben ik op de top. Ik schuif mijn laatste ontbijtkoekjes naar binnen en daal af naar Kötschach. Bij het zien van het wegenbord met Hermagor moet ik even slikken. Nog 32 kilometer! En ik heb er al 75 opzitten. Niks lekker opwarmen, maar langzaam afbranden!

De fietsroute R3 brengt mij over een vooral licht aflopend asfaltweggetje met een Hollands aandoend dijkje langs de stevig klotsende rivier Gail. De energie raakt op en een hongerklop dient zich aan. Ik snak naar iets te eten en te drinken, maar de middenstand in gehuchten als Goderschach en Stranig houdt lange siësta’s of is failliet, want de deuren zijn gesloten. In het populaire wintersportdorp Tröpolach, aan de voet van de Nassfeldpass, stuit ik dan toch op een heuse bäckerei. Ik kies het grootste koffiebroodje uit de vitrine en trek een halve liter cola uit de koeling. Zonder problemen knal ik terug naar Passriach, waar ik hartelijk word ontvangen door Manuela, die bij het zien van mijn vermoeide gezicht snel met een groot stuk zelfgemaakte apfelstrudel komt aanzetten.

Egger Alm
Tijdens een dagje rust teken ik zelf maar wat routes aan de hand van de fraaie fietskaart. De Egger Alm is mijn volgende uitdaging. Via het mooie kerkje van Egg, met een afdaling van 15 procent, koers ik heerlijk over een landweg door de Gailvallei. Om mij heen een typisch Oostenrijks beeld: boe- renschuren, robuuste houten huizen met balkons en overal opgestapeld stookhout voor de koude wintermaanden. Al snel kom ik aan de voet van de Egger Alm, een klim van 9 kilometer naar 1.410 meter hoogte. Het is meteen steil en het asfalt heeft Italiaanse allure met hobbels, gaten en scheuren alsof een rivier hier al jaren zijn sporen heeft getrokken. Het is flink aanpoten in een pielverzetje en de afremmende hobbels trekken het tempo nog verder naar beneden. De felle zon heeft hier gelukkig geen vat op mij, want het dichte bos zorgt voor verkoeling. Na dik 2 kilometer afzien dient de eerste haarspeldbocht zich aan en wordt de klim meer geleidelijk. Af en toe piept het prachtige groene Gaildal als in vogelvlucht tussen de bomen door. In de laatste kilometers gaat het ruige asfalt weer satanisch omhoog, maar de beloning is het zwoegen zeker waard. Ik herstel al rap op het schitterende plateau tussen de bergtoppen en plof even neer op een terrasje in een uit vervlogen tijden herrezen vakantiedorpje met historisch ogende houten huisjes.

Weissensee Haarspeldbocht klim Egger Alm Foto Margo Kool
Op de Egger Alm. 

Relaxt koers ik even later verder over het smalle asfaltweggetje met loslopende koeien naar de Egger Alm See. Het meertje lijkt in de hete zomermaanden leeg gedronken door het groepje koeien dat naast het laatste plasje water op de bodem ligt te zonnen. De weg leidt verder naar de ruim 300 meter hoger gelegen Poludniger Alm, maar deze top is alleen met een mountainbike te bereiken. Ik keer om en maak mij op voor een duivelse afdaling op het hobbelige asfalt van de Egger Alm. Door elkaar geschud kom ik beneden en rijd via Egg door het altijd weer betoverende Alpenlandschap naar het idyllisch gelegen Dellach. Een korte klim brengt mij via Kreuth op een bosrijke afdaling. Plots zie ik een fel beeld als een gigantisch beeldscherm tussen de donkere bomen opdoemen. Het is een magnifiek uitzicht op de Pressegger See met zeilbootjes en zwemmende mensen. Voor ik het weet parkeer ik mijn tweewieler tegen Manuela’s vrolijk gekleurde huis. Ik pak mijn zwembroek en fiets naar Strandbad Hermagor voor een verfrissende duik in het heerlijke bergwater, dat tijdens de zomer is opgewarmd tot bijna 23 graden.

Legpuzzel
De Nassfeldpass naar Italië is volgens kenners een must voor wielertoeristen. Ik googel vooraf even en zie dat je nog iets verder kunt klimmen naar de Watschiger Alm. Het plaatje dat ik tegenkom van deze alm kan zo op een legpuzzel. Ik heb er meteen zin in. Radweg 3 is nagenoeg vlak en zo een heerlijke opwarmer naar Tröpolach, vanwaar het asfalt al snel gaat hellen. Even na het dalstation van kabelbaan Millennium Express begint het echte werk op een mooie brede weg, die met 10+ percentages het bos in kruipt. Als ik 14 procent op mijn fietscomputertje zie verschijnen, weet ik dat het eerste rode stuk van de klimgrafiek is aangebroken. Die 14 procent blijft maar duren, maar daardoor kom ik gek genoeg wel in een flow en duw ik elke hoogtemeter een stukje van de Watschiger Alm-puzzel aan een ander vast. De omgeving is hier redelijk eentonig met bomen, bomen en een strook asfalt. Pas na twee derde van de klim komt er een haarspeldbocht en krijg ik een fraai zicht op de tegenover liggende bergen. Na 9 kilometer bereik ik de eerste skiliften van deze Nassfeldpass. Ik denk op de top te zijn, maar er volgen nog 3 kilometer door meer open gebied. Strak voor de grenspost met Italië sla ik linksaf voor de laatste anderhalve kilometer naar de Watschiger Alm.

De puzzelstukjes vallen steeds sneller in elkaar en de rotsige puist Gartnerkofel staart mij al machtig aan. Rechts prijkt precies op de landsgrens een houten kerkje voor de gevallenen van Nassfeld in de Eerste Wereldoorlog. De Oostenrijkse en Italiaanse vlag wapperen gebroederlijk naast de ingang. Bij het gasthof op de alm word ik vrolijk verwelkomd door Alpenhoempapamuziek van een bergfeestje. Ik trek nog even verder door naar boven en bereik achter de almhut het eindpunt. Ik leg het laatste stukje aan in de puzzel en neem het schilderachtige beeld van het ronde meertje, de groene Alpenweiden en de fenomenaal geboetseerde Gartnerkofel met ongeloof in mij op. Dit is een van de meest betoverende toppen waar ik ooit naartoe ben gefietst!

Appeltje-eitje
Terug bij de grenspost raas ik al afdalend Italië binnen op de flanken van wat hier de Passo Promollo heet. Het landschap is meer open dan aan de Oostenrijkse zijde en ik slinger via tal van haarspelden tussen bossen, weiden met koeien, grillig getande bergkolossen en de kloof van de rivier Bombaso naar Pontebba. Hier kan ik kiezen voor het Alpen Adria-fietspad of de brede, drukke SS13. Zoals de meeste racefietsers hier kies ik voor de provinciale weg en neem de af en toe langs razende auto’s voor lief, want er is ruimte genoeg naast de witte kantlijn. De weg is licht glooiend en kent nauwelijks klimwerk. Dat komt er kortstondig wel tussen Travisio en de Oostenrijkse grensplaats Arnoldstein, maar is een appeltje-eitje na mijn klauterwerk op de Nassfeldpass. Over glooiende wegen door het Gaildal en fietsweg R3a koers ik heerlijk terug naar Passriach.

Weissensee Afdaling Passo Pramollo langs koeien Foto Margo Kool