Lars Boom won in 2014 de vijfde etappe in de Tour. Een korte, maar hevige rit over de kasseien in Noord-Frankrijk. Mede doordat hij die dag won was de toekomst van de Belkin- ploeg weer wat zekerder… Boom bewees met zijn zege dat er met endurance fietsen wel degelijk te racen viel. Materiaalleverancier Bianchi was uiteraard ook blij. De Infinito reed zich maar mooi in de kijker.
Oorspronkelijk was de Infinito een racer met velgremmen, later kwam daar de versie met schijfremmen bij. Begin van dit jaar was daar de nieuwe Infinito CV, nu gevolgd door de Infinito XE. Een aantrekkelijker geprijsde uitvoering door het gebruik van ander composiet, een iets ander profiel en een andere afmontage. Het frame heeft een sloping bovenbuis, flinke balhoofdbuis met twee maten lagers, een interne zadelpenklem en alle leidingen en kabels lopen binnendoor. Een leuk detail is de stuurpen: het lijkt een cockpit, maar de pen is gewoon rond met aan de achterzijde een soort hatchback met daaronder speciale spacers. Het geeft de Infinito wat extra snelheid mee.
Bianchi Infinito XE
Het verschil met de Oltre XR4 is minimaal. Een iets korte reach, een centimeter hogere balhoofdbuis en een halve centimeter langere wielbasis. Het is nog wel degelijk een racefiets, al hebben de Italianen net wat andere accenten gelegd. Zo is in vergelijking met eerdere Infinito’s is deze 2020 uitvoering een stuk moderner en ook degelijker. Een hogere torsiestijfheid, steekassen, schijfremmen, een zeer comfortabel zadel – dat mag wel wat minder – en de mogelijkheid om ‘dikke’ banden te monteren zorgen ervoor dat je met een gerust gemoed van huis kunt gaan. De Ultegra-groep werkt uiteraard probleemloos; schakelen en remmen met 160 millimeter schijven staat op een hoog niveau. Het thuisfront hoeft zich niet ongerust te maken over wat je allemaal uitspookt op fietsvakantie met je maatjes. En het is en blijft onmiskenbaar een Bianchi.
O ja: de XE is er ook in het zwart. Bekijk hieronder wat mooie plaatjes van de Bianchi.