Vincent Wathelet, de manager van onder anderen Philippe Gilbert en Arnaud Démare, heeft tegenover het Franse RTBF pittige uitspraken gedaan over mechanische doping. Wathelet geeft aan dat er onvoldoende gecontroleerd wordt en dat de scanners van de UCI een stuk speelgoed zijn waarmee geen degelijke controles mogelijk zijn.

Niet alleen wielertoeristen
In 2011 en 2012 deden de scanners, waarmee nu nog gecontroleerd wordt, hun intrede. “Die hebben niet de mogelijkheid om warmte of bronnen van energie op te sporen. Thermische camera’s zijn het enige middel om een motor op te sporen,” zegt Wathelet. Volgens hem is alleen veldrijdster Femke Van den Driessche betrapt op het gebruik van mechanische doping, maar zijn er zeker ook profrenners die vals spelen. “Volgens een enquête die ik heb gehouden zijn er in 2015 1.350 motortjes verkocht. Ik denk niet alleen aan wielertoeristen of mensen die hun hart willen sparen.” De huidige motortjes kunnen volgens Wathelet zelfs aangestuurd worden door je hartritme. “Zo kan de motor helpen wanneer je een bepaald hartritme overschrijdt.”

Volgens Wathelet waren er ook in de voorbije Tour de France verdachte omstandigheden. “Sommige ploegen, en niet van de minste, haalden meteen na afloop van de etappe de wielen van de fietsen en zetten hun renners op een hometrainer. Ik heb de autoriteiten op de hoogte gebracht, maar het is wachten tot er iemand gepakt wordt.”