Dikke knipoog
Gaan er straks ook mooie verhalen verteld worden over de knalrode Roadmachine 02 Two, die mij hier tegemoet staat te glimmen? De half mat en half glanzende lak geeft de fiets een uitstraling die past bij BMC: chique. Ook kenmerkend is de verdikking bij de aanhechting van bovenbuis en zadelbuis, een duidelijke knipoog naar het inmiddels klassieke ‘BMC-driehoekje’ uit de jaren nul. Op die plek is ook de geïntegreerde zadelpenklem verstopt, die je vanaf de onderzijde moet vastzetten. Slim, want zo is hij volledig onzichtbaar.De buizen van Roadmachine 02 Two zijn strak en hoekig, en ogen modern, robuust en strak. De BMC-decals op het frame zijn subtiel en passen bij de chique uitstraling. Uiteraard kun je op zowel de schuine buis als de zitbuis één bidonhouder plaatsen. Maar ook boven op de bovenbuis zitten nog twee afdekdopjes, waar zijn die dan voor? Een tasje waarschijnlijk. Eigenlijk had ik toen al moeten weten waar deze fiets voor bedoeld is.Het enige wat ik lelijk vind aan de Roadmachine 02 Two is de kabelrouting. Grote broer Roadmachine 01 One heeft hetzelfde frame, maar dan met een aero-cockpit waar de hele boel netjes doorheen loopt. Hier gaan de kabels achter de balhoofdbuis bijna verticaal het frame in. Niet erg elegant, moet ik zeggen. Bij de achterderailleur komt de versnellingskabel wel weer netjes het frame uit. Het opengewerkte padje waar de derailleur aanhangt, ziet er overigens supervet uit.
De fiets heeft een 11-speed Shimano Ultegra-groepset met schijfremmen: voor 160 millimeter en achter 140 millimeter. Het crankstel is compact (50/34), achter is een 11-32 cassette gemonteerd. Met die vertanding hoef je in principe zelden tot nooit van bladen of cassette te wisselen. Het stuur, de stuurpen en de D-shape zadelpen zijn van BMC zelf en ogen allemaal heel netjes. Je zit op een Selle Royal 2075HRN – had ik nog nooit van gehoord, maar het lijkt op een Fi’zi:k-zadel. De DT Swiss E1850 wielset is prima en oogt netjes, maar heeft niet echt een wow-factor. Ook de dikke 28 millimeter Vittoria Rubino’s hadden een hint kunnen zijn om wat voor fiets het hier gaat. Er is ruimte voor rubber tot 33 millimeter, dus ook cyclocrossbanden passen.
De pahahaden op
Ik voel me niet echt topfit vandaag. Of misschien lijkt dat maar zo, omdat mijn maatje Bruno Bobbink zo veel fitter is dan ik. Logisch, hij heeft net meegedaan met de Taiwan KOM Challenge. De Roadmachine 2 Two kan ik in ieder geval niet de schuld geven, die rijdt heerlijk. Samen fietsen we een rondje over de Veluwe. De fiets voelt wat hoog aan de voorkant, maar hij stuurt heerlijk strak en vangt de schokken heel aardig op – mede dankzij de 28 millimeter-banden. Ook het zadel zit heerlijk. De fiets biedt alles bij elkaar een stuk meer comfort dan je zou verwachten bij een echte racer.Pas dan begint het kwartje te vallen. Ja, sorry hoor. Dit is de eerste BMC die ik test en de naam Roadmachine had me even op het verkeerde been gezet. Dan denk je aan een typische racer, toch? Het zit net even anders: de Roadmachine is de alleskunner van BMC, een fiets waarbij comfort minstens zo belangrijk is als snelheid. Zo bekeken is de geometrie prima: je houding is relaxed, maar je zit nog altijd diep genoeg om lekker te knallen. Of laat ik het anders zeggen: dit is wel degelijk een typische racer, maar dan vermomd als comfortfiets.Op de Veluwe stuur ik de Roadmachine over alle soorten roads. Brede wegen, slingerende fietspaden, maar ook onverharde stukken dwars door het bos. Hij lijkt zich overal thuis te voelen. Zoals ik me thuis voel op deze fiets. Bruno moet natuurlijk even zijn goede benen tonen en probeert me op een slingerend fietspad te lossen. Al zit ik scheel op de fiets, ik blijf eraan hangen. Dat rode monster onder me helpt me niet alleen met tempo maken, hij motiveert me op een of andere manier ook. Als we even verderop links afslaan, kijkt Bruno me met kleine oogjes aan en zegt: “Last van mijn astma vandaag, ik krijg nauwelijks lucht.” Voor mij een teken om even te demarreren. Ja ja, een oude vos… Mijn vluchtpoging strandt uiteindelijk in een poel van melkzuur. “Je ziet wat bleekjes Léon”, zegt Bruno quasi-bezorgd als hij me weer bijhaalt.
Niet veel later rijden we over een gravelweg door bos en over hei. Ik baal als een stekker dat ik mijn fototoestel niet mee heb. Wat is de Veluwe toch prachtig. Zelfs als het bewolkt is en het elk moment kan gaan regenen.