Vier etappes in de Tour, twee in de Giro en ook nog drie in de Vuelta, 74 zeges in totaal. Er zijn maar weinig Nederlandse wielrenners die zó vaak hebben gewonnen als Jeroen Blijlevens. De helft van zijn succesvolle carrière reed Jerommeke op een Gazelle.

“Als jong rennertje bouwde ik zelf fietsjes”, vertelt Jeroen Blijlevens, die in 1971 geboren is in Gilze-Rijen en nu net over de Belgische grens woont, op zo’n 15 kilometer van zijn geboorteplaats. “Ik ging dan naar Willem Vermetten bij ons in het dorp. Een oud framepje, in de kleur die je wilde spuiten en spulletjes bij elkaar zoeken. Mijn favoriete coureur was Johan van der Velde. Die zat zo mooi op zijn fiets.” Jeroen was wel minder klimmer dan Johan, mede dankzij zijn geblokte bouw – die hem zijn bijnaam Jerommeke opleverde. Maar gelukkig: “Ik merkte dat ik sprinten leuk vond, het ging me ook goed af.”

Blijlevens begon met wielrennen bij De Jonge Renner in het naburige Oosterhout. “Daar reden we als amateurs op Merckx. Daarna kwam ik bij Koga-Miyata terecht. In 1993 was dat. Dankzij een paar mooie resultaten in de sprints in de Tour de l’Avenir (zo klopte hij Erik Zabel in de negende etappe) kreeg ik in 1994 een contract bij TVM.” Hij zou daar tot en met 1999 blijven. “We reden de eerste jaren met standaard stalen Reynolds 531-frames. Met een stalen voorvork en klassiek balhoofdstel. We kregen twee fietsen, een voor de wedstrijd, een om mee te trainen. Ik herinner me dat we elk half jaar een nieuw frame kregen.”

Dekselse Moncassin

Die frames waren gebaseerd op de populaire Champion Mondial AA Special en waren altijd afgemonteerd met Shimano Dura-Ace. “172,5-cranks met eerst een 52-blad, en later een 53. En toch een 11 achter”, vervolgt hij. Die 11 had hij trouwens niet altíd op zijn fiets, maar zorgde er wel voor dat Blijlevens de etappe naar Duinkerke in de Tour van 1995 kon winnen. “De aankomst was op een lange brede weg. Ik had eerder in de etappe lekgereden en kreeg toen pas een wiel met een 11, daarvoor had ik een 12. Daardoor kon ik net wat meer snelheid ontwikkelen dan Zabel, Ján Svorada en Frédéric Moncassin.”

Die Moncassin zat hem een jaar later alsnog dwars. “De Tour startte toen in Den Bosch. Ik was erop gebrand om de eerste etappe te winnen. Maar helaas.” De Fransman zegevierde, Blijlevens werd tweede. Hij won vier dagen later wel in Besançon, op de Team TVM die je op deze pagina’s ziet.

Halve kilo winst

In de jaren negentig vond de overgang plaats van staal naar nieuwe materialen. Zeker bij de profs. Gazelle was een van de laatste sponsoren die zijn renners de weg op stuurde met stalen frames. Die werden zonder uitzondering geproduceerd in de speciale afdeling van Gazelle in Dieren. In standaardmaten, maar ook op maat. Merken als Colnago, Cannondale en Look kwamen toen al met aluminium en carbon, en dat scheelde nogal in gewicht. Uiteindelijk kon Gazelle niet achterblijven. De Gelderse fabrikant probeerde Noblex RVS, titanium en natuurlijk aluminium.

Dat laatste materiaal bleek het beste te zijn voor een koersfiets: je bespaarde meteen ruim een halve kilo op een frame. Het 7020 Triple Butted-frame op de foto’s dateert uit 1996. De producent was het Duitse DCC in Cloppenburg. Zij maakten ook aluminium frames voor Müsing; met dat bedrijf zat Gazelle in dezelfde holding (ver voordat Pon eigenaar werd van het merk). Het frame is eind 1995 in Duitsland geproduceerd, vervolgens in Dieren getest en in het seizoen 1996 aan een aantal renners van TVM ter beschikking gesteld.

De harde cijfers

Tijd om deze Team TVM van dichtbij te bestuderen en in de harde cijfers te duiken. Het frame dat Jeroen nog bezit, is een maatje 51, met een bovenbuis van 54 centimeter, balhoofdbuis van 10,5 centimeter, zithoek van 74,3 graden en een balhoofdhoek van 73,3 graden. De wielbasis is 98,5 centimeter. De oversized onderbuis (diameter: 38 millimeter) en bovenbuis (34 millimeter) zijn rond, de laatste loopt recht naar achteren.

Ook de staande achtervork is ‘gewoon’ rond, de liggende achtervorken zijn geovaliseerd. De vaste zadelpenklem is in de tussenliggende jaren gesneuveld. Verder zien we een vaste achterpad, fotofinishnok en ook weer een gewone ronde balhoofdbuis. Uiteraard liepen de derailleurkabels nog buitenlangs. We noteren ook nog een 27,2 millimeter zadelpen en een aluminium voorvork (1 inch) met DuraAce-balhoofdstel. Het frame weegt 1.640 gram, de voorvork 500 gram.

Blijlevens heeft een aantal koersen met de aluminium fiets gereden, afgewisseld met zijn ‘oude’ stalen 531. Zo reed hij er de Tour van 1996 mee (afgemonteerd met Cinelli, Rigida en het al genoemde Dura-Ace) en won zoals gezegd de etappe in Besançon. Ook Veenendaal-Veenendaal, het jaar erop, won hij op een aluminium Gazelle. “We konden aan het einde van elk seizoen de teamfietsen overnemen. Dit is het enige frame dat ik heb bewaard uit mijn carrière. Al mijn andere fietsen heb ik teruggegeven.”

Achter het stuur

Het aluminium Team TVM-frame stond ook in de catalogus van 1996, onder de naam Alu-Pro Race, opgebouwd met Shimano 105. Het frame in de kleurstelling van de ploeg kon je in 1997 kopen voor 1.995 gulden. Een jaar later was er nog steeds de Alu-Pro, maar toen met stealthonderbuis. Ook kregen de racefietsen toen de toevoeging ‘Gold Line’ mee. De Alu Road kwam uit het Verre Oosten, evenals zijn broertje, de Titan Road. De fietsen van TVM kregen later een andere kleur: groen en grijs.

Jeroen Blijlevens Gazelle

Door het rampzalige seizoen 1998 en de uitsluiting uit de door dopingschandalen geteisterde Tour van dat jaar stopte de fietssponsor de samenwerking met de ploeg. Vanaf 2000 reed TVM-Farm Frites, zoals de ploeg toen officieel heette, op Koga’s. Maar toen was Blijlevens al vertrokken naar Italië, hij ging bij Polti rijden. Dat werd geen groot succes, hij keerde al na een seizoen terug naar de Lage Landen. Tot en met 2004 koerste hij achtereenvolgens nog voor LottoAdecco, Domo-Farm Frites en Bankgiroloterij.

Tegenwoordig is Jerommeke ploegleider bij Lidl-Trek, bij de vrouwen. Daar komt zijn ervaring in de koers goed van pas en maakt hij nog steeds veel kilometers, zij het achter het stuur van de volgwagen. Maar, besluit hij: “Ik krijg binnenkort een Trek. Dan kan ik er weer opuit in de regio.”