Twee maanden terug testten we de SLR-uitvoering van de nieuwe Madone, nu is het de beurt aan het wat vriendelijker geprijsde broertje, de SL 6. We konden deze achtste generatie Madone zelfs in twee maten lenen, een S voor mijn vrouw Diane en een XL voor mij. Kortom: Mini en Maxi doen een testrit. Wat valt daarbij op?
Wat wij in augustus al over de SLR 7 schreven, gaat in grote lijnen ook op voor de meer betaalbare SL serie. We gaan het hier niet allemáál herhalen, maar samengevat komt het hier op neer: de fiets is lichter dan de vorige Madone, eigenlijk gelijk aan de Emonda-klimfiets (die gaat dan ook verdwijnen). En hij is weer wat aerodynamischer geworden. De ultieme klim-en-aerofiets-in-één dus.
De SLR is gemaakt van het beste carbon dat ze hebben bij Trek, OCLV 900. De fietsen in de SL-serie zijn gemaakt met OCLV 500-carbon. Niets mis mee, maar wel wat minder high-end en daardoor wat zwaarder. Een ander verschil is dat de SL-fietsen niet worden geleverd met een carbon cockpit uit één stuk, maar met een losse stuur stuurpencombinatie van aluminium. Die heeft een lichte flare, bovenin is hij dus wat smaller dan onderin. Maken die specs deze fiets veel slechter dan een SLR? Dat zullen we eens in de praktijk onderzoeken.
Zoek de verschillen
Trek voorzag ons van twee identieke fietsen, maar dan met een paar maten verschil ertussen: een maatje S en een maat XL. Ja, ze zijn overgestapt van een numeriek maatsysteem naar letters. De nieuwe fietsen zijn er in XS tot XL, zes maten in totaal (er is ook een ML). Er is dus een maat verdwenen, want de oude maatvoering liep van 47 tot en met 61 in zeven maten. Dat scheelt weer voorraad en (dure) mallen. Toch is er voor zo goed als iedereen wel een passende fiets te vinden in deze range. Met mijn ruim 2 meter pas ik in elk geval prima op de XL, dat kan ik niet bij veel merken zeggen.
Met twee dezelfde fietsen in verschillende maten kunnen we mooi kijken waar precies de verschillen zitten tussen groot en klein. Een paar dingen zijn logisch, tegenwoordig in ieder geval wel. Kleinere frames krijgen kortere cranks (165 versus 175 millimeter in ons geval), een smaller stuur (dat scheelt 4 centimeter) en een kortere stuurpen (90 tegenover 110 millimeter). Mocht je wat dat betreft iets anders willen, dan kun je dat later altijd nog aanpassen.
Even wennen
Wat niet te wijzigen is, is de geometrie. Mijn maat XL heeft bijvoorbeeld een wielbasis van 100,7 centimeter, terwijl de S waar Diane op rijdt slechts 97,1 centimeter heeft. Dat scheelt in draaicirkel. De balhoofdhoek is ook anders, 71,6 graden voor de S en 73,9 voor mijn XL. In de praktijk zou dat moeten betekenen dat de XL een stuk minder fel stuurt dan het S’je. Gelukkig is daar niets van te merken, in de praktijk is het vooral belangrijk dat de onderlinge verhoudingen kloppen.
Over die praktijk gesproken: als ik bij de eerste testrit over de klinkertjes de straat uitrijd, voel ik eerst vooral beweging onder mijn zitvlak. Het stuk boven de knik, IsoFlow noemt Trek het, flext wat mee met mijn trapbewegingen. Het is ook een flink stuk carbon dat uitsteekt –en ik ben niet de lichtste, dat speelt ook mee. Dat gevoel is eventjes vreemd, maar na een minuut of tien ben ik eraan gewend en merk ik het nauwelijks nog op. Ik had hetzelfde bij de extreem lichte Specialized Aethos die ik in de grootste maat testte toen hij uitkwam.
Wat na het wennen overblijft is een gevoel van comfort. Dit is echt een heel soepele fiets – en niet omdat-ie slap zou zijn. Dit is een van de grote voordelen van de hedendaagse carbontechniek. Framebouwers kunnen zelf kiezen waar ze het frame stijf willen hebben en waar ze het juist allemaal iets vergevingsgezinder willen maken. Bracket en balhoofdbuis zijn knalstijf, zadelpen en achtervorken geven wat mee. Dat hebben de Trek-engineers uitstekend gedaan.
Gevoel vs. werkelijkheid
Deze fiets voelt misschien net iets minder snel dan de voorganger, maar dat ís hij zeker niet. Als ik naar mijn wattage en snelheid kijk, kom ik echt lekker vooruit. Dankzij de uitgekiende buisvormen en de fraaie, 35 millimeter hoge carbon velgen gaat de Madone als de brandweer. En dan zit er nog een gewone ronde bidon in, in plaats van het aeromodel dat je bij de SLR krijgt. Een beetje goedkoop vind ik dat wel trouwens. Deze SL kost zo’n 5.500 euro, dan hoef je als bedrijf niet te bezuinigen op een paar plastic bidons, zou je denken. Ik vermoed dat de Amerikanen dit doen om de SLR nog iets meer premium te laten lijken. Maar als je je dealer even lief aankijkt, kun je de ronde vast wel omruilen voor die snelle platte.
Op een testfiets moet ik vaak even wennen aan het stuurgedrag, maar bij deze racer is daar geen sprake van. Het voelt alsof ik er al jaren op rondrijd. Ik pak het mooie kasseienstrookje voor de Bataviawerf in mijn thuisstad even mee, voor mij vaste prik bij een testrit. Het zwarte, deels glanzende en deels matte frame geeft geen krimp. De 28 millimeter brede Bontrager-banden die Trek er in de fabriek al tubeless omheen legt zijn prima, maar als die op zijn zou ik voor 30 millimeter kiezen. Je kunt zelfs tot 32 gaan als je echt 100 procent voor het comfort gaat.
ANWB-stel
Later doe ik ook nog een rit samen met mijn vrouw Diane. Met twee identieke fietsen hadden we eigenlijk ook dezelfde truitjes moeten pakken, als ultiem ANWB-stel. De Madone ziet er in maat small heel fraai uit, al zou ik hem graag in een ander kleurtje zien dan saai zwart (maar helaas: hij is er alleen in deze kleur). De velgen hebben een mooie hoogte voor deze framemaat. In een XL zou je voor het oog eigenlijk hogere velgen willen hebben, met 50 millimeter in plaats van 35 zouden de verhoudingen wat beter kloppen.
Ook Diane valt het op dat je nauwelijks hoeft te wennen aan deze fiets. Comfortabel, vergevingsgezind… Het is wegrijden en genieten. Ze schakelt voor het eerst met SRAM AXS en ook dat blijkt snel te wennen. Het met links lichter schakelen en rechts zwaarder, is heel intuïtief. En hoewel er een Rival-groep op deze fiets zit, en geen Red (er zitten zelfs SRAM Force-onderdelen tussen), kun je je afvragen waarom je meer zou willen betalen. Dit schakelt snel en foutloos en die paar gram meer merk je op ons niveau niet.
Diezelfde vraag kun je trouwens stellen over het frame. Is er wel een reden om voor de SLR te gaan, als de SL al zo fijn rijdt? De SL heeft mooi weggewerkte remleidingen, een T47-bracket met schroefdraad, UDH, er zit een vermogensmeter op de crank, hij heeft zo’n mooi aero steekassleuteltje… Wat valt er nog te wensen? Ja, een SLR is lichter en heeft zo’n fraaie carbon cockpit. Ook de wielen zijn beter, maar met de Bontrager Aeolus onder deze testfiets sla je ook geen modderfiguur.
Een goede reden zou kunnen zijn dat je de fiets wilt personaliseren. De SLR is ook in Project One-uitvoering te koop, dan bepaal je de kleuren zelf en kun je kiezen wat voor wielen en stuur je wilt – uiteraard tegen een meerprijs. Bij de SL heb je die optie niet. Als ik nu zou moeten kiezen, zou ik van het prijsverschil lekker een weekje vakantie naar een mooi fietseiland boeken, met zijn tweeën. Op de SL 6 ga je je daar zeker weten uitstekend vermaken!
Specificaties Trek Madone SL 6 AXS Gen 8
Plus: niemand zal deze fiets níet fijn vinden rijden, het Isoflow-gat is subtieler dan in Gen 7
Min: het echte snelheidsgevoel ontbreekt een beetje en hij is alleen in zwart te koop
Prijs: € 5.499,-
Frame/voorvork: carbon/carbon
Gewicht: 8,43 kg
Groep: SRAM Rival AXS met powermeter
Wielen: Bontrager Aeolus Elite 35
Banden: Bontrager R3 28mm
Zadel en -pen: Bontrager Aeolus Comp / Madone Aero Carbon
Stuur en -pen: Bontrager Comp Alu / Trek RCS Pro
Maten: XS, S, M, L en XL
Bekijk hier meer op de site van Trek.