De volgende vraag werd ingestuurd: ‘Ik vind klimmen het mooiste dat er is. Maar voor de afdaling heb ik soms wat angst. Hoe kom ik daarvan af en wat zijn de tips om zo veilig mogelijk te dalen?’
Tekst: Jim van den Berg
Wat omhoog gaat, moet ook weer omlaag. Voor sommigen is afdalen een beloning voor het klimwerk, voor anderen een noodzakelijk kwaad. Met een aantal tips kun je wellicht wat veiliger beneden komen, want laten we wel zijn: sneller hoeft het niet. Voordat je begint aan een afdaling, is het belangrijk om je fiets grondig te controleren. Zorg ervoor dat je remmen perfect functioneren en dat vooral ook de banden in goede staat zijn. Let er op dat je banden niet te hard staan. Een wat bredere band met een lagere bandenspanning geeft meer grip en controle.
Je positie op de fiets tijdens een afdaling kan een groot verschil maken als het gaat om stabiliteit en controle. Houd je handen het liefst in de stuurbocht, zodat je niet van je stuur kan schieten als je een kuil(tje) tegenkomt. Daarnaast verdeel je je gewicht wat beter over de fiets met meer druk op het voorwiel. Ook is het lichaamszwaartepunt lager bij de grond waarmee je ook weer meer grip hebt in de bochten. Let er natuurlijk op het pedaal aan de binnenkant van de bocht omhoog te doen. Zwaai ten slotte je knie niet helemaal naar buiten, omdat dit gewicht het lichaamszwaartepunt juist weer verder van het contact van de banden verplaatst.
Effectief remmen is een van de belangrijkste vaardigheden bij het afdalen. Gebruik beide remmen gelijkmatig, maar geef de voorkeur iets meer aan de voorrem voor meer controle. Rem niet continu, maar doe dit in korte, gecontroleerde impulsen om oververhitting van de remmen te voorkomen. Rem vooral voor de bocht, omdat bruusk remmen en de bocht nemen geen goede combinatie is. Lichtjes remmen in de bocht is echter wel te allen tijde aan te raden, als je voelt dat je toch iets te hard hebt ingestuurd.
Ideale lijn
Een goede afdaler kijkt altijd ver vooruit, anticipeert op bochten en mogelijke obstakels. Door je blik op de weg voor je te houden, kun je beter inschatten wanneer je moet remmen en welke lijnen je moet volgen. Dit helpt je om vloeiender en veiliger te rijden. Probeer ook vooral door de bocht heen te kijken en naar het punt waar je uit de bocht wilt komen. Je zal merken dat je dan vanzelf ernaartoe stuurt.
Het volgen van de ideale lijn door bochten is cruciaal. Begin een bocht wijd, stuur naar binnen naar het snijpunt (apex) van de bocht, en eindig weer wijd. Dit zorgt voor een vloeiende en veilige bocht en helpt om snelheid te behouden zonder de controle te verliezen. Een fietscomputer met de kaart helpt ook enorm om de bochten goed te kunnen inschatten. Blijf daarnaast op je eigen weghelft. Ook al zie je dat je de volledige breedte zou kunnen gebruiken, raad ik aan de afdaling te nemen en de snelheid te kiezen die past bij een enkele breedte van de weg. Zo houd je voor jezelf wat marge als je een inschattingsfout maakt.
Weersomstandigheden kunnen een grote invloed hebben op de afdaling. Regen kan de weg glad maken, terwijl sterke windvlagen je uit balans kunnen brengen. Pas je snelheid en techniek aan de omstandigheden aan. In natte omstandigheden moet je eerder en zachter remmen, en in de wind moet je alert zijn op plotselinge zijwaartse bewegingen.
Als je in een groep afdaalt, is communicatie cruciaal. Gebruik handgebaren en roep om je medefietsers te waarschuwen voor gevaren of om je intenties duidelijk te maken. Dit helpt om ongelukken te voorkomen en zorgt voor een soepele afdaling voor iedereen. Afdalen kan soms angstaanjagend zijn, vooral op onbekend terrein. Blijf altijd kalm en gefocust. Adem diep en gelijkmatig om je hartslag onder controle te houden en je concentratie te behouden.
Paniek kan leiden tot verkeerde beslissingen en gevaarlijke situaties. Als je voelt dat het vertrouwen weg is, stop dan even, pak een momentje en ga daarna weer verder. Onthoud dat veiligheid altijd vooropstaat en dat het beter is om een fractie langzamer te gaan dan onnodige risico’s te nemen.