Het is op zondag 15 juli een mooie sportdag. Niet alleen staat de finale van het WK voetbal en de Wimbledon-finale op het programma, maar ook een mini-uitvoering van Parijs-Roubaix in de Tour de France. De 156,5 kilometer lange rit gaat in totaal over 22 kilometer aan kasseien en gaat ongetwijfeld voor verschillen zorgen in het klassement. Maar wat is er nou zo lastig aan die kasseien?

Dokkeren over kasseien

Rijden over kasseien is echt een vak apart. In Nederland liggen de meeste stenen keurig naast elkaar gelegd en kennen we amper boerenlandwegen zoals ze in België en Frankrijk wel hebben, maar toch zijn ‘we’ aardig goed in het rijden over steentjes. Niki Terpstra won in 2014 de wielerklassieker Parijs-Roubaix en Lars Boom schreef in datzelfde jaar de kasseienrit in de Tour op zijn naam. In die etappe was Lieuwe Westra goud waard voor Vincenzo Nibali, die veel tijd pakte op zijn concurrenten en daarmee de basis legde voor zijn eerste Tourzege.

Profs rijden op kasseien met andere fietsen dan op gewone wegen. De banden zijn breder en er zit minder lucht in om de harde klappen beter op te vangen. Daarnaast wordt voor aanvang van de wedstrijd het stuurlint vaak vervangen voor een beter dempende stuurlint, waarop de handjes ontspannen kunnen rusten. Dat is trouwens een ook een fijne tip: knijp of grijp niet in je stuur als je over de kasseien dokkert, maar ontspan waar mogelijk. Vaak zie je in wedstrijden als Parijs-Roubaix dat ervaren renners altijd boven komen drijven, denk bijvoorbeeld aan Mathew Hayman die in 2016 voor zijn grootste succes tekende door ‘De Hel van het Noorden’ te winnen.

Terug naar kasseien in de Tour. Heel vaak komt het niet voor dat er kasseien opduiken in de Tour. De laatste keer was dus in 2014 toen Boom zijn grootste zege boekte in de ‘mini Parijs-Roubaix’ van Ieper naar Arenberg. Ditmaal gaat de etappe van Arras naar Roubaix, waar de finish in tegenstelling tot de klassieker niet finisht op de wielerbaan maar net ernaast. Vijftien sectoren van in totaal 22 kilometer staat het peloton te wachten.

Kasseien in de Tour van 2014

De kasseienrit in de Tour van 2014 leverde dus veel spektakel op. In het kletsnatte Vlaanderen was Chris Froome de grootste slachtoffer. De Brit was al voor de Carrefour de l’Arbre twee keer gevallen en gaf met een gebroken pols op. Geletruidrager Vincenzo Nibali had van de vijfde etappe een hoofddoel gemaakt en stuurde Westra mee in de vlucht van de dag. De Fries beleefde een topdag, liet zich in de finale terugzakken en deed fantastisch werk voor zijn kopman. Later nam Jakob Fuglsang het stokje over en kwam de Deen samen met de Italiaan op slechts twintig seconden van etappewinnaar Boom over de finish. Een enorm gat met Alberto Contador, toen zijn grootste concurrent, was geslagen.

Nibali pakte bijna drie minuten tijdwinst op Contador en finishte ook ruim voor andere klassementsmannen. Dumoulin werd die dag 23e op 2:28 minuut van winnaar Boom en is dus gewaarschuwd, mocht hij nog in de race zijn voor een goed klassement. Froome zal helemaal met de bibbers op zijn fiets zitten en hopen dat het niet gaat regenen..

Voor Boom betekende het zijn mooiste overwinning in zijn carrière en werd er eindelijk een leegte van Nederlandse ritoverwinningen opgevuld. Het was die dag exact negen jaar geleden dat Pieter Weening (2005) als laatste landgenoot een Touretappe won. Inmiddels hebben ook Tom Dumoulin (2x in 2016), Bauke Mollema (2017) en Dylan Groenewegen (2017) een rit achter hun naam staan en is het hopen dat iemand de stunt van Boom herhaalt.