
Pogacar zette een recordtijd neer op La Planche des Belles Filles door de tijd van ploegmaat Fabio Aru met twee seconden aan te scherpen, en dat is zelfs inclusief een fietswissel. Volgens berekeningen vooraf moest Pogacar 15 watt harder trappen dan Roglic om de 57 seconden goed te maken. Uiteindelijk was dat bijna het dubbele. Zijn collega’s waren dan ook enorm onder de indruk. “Ik heb echt een goede tijdrit gereden, hoor”, zei Tom Dumoulin bij de NOS. “De waardes die ik heb getrapt zijn gelijk aan de waardes die ik trapte toen ik wereldkampioen werd. Waar hij dit allemaal vandaan haalt… Ongelooflijk. Zo win ik nooit meer een tijdrit. Ik kan her en der nog wel een procentje verbeteren, maar dit is onhaalbaar. Hij is gewoon vijf procent beter.” Roglic vertelde wat iedereen al dacht: hij had geen superdag. “Pas op de klim werd het me duidelijk dat het niet goed ging aflopen. Ik trapte niet de wattages die ik zou moeten halen. Nee, het lag niet aan mijn helm. Het lag vandaag aan mijn benen. Over de tussentijden maakte ik me aanvankelijk ook niet zo druk. Al hoor je natuurlijk liever dat je een voorsprong hebt. Ik heb er alles aan gedaan.” Geen wattagemeter of fietscomputer
Maar opvallend genoeg deed Pogacar het dus allemaal op gevoel, zonder een wattagemeter. Eerder in de Tour de France liet Pogacar al zien dat hij enorm hard kan trappen. Op de Peyresourde kwam hij na 24 minuten en 35 seconden boven en daarmee verbeterde hij het record van Alexandre Vinokourov en Iban Mayo uit 2003 met liefst 45 seconden. De cijfers logen er niet om: Pogi trapte 6,8 watt per kilo. Ongelooflijk hard. Zó hard, dat Lennard Kämna er zijn vraagtekens bij zette. Op het Youtube-kanaal van Lantern Rouge legt hij uit waarom. “We hadden wind mee op de Peyresourde en daarnaast denk ik dat die gegevens niet helemaal juist zijn, want het kan bijna niet.” Op een rustdag kwam de renner van BORA-hansgrohe zijn collega’s van UAE tegen en vroeg hij hen wat voor vermogensmeters ze gebruiken. “Een van de renners vertelde mij dat ze hun vermogensmeters alleen aan de linkerkant meten en dat ze carbon cranks hebben, dus ik gok dat je iets van de wattagecijfers af kunt halen. Ik denk niet dat hij twintig minuten aan een stuk 430 watt kan trappen. En anders moet ik maar harder gaan trainen…” Inmiddels weten we wel beter. Hoe hard Pogacar afgelopen zaterdag echt heeft gereden zullen we waarschijnlijk nooit weten. Op zijn Colnago K-One tijdritfiets zat namelijk geen wattagemeter of fietscomputers bevestigd. Ook droeg Pogacar geen hartslagband. Na jaren van controleren en berekenend rijden, wint dus iemand de Tour de France die er gewoon ouderwets invliegt. En als je zó ontzettend hard trapt, dan valt er simpelweg gewoon niets tegen te doen. Hoe sterk je als ploeg ook bent – en achteraf is makkelijk praten.
