In 1992 boekte Rob Harmeling de mooiste zege uit zijn carrière. In de straten van Bordeaux reed hij naar etappewinst in de Tour de France. Met Fiets blikt de inmiddels 58-jarige ploegleider van TDT-Unibet terug op die memorabele dag. Vandaag is de Tour weer terug in Bordeaux.

Het is 7 juli 1992. Rob Harmeling doet met de TVMploeg voor de tweede keer mee aan de Tour de France. Net als in 2023 is de Tour dat jaar van start gegaan in het Baskenland, in San Sebastián om precies te zijn. In etappe drie, daags voor een 63,5 kilometer lange ploegentijdrit, is het aan de aanvallers om een gooi te doen naar ritwinst. Een groep van tien man, met als Nederlanders naast Harmeling ook Martien Kokkelkoren en Gerrit de Vries, krijgt de zegen van het peloton en strijdt in de 218 kilometer lange rit van Pau naar Bordeaux om de overwinning.

“Wat er op die dag gebeurde, loopt eigenlijk een beetje als een rode draad door mijn carrière”, zegt Harmeling nu. “Als ik van iedereen in de ploeg vertrouwen kreeg, dan floreerde ik en was ik mentaal gewoon niet te breken. Op die dagen haalde ik fysiek het allerbeste uit mezelf. Dat was ook zo in de etappe naar Bordeaux.”

Tour de France

“De Tour de France was drie dagen oud, op twee daarvan waren bergetappes verreden met verschrikkelijk slecht weer. Met het oog op de ploegentijdrit van een dag later zaten Gianni Bugno en Miguel Indurain niet te wachten op opnieuw een zware dag. Uiteindelijk reed er een groep weg, maar daar zat ik niet bij. Ik weet nog goed dat het een heel ‘ding’ was om uiteindelijk toch in de kopgroep te zitten. Ik heb allemaal dingen gedaan die absoluut niet konden, om er toch naartoe te kunnen rijden. Uiteindelijk lukte het.”

“Toen de voorsprong groot genoeg was, kwam ploegleider Guido Van Calster naast me rijden. Hij zei dat ik energie moest sparen, en dat was voor iemand die graag hield van doorrijden ietwat tegen zijn natuur in. We hadden samen de aankomst goed bestudeerd en zijn plan was om in de laatste drie kilometer te demarreren. Maar omdat de wind schuin van voren stond, had ik besloten om het op een sprint aan te laten komen. Er volgden demarrages, maar het enige wat ik deed was meesluipen.

“Met nog een kilometer te gaan, reden Allan Peiper en Kokkelkoren weg uit de kopgroep. Ik raakte niet in paniek en was ook niet bang, behalve dat Peiper misschien de deur dicht zou gooien. Dat gebeurde niet. Ik waagde de sprong en ging erop en erover. De aankomststrook was lang en breed. In een semiklassieker maakte ik nog een keer de fout om in het midden van de weg te blijven rijden, maar nu bleef ik dicht langs de reclameborden en heb ik vól doorgetrokken tot de finishlijn. Soms heb je van die dagen dat je denkt: als ik geen fouten maak en op de fiets blijf zitten, dan ben ik niet te kloppen. Dit was zo’n dag.”

Iets tastbaars

“Onze kopman was uit het klassement gevallen, daardoor mocht ik die dag voor eigen kansen rijden. De hele ploeg steunde mij, dat heeft mij enorm gesterkt. Als er niet aan me werd getwijfeld, dan was ik op mijn allerbest. Fysiek was ik heel goed, maar ik was mentaal wel heel makkelijk te breken als je wist hoe dat moest. Ik ben echt een… Nou, laat ik het zo zeggen: of ik nu wel of niet een gevoelsmens ben, in mijn jonge carrière was ik nog totaal niet bestand tegen onrecht of bepaalde omgangsnormen. Tot op de dag van vandaag kan ik daar heel slecht mee omgaan.”

“Die overwinning betekende heel veel voor me. Ik was tijdens mijn carrière altijd een teamplayer en haalde er enorm veel voldoening uit als andere renners binnen mijn team floreerden en topprestaties neerzetten. Ik kon me dan helemaal voor die mannen wegcijferen. Daarnaast was ik heel breed inzetbaar zonder groot fysiek verval. Dat was mentaal wel anders. Voor mezelf was dat niet een ding, maar meer voor mijn familie die thuis zat.”

“Een vriend kwam bij me en zei: ‘Je rijdt daar en daar goed, maar dat ziet niemand. Het wordt tijd dat je wedstrijden gaat winnen!’ Dat triggerde mij zó, dat ik dacht: ik moet mezelf niet meer verschuilen achter ‘kijk eens hoe hard ik fiets’, of ‘zie eens hoe goed ik mijn best doe’. Ik dacht: ik moet iets achterlaten voor thuis, want die begrijpen er helemaal niets van. Mijn kinderen zijn klein en die snappen het niet dat ik er nooit ben. Als ik win, laat ik iets tastbaars achter. Dat was voor mij mijn grootste drijfveer. En in Bordeaux viel alles op zijn plaats.”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."