In Fiets besteden we veel aandacht aan gadgets als vermogensmeters, zonder dat we uitgebreid ingaan op wat je er in de praktijk mee doet. In deze blog gaat Rodrick voor het eerst trainen met een vermogensmeter. Hier bericht hij wat hij dan tegenkomt.“Leuk”, zegt Maarten Tjallingii als hij me aanschiet op de ploegenpresentatie. Hij heeft er zin in, de prof van LottoNL-Jumbo. Zin om me te begeleiden in mijn vermogensbeheer. Je kunt het je haast niet voorstellen: gewoon een renner die op het podium van Parijs-Roubaix heeft gestaan die me gaat begeleiden bij het trainen op vermogen! En hij schiet mij aan! Nou ja, ok, ik had hem wel al een e-mail gestuurd om te vragen of hij het een leuk idee vond. Dus zo gek is het niet. Maar toch…
“Maareh”, voegt hij er meteen aan toe, “heb je al een doel? Waar train je eigenlijk voor?” Och, schraap ik mijn keel. En leg uit: “Ik wil wedstrijden bij de veteranen rijden en natuurlijk The Ride. Dat zijn de doelen voor 2016. En me lekker voelen in mijn vel. Gewoon fit zijn.” Het zijn inspirerende doelen voor me, passend bij mijn leven en mijn manier van fietsen. Logica.
“Ja”, zegt Maarten, “daar kan ik dus niet zo veel mee. Te vaag. Je doel met echt SMART zijn. Dan pas kun je er wat mee.” Natuurlijk ken ik dat SMART wel. Dat is jargon van de vergadertijgers op kantoor, die willen dat we zoveel boekjes gaan verkopen in die periode. Ik vraag me dan altijd af hoe we kwaliteit meten en krijg nooit een antwoord. Dat is SMART. De letters staan voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel (of Aantrekkelijk), Realistisch, Tijdsgebonden.Kortom: ik moet die doelen die me inspireren voorzien van ijkpunten en een tijdpad. Dat gaat wel lukken. Maar als ik het allemaal meetbaar en openbaar maak, dan leg ik wel mijn hoofd op het hakblok zeg! Dan ben ik af te rekenen, voor de buitenwacht en voor mezelf. In het verleden had ik daar moeite mee. Wielrennen vond ik een te gek spelletje, vooral als ik won. Of een goede uitslag reed. Of heerste met goede benen. Zoiets. Met minder nam ik geen genoegen. Vreemd genoeg hoefde dat niet op het allerhoogste niveau te zijn, maar als ik het wielrenspelletje speelde met mijn gelijken, mannen en vrouwen die in hetzelfde schuitje zaten, dan moest ik wel goed presteren.
Op zich is dat laatste niet zo gek. Ik ben net als veel fietsers, een herintreder. Heel veel mannen en vrouwen beginnen op latere leeftijd aan wielrennen omdat ze blessures hebben opgelopen in andere sporten, ik herontdekte de sport nadat ik tussendoor andere dingen moest doen. Studeren, reizen, werken. Tussen mijn veertiende en 24e reed ik wedstrijden op een redelijk hoog niveau. Ik haalde juniorenselecties en reed voor een Franse opleidingsclub in Chambery. Stond op het podium. Had talent of wat daarvoor moest doorgaan. Maar toen ik de beroepskeuzetest invulde kwam er nooit wielrenner uit als resultaat. Altijd iets anders: sportjournalist. Op mijn dertigste begon ik aan mijn tweede loopbaan in de wielerwereld, maar het niveau van mijn eerste carriere zou ik nooit halen. Daar heb ik altijd vrede mee gehad.Toch was er druk. Het maximum uit wat ik nu had halen was al uitdaging genoeg. De doelen waren Realistisch en Meetbaar, maar op den duur verloren ze hun Acceptatie. Dat leidde tot een (fiets)burnout. Of wat erop lijkt. Op weg naar Tour for Life moest ik zwetend van paniek in Luxemburg de auto aan de kant zetten. Dit ging niet. Met het maken van de juiste keuzes om het maar makkelijk samen te vatten, ben ik van die burnout af. Maar die blijft altijd op de loer liggen. Daar moet ik op letten. Misschien waren mijn doelen een paar jaar geleden wel te Meetbaar. Vandaar dat ik ze zo vaag formuleer als Maarten ernaar vraagt. Om een slag om de arm te houden. Om met niet te veel druk op te leggen. Maar als ik de ervaring gebruik die ik in het verleden heb opgedaan, moet het toch mogelijk zijn om doelen SMART te maken zonder onder zelf opgelegde (dus niet bestaande) druk te lijden?Prima! Hier zijn ze: ik wil bij de veteranen een wedstrijd winnen, drie keer op het podium eindigen en bij The Ride wil ik fatsoenlijk een klim op rijden. Dat betekent in mijn geval dat ik 4 watt per kilogram lichaamsgewicht moet kunnen trappen gedurende een uur of meer, ook op een slotklim.Maarten, ik weet niet of dit SMART genoeg is voor je, want je zit in de Tour Down Under, maar dit zijn mijn doelen voor 2016. Kom maar op! “Nou ja, als je ze dan SMART hebt gemaakt, dan moet je maar eens een nulmeting gaan doen. Een maximaaltest, om het vermogen dat je kunt trappen te meten. Aan de slag”, gaat Maarten alvast een stapje verder op de ploegpresentatie.Die doelen bespreken we later wel. We gaan gewoon los!