Zuchtend doe ik de gordijnen open. Ik had het al gehoord, regen die tikt op het raam en op het dak. Het was ook al voorspeld: dit wordt een slechte dag voor de liefhebbers van naar buiten gaan. In het oosten ligt sneeuw, bij mij wordt de regen de natte variant op de witte neerslag.
De eerste uren trek ik het nog goed. Ik geniet van de vrije tijd van niet trainen met de groep. Komt mooi uit, want ik had stiekem gisteravond al een voorschotje genomen. Het bob-arrangement bij het restaurant waar we aten bleek door de ober geïnterpreteerd als telkens bijschenken tot de helft. Gelukkig was ik de bob niet.
Maar het licht benevelde hoofd bevestigt wat ik al wist: ik heb geen zin. Ik ben het beu. Ik weet niet of het het fietsen is, of het weer, of de winter. Of allemaal tegelijk. Maanden net even te veel focus op gestelde doelen is er teveel aan en dit is het eerste signaal. Gelukkig weet ik de remedie: accepteren, ermee omgaan. Dat betekent in mijn geval even de focus loslaten. Even fietsen als je zin hebt in plaats van omdat het moet. Dat klinkt logisch, maar er zit slechts een dunne scheidslijn tussen. Soms fiets je omdat het leuk is om straks goed in vorm te zijn, maar niet omdat het nu leuk is.
Maar een doel is leuk, maar de weg ernaartoe moet ook leuk zijn. Het is een hobby; we moeten in het moment leven. Dus gun ik mezelf de ruimte. Morgen ga ik skiën, dat komt mooi uit. Serieus trainen doen we erna wel weer. Als het weer beter is en de kop leeg. Dat doel moet even wachten, tot ik weer hongerig ben. Want zonder honger ga je je doelen toch niet bereiken. Een stap achteruit om er straks weer twee vooruit te zetten. Been there, done that, bought the t-shirt.
En ik ga zeker niet binnen fietsen!