De 74ste editie van de Vuelta a España gaat zaterdag 24 augustus van start. De badplaats Torrevieja is zaterdag even het middelpunt van de wielerbelangstelling. Drie weken lang rijden de renners dwars door het Spaanse land (en een beetje Andorra en Frankrijk) om op zondag 15 september te finishen in Madrid. Een volledig overzicht van het parcours vind je hieronder.

Vuelta a España 2019

De Vuelta 2019 kent een lengte van 3272,2 kilometer. Vergeleken met andere jaren zijn er deze editie best wat kansen voor de rappe mannen. Hoe anders was het bijvoorbeeld vorig jaar, toen er maar een handjevol sprintkansen waren. Makkelijk gaat het niet voor de sprinters worden, want ze moeten traditiegetrouw een hoop klimwerk overleven. De route telt in totaal 57 gecategoriseerde bergen en kuitenbijters, waarvan zeven bergop. Pittig!

Hieronder vind je alle profielen van de 21 etappes met bijbehorende introductie.

1. Salinas de Torrevieja – Torrevieja (zaterdag 24 augustus)
Ploegentijdrit, 18 kilometer

Meestal begint de Vuelta met een ploegentijdrit. Vorig jaar was een uitzondering op de regel (Rohan Dennis won toen een individuele tijdrit) maar dit jaar keert de ploegentijdrit weer helemaal terug. De ploegentijdrit start aan de Salinas de Torrevieja, een natuurpark ten noordwesten van de stad. Het parcours is 18 kilometer lang en zo goed als vlak. Lastig is het dus niet, maar voor de gespecialiseerde ploegen is zo’n vlak parcours ideaal om flink uit te pakken. Het is nog vroeg om te zeggen dat je hier de ‘Vuelta niet kunt winnen, maar wel verliezen’ maar toch is het opletten geblazen. Niemand wil met een minuut achterstand aan de eerste rit-in-lijn beginnen.

2. Benidorm – Calpe (zondag 25 augustus)
Vlakke rit, 193 kilometer

De eerste rit-in-lijn staat omschreven als een vlakke rit, maar met drie gecategoriseerde hindernissen is het Spaans vlak. De start wordt gegeven in Benidorm, uiteraard bekend onder iets oudere vakantiegangers én wielerprofs. Benidorm, aankomstplaats Calpe en Mallorca staan hoog aangeschreven als plekken voor trainingsstages. Terecht, want het klimaat is er goed en de klimmetjes zijn pittig. Na 150 van de 193 kilometer wordt Calpe al binnengereden en wacht nog een 43 kilometer lange omloop met de Alto de Puig Llorença, beter bekend als de klim naar Cumbre del Sol. In 2017 was Chris Froome nog de sterkste op deze steile kuitenbijter. Na deze klim op 23 kilometer van de meet krijgen de geloste renners de kans om nog aan te sluiten. Welke sprinter weet de finale te overleven? Of wint er een aanvaller? Het is 50-50.

3. Ibi. Ciudad del Juguete – Alicante (maandag 26 augustus)
Vlakke rit, 186 kilometer

Mochten de sprinters zondag geen kans hebben gekregen op de ritwinst, dan krijgen ze dat maandag wel. Opnieuw moet er geklommen worden, maar met ‘slechts’ twee beklimmingen van derde categorie valt het qua hoogtemeters wel mee. De laatste 40 kilometer gaat het in dalende lijn naar Alicante en krijgen Sam Bennett en zijn collega’s een mooie kans op de ritoverwinning. Wie slaat zijn slag?

4. Cullera – El Puig (dinsdag 27 augustus)
Vlakke rit, 177 kilometer

Wat zullen de sprinters blij zijn met dit Vuelta-parcours. Op de ploegentijdrit na zijn er alleen nog maar kansen voor sprinters geweest. Of ze die allemaal hebben benut is maar de vraag, maar de kans kregen ze wel. Dinsdag is het opnieuw raak. De rit van Cullera naar El Puig is 177 kilometer lang en kent maar één hindernis. Voorzichtig begint het peloton aan de lange tocht naar het noorden, die de renners aan het einde van de openingsweek in dwergstaat Andorra moet brengen. Maar zo ver is het nog lang niet. De laatste 25 kilometer is zo vlak als een lineaal. Een mooie dag voor de niet-klimmers.

5. L’Eliana – Observatorio Ast. de Javalambre (woensdag 28 augustus)
Bergetappe, 165,6 kilometer

Het heeft even geduurd, maar na vijf etappes staat de eerste bergetappe voor de deur. Vanaf de start in L’Eliana loopt het al flink omhoog, al begint de Puerto de Alcublas officieel pas na zo’n 21 kilometer in de etappe. De klim is 18 kilometer lang en kent een gemiddeld stijgingspercentage van 3,3%. Voor aanvallers is dit een mooie klim om weg te springen. De rest van de dag gaat het op en af, met als sluitstuk de beklimming van de Alto de Javalambre. Met een lengte van 11,6 kilometer en een stijgingspercentage van 7,5% is dit een gemeen onding. Vorig jaar was er, op een late uitval van Simon Yates na, weinig actie op de eerste aankomst bergop en won er met Ben King een aanvaller. Gaan we eenzelfde scenario krijgen?

6. Mora de Rubielos – Ares del Maestrat (donderdag 29 augustus)
Middengebergte, 196,6 kilometer

Met hoogstwaarschijnlijk een van de smaakmakers van de vorige etappe in de rode leiderstrui gaat de zesde rit van start. Het wordt voor hem lastig om de trui te behouden, want deze etappe is waarschijnlijk door een groot deel van de renners met rood omcirkeld in het routeboekje. Vanaf het begin gaat het al omhoog en staan er twee pittige klimmetjes op het menu. Daarna neemt het in hoogte wat af, maar eindigt de rit zoals het begon: met twee lastige hindernissen. De finaleklim is 10 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 5,8%. Wie zal er winnen in het pittoreske Ares del Maestrat?

7. Onda – Mas de la Costa (vrijdag 30 augustus)
Heuvelrit, 182,4 kilometer

Een etappe met twee gezichten. De lus van tachtig kilometer rond de kust is mooi vlak, maar de laatste honderd kilometer met vijf gecategoriseerde klimmetjes is dat allerminst. De vier klimmetjes voor de slotklim zijn allemaal niet makkelijk, maar ook niet lastig genoeg om het verschil te maken. Het dient als opmaat voor de allesbepalende finale op de Alto Mas de la Costa. Met zijn 4,4 kilometer is het de kortste beklimming van de dag, maar zal hij bij menig kopman toch angst inboezemen vanwege de duizelingwekkende percentages: gemiddeld 11,5% en met tientallen stroken tussen de 15 tot zelfs over de 20%. In 2016 was de aankomststreep eveneens getrokken op de Alto Mas de la Costa en pakte Mathias Frank er de winst voor onder andere Robert Gesink (3de). Alejandro Valverde en Simon Yates verloren toen een minuut op de andere klassementsmannen. Wie breekt er vandaag?

8. Valls – Igualada (zaterdag 31 augustus)
Heuvelrit, 168 kilometer

De renners kunnen ervoor kiezen om lekker aan de Spaanse kust te liggen op het strand van Blanes, Lloret de Mar of Calella. Of om lekker een dagje de toerist uit te hangen in Barcelona, maar helaas: er moet gekoerst worden. In de buurt van de Catalaanse hoofdstad wordt in Valls het startsein voor de achtste etappe gegeven. Het wordt een gevecht tussen de aanvallers en en de sprintersploegen, want het parcours is op papier niet al te lastig. Met slechts één gecategoriseerde hindernis op bijna 30 kilometer van het einde is de kans groot op een massale sprint. De meeste sprinters die afreizen naar de Vuelta kunnen een klimmetje wel aan. Dat is nodig ook, want in het laatste koersuur wacht de Puerto de Montserrat (10km à 5,1%). Het wordt dus weer een klassiek kat-en-muisspel tussen de sprinters en de aanvallers.

9. Andorra la Vella – Cortals d’Encamp (zondag 1 september)
Bergetappe, 96,6 kilometer

Voordat de renners mogen genieten van een welverdiende rustdag, is het zondag tijd voor een zware bergetappe. Voor het derde jaar op rij gaat de Ronde van Spanje op bezoek in Andorra voor wederom een korte maar hevige monsterrit. Vanuit het vertrek is het direct klimmen geblazen met de Coll d’Ordino. Na een afdaling volgt de Coll de la Galina, een 12 kilometer lange klim met gemiddeld stijgingspercentage van 8,3%. Tot slot volgt er na 75 kilometer koers een drietrapsraket naar de finish. Daarbij gaat het 3,5 kilometer lange vlakke stuk na de debuterende Alto de Engolasters over gravelwegen. Is die sectie overleefd, volgt de beslissing op de Alto Els Cortals d’Encamp (6,6 km à 7,2%). Het belooft een spectaculaire dag vol vuurwerk te worden! Morgen wacht immers een rustdag…

10. Jurançon – Pau (dinsdag 3 september)
Individuele tijdrit, 36,1 kilometer

Huh?! Alweer een tijdrit in Pau? Net als in de Tour de France kent ook de Vuelta a España een tijdrit in Pau. Een Toursausje over de Vuelta, dus. De laatste vier jaar werd de individuele race tegen de klok steevast bewaard voor de laatste week. Ditmaal is besloten er de opener van de tweede week van te maken. De start en finish zijn niet op dezelfde plek als tijdens de Tour – Jurançon is een voorstadje van Pau – en de route is niet identiek, maar het terrein is wel hetzelfde. Dat betekent een mix van vlakke wegen, steile hellingen, technische afdalingen en bochtenwerk. In de Tour bestond de top van de rituitslag uit klassementsrenners met allroundcapaciteiten en erkende hardrijders.

11. Saint Palais – Urdax-Dantxarinea (woensdag 4 september)
Heuvelrit, 169 kilometer

Een betere rit voor aanvallers komt er niet meer. Met vier klimmetjes is deze etappe net iets te zwaar voor de sprinters en – vooral door wat komen gaat – niet de moeite van inspanning waard voor de klassementsmannen. Na de eerste passage door grensplaats Dantxarinea, dat gelegen is in Spanje, keren de renners nog even zestien kilometers terug op Franse bodem om vervolgens de laatste zeven kilometer van de etappe op Spaans grondgebied af te werken. De klimmetjes zijn niet al te lang en niet al te steil. De laatste ligt redelijk ver van de finish en dat maakt de etappe interessant voor verschillende type renners. Gaat er een omvangrijke groep avonturiers strijden om de dagzege?

12. Circuito de Navarra – Bilbao (donderdag 5 september)
Heuvelrit, 175 kilometer

De Vuelta bevindt zich nu in het Baskenland. De 175 kilometer lange rit van Navarra naar Bilbao begint op het racecircuit van Navarra. Twee jaar geleden begon hier nog de individuele tijdrit. Het venijn van de etappe zit ‘m in de staart. Kort en explosief, dat zijn de sleutelwoorden als het gaat om de laatste klimmetjes van de etappe. In de laatste 40 kilometer moet er drie keer geklommen worden, maar de finish is na een korte afdaling gelegen in Bilbao. Net zoals in de Clasicá San Sebastián is het parcours erg steil. Opletten geblazen!

13. Bilbao – Los Machucos (vrijdag 6 september)
Bergetappe, 167,3 kilometer

De coureurs die in 2017 in de Vuelta reden, staat vandaag een déjà vu te wachten. Maar niet eentje waar ze reikhalzend naar zullen uitkijken. De klim naar Los Machucos, de Collado de la Espina, is een verschrikking. Dat geldt ook voor de route er naartoe. Moesten er twee jaar geleden slechts twee bergjes worden verteerd, ditmaal zijn het er maar liefst zes. Al die kuitenbijters zullen de energie uit de benen van de pedaleurs slurpen. En dan moet aan het eind van de middag de Espina (7,3 km à 8,6%) nog komen. Met stroken van wel 25% (!) krijgen de renners het gevoel dat ze tegen een muur oprijden. Ongetwijfeld gaan er flinke tijdsverschillen ontstaan!

14. San Vicente de la Barquera – Ovideo (zaterdag 7 september)
Vlakke rit, 189 kilometer

Een dag na de loodzware bergetappe wacht er eindelijk weer een kans voor de sprinters. Mochten er nog sprinters in koers zijn, dan zullen ze maar al te graag gebruik willen maken van dit buitenkansje. Mochten ze er niet in slagen om het in Oviedo op een sprint uit te laten draaien, dan krijgen ze alleen nog op de laatste vrijdag in Toledo én op de slotdag in Madrid een kans. Mocht Fabio Jakobsen nog in koers zijn, is dit een mooie mogelijkheid.

15. Tine – Santuario del Acebo (zondag 8 september)
Bergetappe, 159 kilometer

Het peloton heeft de hele tweede week in westelijke richting gereden en bevindt zich sinds gisteren in Asturië. Een regio die gevreesd wordt vanwege zijn pittige beklimmingen. Vandaag krijgen de behoorlijk vermoeide matadoren en vier voor de kiezen. Of eigenlijk drie, want het klimwerk begint en eindigt met dezelfde col: de Puerto del Acebo. De eerste passage gaat niet helemaal naar de top, maar de tweede wel (+ 4,5 kilometer). Een historisch moment, want nog nooit is hier gekoerst. Zelfs niet in de Ronde van Asturias. Met een gemiddelde stijging van 8,7% en uitschieters tot 15% zal het in die laatste kilometers oorlog worden tussen de grote mannen.

16. Pavia – Alto de la Cubilla (maandag 9 september)
Bergetappe, 155 kilometer

Geen rustdag op maandag, maar een loodzware bergrit. De organisatie heeft besloten om een extra dag in Asturië te blijven. Een klimtocht van jewelste met liefst 4000 hoogtemeters en drie van de vijf cols van eerste categorie staat de renners te wachten. De Puerto de Marabio en Alto de la Cobertoria vormen het voorspel voor de Alto de La Cubilla (26 km à 4,9%). De prachtig tegen een klif gesmeten klim is qua stijgingspercentages niet heel steil, maar de lengte van de klim maakt het alsnog tot een toetje waar geen renner op zit te wachten, omdat iedereen de buik vol heeft van al het klimwerk en snakt naar rust. Wie gaat er met een goed gevoel de laatste rustdag in? En wie krijgt er huiswerk mee?

17. Aranda de Duero – Guadalajara (woensdag 11 september)
Vlakke rit, 199,7 kilometer

Na de rustdag in Burgos te hebben doorgebracht, zakken de teams nog een goede vijftig kilometer naar het zuiden af naar Arando de Duero. Daar wordt afgevlagd voor de allesbeslissende slotweek. Een week die begint met de langste etappe van deze ronde en waarin de sprinters normaal gesproken het hoogste woord zullen hebben. Welke sprinters zijn er nog en wie heeft er zin om de hele dag zijn ploeg op kop te zetten?

18. Colmenar Viejo – Becerril de la Sierra (donderdag 12 september)
Bergetappe, 180,9 kilometer

Wie de naam Puerto de la Morcuera hoort en de geschiedenis een beetje kent, krijgt direct pijn in de buik. Op die klim moest rodetruidrager Tom Dumoulin vier jaar terug tijdens de voorlaatste etappe het hoofd buigen voor Fabio Aru, die een coup pleegde en de eindzege afsnoepte van de Limburger. De vier cols die de renners tijdens dit klimfestijn moeten bedwingen zijn in feite twee bergen die van beide kanten worden beklommen. In die zin doet dit parcours met het nodige draaien en keren denken aan een bergrit in Andorra. Het menu samengevat: vier beklimmingen van 1ste categorie, met na de Puerto de Cotos een lange afdaling naar de finish in Becerril de la Sierra. Succes!

19. Ávila – Toledo (vrijdag 13 september)
Vlakke rit, 163,4 kilometer

Stilte voor de storm, zo kunnen we de negentiende etappe het beste omschrijven. Sprinters die de talloze bergen hebben overleefd krijgen vandaag in Toledo de voorlaatste kans op dagsucces. Het parcours is zo goed als vlak, dus dat biedt kansen. Negen jaar geleden wist Philippe Gilbert in een machtsprint Tyler Farrar te verslaan. Wie grijpt vandaag zijn kans?

20. Arenas de San Pedro – Plataforma de Gredos (zaterdag 14 september)
Bergetappe, 189 kilometer

Na vandaag weten we wie de Vuelta 2019 officieus heeft gewonnen. Het is D-Day voor de overgebleven kanshebbers op de eindoverwinning. Met slechts vijf etappes en twee bergritten krijgen de kandidaten voor de rode trui niet heel veel kansen in de laatste week om hun slag te slaan. Aan de andere kant, met 189 kilometer is deze laatste klimexpeditie bijna twee keer zo lang als de laatste bergrit van 2018 in Andorra. Wie de Vuelta wil winnen, zal simpelweg de mogelijkheden moeten aangrijpen die zich aandienen. En dat zijn er genoeg. Na zo’n vijftien kilometer loopt de weg al omhoog, en dat gaat lange tijd zo door. Na drie klimmetjes is het na 140 kilometer koers tijd voor de finale van de Vuelta. De Puerto de Peña Negra (15km à 5,7%) is lastig en kent de top op 34 kilometer van het einde. Daarna wacht de Alto de Gredos (9km à 4,3%) als sluitstuk. Deze grillige klim met de nodige hellingen tussen de 10 en 15% zal uitwijzen wie morgen als winnaar in Madrid wordt gehuldigd.

21. Fuelabrada – Madrid (zondag 15 september)
Vlakke rit, 105,6 kilometer

Na een korte lus wachten er in Madrid elf rondjes van 5,6 kilometer. Daarna zit de Vuelta er alweer op. Wellicht is er in het puntenklassement nog iets mogelijk, zoals bijvoorbeeld Bauke Mollema in het verleden op de slotdag zich verzekerde van de eindwinst. De laatste winnaars van de koninklijke sprint in Madrid luisteren naar de namen Magnus Cort Nielsen, Matteo Trentin en Elia Viviani. Wie voegt zich toe aan dat rijtje?


Wil je op de hoogte blijven van het allerlaatste nieuws uit Spanje? In ons Vuelta-menu vind je alles wat je moet weten!