senior schreef: ↑08 dec 2022 20:22
Ik kan niet precies tellen hoeveel het er zijn maar geen 51, dat klopt. Ik heb uit wat teksten wel de indruk dat het afzetten van de weg om een groep te laten oversteken als één geheel er een of meerder wegkapitein(s) aangewezen moeten zijn. Die zijn er niet en dus wordt er niet volgens die reglementen overgestoken.
Voor mij gaat die automobilist pas in de fout als hij de fietser met zijn wagen in de heg drukt.
Vandaar dat ik al eerder zei : laat het (ver)oordelen over aan een bevoegde rechtbank.
En nog dit :
https://www.verkeerszaken.be/artikel/a/ ... -hindernis
In theorie moet je als bestuurder voor alles kunnen stoppen. Dat is natuurlijk vatbaar voor interpretatie. Maar in geval van een incident, zal men zeker remsporen opzoeken. Of men beelden wettelijk kan/wil gebruiken in Belgiê weet ik niet.
http://www.dirkchristiaens.be/vermijdba ... rsongeval/
Voorbeeld 1
– Een voetganger legt al over de rijbaan vanaf het trottoir een afstand af van 4 m alvorens te worden aangereden. Er blijkt dat de voetganger ongeveer 5 km/u liep, d.i. 1,39 m/s. Die voetganger is dus 4/1,39 = 2,88 seconden vóór de aanrijding de rijbaan opgekomen.
– Het aanrijdend voertuig tekende blijkens de vaststellingen ter plaatse in totaal 26 m remspoor, waarvan ca. 10 m vóór de botsing en ca. 16 m na de botsing. De snelheid na de botsing van de auto bedroeg dus 15,5 m/s (56 km/u) (zie hoofdstuk 2, tabel 1) en de initiële snelheid van het voertuig vóór remming bedroeg dus ca. 72 km/u (20 m/s). De 10 m vóór de botsing doorliep de auto aan gemiddeld (20 + 15,5)/2 = 17,75 m/s en daarvoor had hij dus een tijd nodig van 10/17,75 = 0,56 seconden.
De reactietijd van de autobestuurder vóór het begin van zijn remspoor mag op één seconde geraamd worden. De autobestuurder heeft dus in totaal op 1 + 0,56 = 1,56 seconden vóór de botsing gereageerd.
– Omdat de voetganger al 2,88 seconden op de rijbaan was en de bestuurder maar reageerde op 1,56 seconden vóór de botsing, kan besloten worden dat de bestuurder laattijdig reageerde. (Op 2,88 seconden vóór de botsing bevond de auto zich nog op ca. 56,4 m vóór het dwarstraject van de voetganger: 10 (remspoor) + (2,88 – 0,56). 20 = 56,4 m.
Van op 56,4 m kon de autobestuurder aan 72 km/u nog tijdig stoppen. Aan 72 km/u bedroeg zijn stopafstand immers maar ongeveer 47 m.